DE DRIE GRATIËN – 060
Ethel Stein (New York, 22 juni 1917 – Cortlandt, 9 maart 2018) was de dochter van Tanya Levy en werd opgevoed in Croton-on-Hudson, een van de buitenwijken van New York, door haar tante en oom Ella en Abbo Ostrowsky. Ze ging naar de Hessian Hills school en kreeg houtbewerkingslessen van beeldhouwer Wharton Esherick en schilderen van schilder/muurschilder/lithograaf George Biddle. In de tweede helft van de jaren dertig werkte ze als assistente aan de Educational Alliance Art School, waar haar oom Abbo Ostrowsky directeur was. Daar kreeg ze les van beeldhouwer Chaim Gross en studeerde ze bij Louise Nevelson. Eind jaren dertig verhuisde Stein naar Cambridge, Massachusetts, waar ze studeerde bij Josef Albers, de echtgenoot van de wever Anni Albers, en anderen die verbonden waren met de Bauhaus-beweging. Hier ontmoette ze haar man, de architect Richard G. Stein, die toen zijn masteropleiding deed aan Harvard. Hij diende in de Tweede Wereldoorlog, waarna het echtpaar zich vestigde in Croton-on-Hudson. Stein begon haar artistieke carrière als beeldhouwer. In de jaren zestig exposeerde ze als lid van de Vectors-kunstenaarsgroep in New York City. Enkele jaren later raakte ze steeds meer geïnteresseerd in textiel en bestudeerde ze de textielcollectie van het Cooper Hewitt, Smithsonian Design Museum. Stein bestudeerde historische textieltechnieken met behulp van een microscoop om te zien hoe het textiel werd gevormd en schetste de rupsen. Ze gebruikte deze technieken, samen met haar kennis van weeftechnologie, om te experimenteren om nieuwe en andere werken te creëren.
Haar geweven werken omvatten geometrisch abstracte werken en figuratieve afbeeldingen, waarbij ze felle kleuren, gedempte kleuren en monochroom zwart/grijs/wit gebruikte. Bij Ikat creëerde Ethel Stein een techniek die het satijnbindingpatroon combineerde met dubbele ikat, zodat de resist-dying geverfde ketting- en inslagdraden een variatie in kleurintensiteit creëerden. Ethel Stein maakte poppen van oude sokken, aanvankelijk voor de kleuterschool van haar zoon, voordat ze er een eigen bedrijf mee begon. Ze verkocht de poppen via een warenhuis in Manhattan. In 1953 ging een van de poppen naar de televisiepoppenspeler Shari Lewis en werd bekend als Lamb Chop. Stein maakte verschillende poppen voor Shari Lewis. Hoewel ze haar hele leven vooral textielkunstenaar was, bleef de pop Lamb Chop verreweg haar bekendste werk. Zelfs toen ze in de negentig was, weefde Stein elke dag in haar studio. Ze participeerde gedurende haar leven in veel groepstentoonstellingen, maar had pas in 2014 op 96-jarige leeftijd had Ethel Stein haar eerste solotentoonstelling in het Art Institute of Chicago. De artistiek directeur daarvan noemde haar een ‘weaver’s weaver’. Ze stierf op honderdjarige leeftijd aan complicaties van een longontsteking.

