SALOMONSOORDEEL 6
Johannes van Swinderen (Zutphen, 6 oktober 1594 – Zutphen, 8 augustus 1636) was de derde van de zeven kinderen van Johan van Swinderen (Steenwijk, 1549 – Zutphen, 14 november 1619) en Catharina Ketelaers (Zutphen, 1564 – Zutphen, 6 september 1636). Deze Johan van Swinderen was waarschijnlijk tingieter of koperslager was de stamvader van het geslacht Van Swinderen, waarvan leden sinds 1817 tot de Nederlandse adel behoren. Er is echter ook een tak van afstammelingen van deze Johan van Swinderen waarvan de achternaam in het begin van de achttiende eeuw veranderd in Zwinderman. Op 15 oktober 1617 trouwde de 23-jarige Johannes van Swinderen in de gereformeerde kerk in zijn geboorteplaats met Margaretha van Opgangh, die op 11 augustus 1636, drie dagen na haar echtgenoot, zou overlijden. Zij was de dochter van Wyert, ‘burger te Boekholt’, wat kan verwijzen naar de Duitse plaats Bocholt dat indertijd in het Nederlands de benaming Boekholt had. Het is ook mogelijk dat er een verband was met de buurtschap Boekelte in de Friese gemeente Weststellingwerf. Het echtpaar kreeg zes kinderen. Drie sterfgevallen binnen een maand in de familie in 1636. Het jaar 1636-1637 was een van de zware pestjaren in de Nederlanden. In Zutphen stierf in 1636 een derde van de bevolking. Het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel 10 vermeldt over Van Swinderen: ‘Ongetwijfeld is hij dezelfde, aan wie de stad Zutphen in 1627 ruim 67 gld. Betaalt voor het schilderen van ‘Salomonis Judicium’, dat in de ‘raetkamer’ kwam te hangen (waarsch. hetzelfde stuk, dat thans in de audiëntie-zaal der rechtbank te Z. te zien is).
Op het schilderij houdt Salomon één van de zestiende-eeuwse stadsroeden van Zutphen vast. In het oude Rome kregen de hoogste ambtenaren als symbool van hun rechtsmacht fasces, een bundel houten roeden waarin een bijl was ingesloten, bijeengehouden door leren riemen. In de middeleeuwen werden deze attributen geleidelijk aan vervangen door de scepter. De stadsbestuurders droegen in die tijd nog wel vaak een roede. Een burgemeester droeg bij vonnissen, executies van boedels en festiviteiten zo’n stadsroede met zich mee. Pas rond 1850 verdwenen de stadsroeden en werden vervangen door een ambtsketen, vaak gedragen aan een zilveren keten of anders aan een oranje zijden lint.
Bovenstaand schilderij dat wordt toegeschreven aan Johannes van Swinderen, omdat de fysionomie van de kunstenaar op het portret grote overeenkomst vertoont met die van koning Salomo op het enige met zekerheid bekende werk van de Zutphense schilder. Beide werken vertonen ook dezelfde gemarkeerde, hoekige, nogal schematische draperiestijl. Het type tulband dat de kunstenaar draagt op het schilderij in het Rijksmuseum, evenals de weergave van de strakke plooien, lijken meer op de tulband in een ander schilderij dat dat wordt toegeschreven aan Van Swinderen, ‘Athenaïs verbannen door haar echtgenoot, keizer Theodosius II’, dan op de tulband die Salomo draagt op het schilderij uit 1627. Beiden werken doen denken aan het werk van Ter Brugghen, dus mogelijk heeft Van Swinderen enige tijd in Utrecht doorgebracht. Het vanitasstilleven op tafel verwijst naar de Latijnse spreuk ‘Ars longa, vita brevis’ ofwel ‘het duurt lang om vakbekwaamheid te krijgen en het leven is maar kort’. De plaats van het palet en de penselen boven de schede suggereert de triomf van de kunst over de dood. Ofwel, het schilderij bestaat nog lang nadat de schilder is overleden.

