NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN – 21

NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN
DOOR DR. A. ALETRINO

Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1916

VIERDE HOOFDSTUK (4e deel)

Van de drie lakeien, die op Longwood dienst deden, is slechts weinig te zeggen. Van de beide Archarnbauds, die den staldienst tevens deden, was de een, de oudste, Archille-Tomas L’Union, al in 1805 onder de bevelen van den eersten stalmeester gekomen. In 1814 had hij er op aangedrongen mee naar Elba te mogen gaan, waar hij een hoofd-rang onder de lakeien had vervuld. Hij was mee naar Parijs teruggekomen, had dezelfde plaats gehouden en had de veldtocht in België meegemaakt. Evenals hij, had zijn jongere broer, Joseph-Olivier, voordat hij lakei was geworden, eerst dienst in de stallen gedaan. Beide waren koetsiers van een buitengewone bekwaamheid, zoowel in het van de bok, als in het postillon rijden, wat op St. Helena, met het oog op de gevaarlijke, steile wegen en de snelheid, waarmee de Keizer altijd wilde voort jachten, hoog noodig was. Wat hun trouwen hun toewijding betreft, alles wat men daarvan zou willen zeggen, zou altijd te weinig zijn, en ver beneden de waarheid blijven, zooals zij, die hen in hun doen en laten hebben gekend, van hen getuigen. Wat Gentilini betreft, deze was van Elba afkomstig, was als lakei mee naar Parijs gegaan en als zoodanig mee naar St. Helena gekomen.

Onder de tafelbedienden nam Cypriani Franceschi, die nooit anders dan Cypriani wordt genoemd, de hoogste rang, die van Maître d ‘hotel in. Hij is een geheimzinnige persoonlijkheid geweest, van wien men eigenlijk nooit het preciese is te weten gekomen. Het eenige wat men met zekerheid van hem weet, is, dat de Keizer bijzonder op hem gesteld was:’Il nous donnerait tous pour Cypriani,” schrijft Gourgaud. Men zegt, dat hij vast aan Napoleon gehecht was, niettegenstaande hij van nature en van overtuiging een republikein was en dat hij den Keizer vooral met hart en ziel was toegedaan, toen diens tegenspoeden begonnen. Waarschijnlijk had de wederzijdsche gehechtheid vooral tot grondslag, dat Cypriani ook van Corsica geboortig was en misschien ook was Cypriani aan Napoleon gebonden door – een verschijnsel, dat men meermalen op dit eiland en in andere zuidelijke landen aantreft – een vriendschap, die van ouder op ouder overgaat en waardoor ten eeuwige dage door de afstammelingen een gehechtheid en vereering wordt onderhouden voor de afstammelingen en kinderen van een andere familie. Hij was door Napoleon belast met een soort informatie-dienst, nadat hij op Elba bij hem was gekomen (vóór dien tijd was hij in Engelsehen dienst geweest, belast om Corsiaansche militairen, die met een regiment Malthezers de bezetting van het eiland Capri 4 - Napoleon op St Helena 16vormden, te oefenen; waarschijnlijk is de overgave van Capri aan de Franschen voor een groot deel aan hem te danken) en vond, vooral te Weenen, gelegenheid om achter de verschillende machinatiën te komen, die de geallieerden tegen Napoleon van plan waren. Hij was het, die Napoleon op de hoogte bracht van het voornemen, dat men koesterde, om hem naar een verlaten eiland over te brengen. Op St. Helena vervulde hij – behalve, dat hij maître d’hotel was – dezelfde informatie-dienst, al waren de gebeurtenissen dáár van minder belang. Zeker is het, dat Napoleon een blind vertrouwen in hem had. Zijn vrouwen kinderen woonden te Rome, waar eenige van hen in dienst bij de familie Bonaparte waren. Hij is op St. Helena gestorven en begraven.

Om Cypriani als Maître d’hotel en Lepage als kok – de laatste kreeg zijn ontslag, omdat hij niet bekwaam was voor zijn vak en omdat men hem niet vertrouwde, wijl men vermoedde, dat hij voor den gouverneur spionneerde – te vervangen zond de familie van den Keizer Jacques Coursot, die bij Madame Mère in dienst was geweest en Chandellier, die in 1798 te Melun was geboren, in 1813 als ‘page-rotisseur” in het Huis van den Keizer was gekomen en in 1815 in dienst van Princes Pauline was overgegaan. Hij was wel niet buitengewoon gezond, maar daar tegenover stond, dat hij belangeloos was en met hart en ziel den Keizer was toegedaan. Hij was even vindingrijk als ijverig. Toen hij – vóór zijn vertrek naar St. Helena – gehoord had, dat de stook- en kook-gelegenheid op Longwood zeer gebrekkig was, voorzag hij zich van allerlei ustensiliën om daarin verbetering te brengen, en metselde op Longwood zelf een fornuis, waarin hij de meegebrachte onderdeelen kon gebruiken en waardoor hij in staat was om het eten zóó goed te bereiden als eenige andere kok, die de beste keuken-inrichting tot zijn beschikking had. Napoleon was zeer tevreden over hem al was het begin van Chandelier niet zeer bemoedigend. Om hem op de proef te stellen, gaf Napoleon hem een der eerste dagen, nadat hij in dienst was gekomen, op een “soupe de soldat” klaar te maken. Chandelier, die soldaat was geweest, meende Napoleon, moest natuurlijk weten, waaruit zulk een “soupe” bestond. De soep werd te dun en oneetbaar. Morgen zullen wij het nog eens beproeven, zei Napoleon. Den volgenden dag echter was de soep zóó dik, dat de lepel er rechtop in bleef staan. Napoleon heeft nooit weer om een “soupe de soldat” gevraagd. Chandelier werd spoedig ziek, omdat hij niet tegen het klimaat kon en keerde binnen de twee jaar naar Europa terug. Zijn opvolger – zijn neef, die eveneens Chandelier heette – kwam op St. Helena, toen Napoleon al overleden was en keerde onverrichter zake naar Europa terug.

In den tusschentijd – voordat Cypriani door Coursot en Lepage door Chandelier vervangen was – vervulde Pierron de driedubbele functie van maître d’hotel, keuken-chef en kok. Zijn gewone functies waren die van maître d’hotel en van chef van het keuken-personeel. Hij was in 1807 in het Keizerlijk Huis gekomen en was in Fontainebleau – nadat hij de veldtochten van ’13 en’14 had meegemaakt, – wijl een van de boven 4 - Napoleons graf 09hem gestelden, als zooveel anderen, na den afstand van Napoleon, was weggeloopen, tot hoofd van het personeel aangesteld en was als zoodanig mee naar Elba gegaan. Daarna heeft hij den Keizer niet meer verlaten. Toen Lepage zijn ontslag had gekregen en naar Europa was terug gekeerd, deed Pierron tijdelijk als opper-kok dienst en hield tevens toezicht op de Chineezen, die voor het eten zorgden en belast waren met de taak, die Lepage had gehad. Pierron kende zijn vak uitstekend vooral wat de pátisserie en het dessert betreft.

Doch waar onder het beheer van Lepage het eten al middelmatig was, werd het onder de kunst-bewerkingen der Chineezen – al deed Pierron ook nog zoo zijn best – slecht. Toen eindelijk door de goede zorgen van Princes Pauline Chandellier overkwam, nam Pierron zijn vroegere functie van maître d’hotel weer op en bleef tot den dood des Keizers op St. Helena. Rousseau eindelijk, was altijd in de Tuilerieën belast geweest met de zorgen voor de verlichting en om kleine herstellingen te verrichten. Zijn titel was “ferblantier-bougiste”. Op St. Helena was hem de zorg voor het tafelzilver opgedragen, wat geen gemakkelijk baantje was. In plaats toch van een servies, voldoende voor twaalf personen, had men al het zilver meegenomen, dat zich op het Elysée bevond èn het zilver, dat bij de inventaris van de Tuilerieën behoorde, zoodat alles bijna drie- of vierdubbel aanwezig was, ongerekend de groote stukken en een compleet, zilver-verguld dessert-servies.

Behalve een bediende van Bertrand, Bernard Hayman genaamd, die wegens herhaalde dronkenschap, waarin hij met de andere bedienden ruzie zocht, met zijn vrouwen zijn 15 jarige zoon weer naar Europa werd gezonden en vervangen werd door Etienne Bougé, een eenvoudigen zoon van boeren, maar trouw, eerlijk en aanhankelijk aan Napoleon, was dit het mindere personeel, dat Napoleon op Longwood omringde en voor hem zorgde. Minder dan de hooger-geplaatsten verschillend door afkomst en geboorte, minder van elkaar gescheiden dan de hooger-geplaatsten door de beweeg-redenen, die hen er toe hadden gebracht om den Keizer te vergezellen, door één gevoel bezield voor den Meester, dien zij als een half-god vereerden en dien zij lief hadden, schiepen zij, in de stille nederigheid van hun taak, een atmosfeer van genegenheid en toewijding rondom Napoleon, belangeloos en zonder vooruit-zien naar een mogelijke toekomst, waarin de hooger-geplaatsten dikwijls te kort schoten en waaraan zij meermalen een voorbeeld hadden kunnen en moeten nemen.

Dit item was geplaatst door Muis.