19 – DE SLOVEENS-KROATISCHE GRENSCONFLICTEN 2
De Baai van Piran
Toen in 1991 Slovenië en Kroatië de onafhankelijk uitriepen, veranderden de in wezen onafhankelijke deelstaatgrenzen in landelijke grenzen. In het voormalige Joegoslavië waren deze deelstaten nooit precies vastgesteld en daar was eigenlijk ook geen noodzaak toe. Dat was vanaf 1991 echter wel gewenst. Over de grens in de Baai van Piran kon beide landen het niet eens worden. In het noorden van de Adriatische Zee was de grens tussen Joegoslavië en Italië al vastgelegd en hieraan viel uiteraard niet te tornen. Over de gehele west- en noordgrens van de Adriatische Zee ligt Italië en ook het noordoostelijke deel met de belangrijke havenstad Triëst was Italiaans gebied. In het oosten werd het in 1991 begrensd door Slovenië, Kroatië, Servië en Albanië. In latere jaren werd het Joegoslavische deel verdeeld door Bosnië en Herzegovina en Montenegro, maar dat speelt hier verder geen rol.
Kroatië was van mening dat vanaf Kaap Savudrija, het zuidelijkste punt in de Baai van Piran waar beide landen aan elkaar grenzen, de grens over zee in een rechte doorgaande lijn moest lopen, tot waar het op de Italiaanse grens in zee stuitte. Dat zou naar hun mening conform artikel 15 van UNCLOS zijn: ‘Wanneer de kusten van twee Staten tegenover elkaar liggen of aan elkaar grenzen, is geen van beide Staten gerechtigd, tenzij er een overeenkomst tussen hen is die het tegendeel bepaalt, zijn territoriale zee uit te breiden voorbij de middellijn waarvan elk punt even ver v
erwijderd is van de dichtstbijzijnde punten op de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zee van elk van de twee Staten wordt gemeten. De bovenstaande bepaling is echter niet van toepassing wanneer het vanwege een historische titel of andere bijzondere omstandigheden noodzakelijk is om de territoriale zee van de twee Staten af te bakenen op een manier die daarmee in strijd is.’ Een toch wat lastig te begrijpen artikel, dus voer voor discussie.
Slovenië eiste echter de gehele baai op en bovendien langs de Italiaanse zeegrens een korte verbindingsstrook om daarmee de vrije doorgang tot de internationale wateren te garanderen. Het was een logische stellingname van de Sloveense overheid omdat de Sloveens visserij en waterpolitie nu ernstig in hun functioneren werden beperkt. Kroatië zou zonder die verbindingsstrook namelijk alle scheepvaart van en naar Slovenië kunnen dwarsbomen. In het Joegoslavische tijdperk kon Slovenië gewoon ongehinderd de internationale wateren bereiken die situatie wilden men uiteraard graag zo voortzetten.
Toen Kroatië in december 2008 haar onderhandelingen over de toetreding tot de Europese Unie startte, blokkeerde Slovenië, dat al in 2004 lid van de Unie was en een vetorecht had, de onderhandelingen vanwege dit en andere, kleinere grensconflicten. Ivo Sanader, de premier van Kroatië, sprak van chantage en antwoordde kwaad dat Kroatië zijn lidmaatschap niet wilde krijgen door land te verkopen. De Eurokritische Sanader had eerder tijdens de onderhandelingen al met de Unie in de clinch gelegen vanwege zijn weigering de van oorlogsmisdaden beschuldigde generaal Gotovina uit te leveren aan het tribunaal in Den Haag, en was toen al snel overstag gegaan. Nu bleef hij weigeren in te stemmen met een compromis om internationale arbiters de zeegrens te laten vaststellen. Hij kostte hem zijn carrière. Op 1 juli 2009 trad hij af als regerings- en partijleider. Vanwege beschuldigingen van grootschalige corruptie werd Sanader later tot lange gevangenisstraffen veroordeeld.
Na het Sloveense veto wilde Kroatië het geschil voorleggen aan het Permanent Hof van Arbitrage in Den Haag, maar Slovenië vond dat het hiermee onmogelijk kon instemmen vanwege de onmogelijke voorwaarden die hun zuiderburen stelden. Daarna werd voorgesteld door de Finse Nobelprijswinnaar voor de vrede Martti Ahtisaari een poging te doen om de ruzie bij te leggen. Op 4 november 2009 sloten de regeringen van Slovenië en Kroatië een arbitrage-overeenkomst, die bepaalde dat een op te richten arbitragetribunaal in Den Haag zich regelmatig over de materie zou buigen en komen met een vreedzame oplossing. Op 29 juni 2017 kwam de lang verwachte uitspraak, die ongeveer driekwart van de Baai van Piran toekende aan Slovenië. Ook werd bevolen dat er een corridor moest komen tussen de Kroatische en Italiaanse territoriale wateren, zodat Slovenië toegang behield tot de internationale wateren van de Adriatische Zee. Vreemd is wel dat die corridor geheel door Kroatische wateren loopt, zodat er ergens midden op zee een driehoekje Kroatisch gebied bestaat. Waarom de corridor niet geheel langs de Italiaanse grens loopt, is een raadsel. Maar in zijn algemeen, precies zoals Slovenië wenste. Eigenlijk de enige lo
gische uitkomst. Op basis van de arbitrale uitspraak legde Slovenië op 30 december 2017 de zeegrens in de baai opnieuw vast. Beide landen vergrootte het aantal politiediensten in de regio om hun respectieve standpunten te versterken. Kroatië bleef namelijk ontevreden en legde zich niet neer bij de uitspraak. Slovenië vroeg toen in maart 2018 aan de Europese Commissie om Kroatië via een interventie te dwingen zich alsnog bij de uitspraak neer te leggen. Het Europese Hof van Justitie liet echter in 2020 weten zich niet bevoegd te vinden om in deze zaak te interveniëren.
Het conflict lijkt vooral een symbolische strijd tussen twee trotse landen. Een ‘probleem’ dat met een beetje goede wil binnen een paar minuten kan worden opgelost en op zo’n manier dat niemand er een centje pijn door leidt. Nu hebben vooral de vissers er dagelijks last van. Ze weten nooit precies of ze aan het vissen zijn in Kroatisch of in Sloveens water. Geregeld worden ze aangehouden, met veel bureaucratische onenigheid tot gevolg. Een Sloveense journalist verklaarde: ‘De ene keer wordt een Kroatische vissersboot in betwiste wateren aangehouden door een Sloveense politieboot. De andere keer is het een Kroatische politiepatrouille die door een megafoon naar een Sloveense visser roept dat hij weg moet wezen.’ Aan het conflict zijn geen grote risico’s verbonden, slechts veel rompslomp en gedoe om niks. Hoewel het op de Balkan nooit uitgesloten is dat een klein probleem ineens grotere proporties krijgt. Slovenië heeft een van de kleinste legers ter wereld, met wel twee marineschepen in de haven van Koper. De marine van Kroatië marine telt 29 schepen.

