DE DRIE GRATIËN – 062

Giovanni Ambrogio de Predis (Preda, ca. 1455 – ca. 1508) was de jongste van de zes zonen die zijn adellijke vader uit drie huwelijken kreeg. Zijn oudste halfbroers Evangelista en Cristoforo, beiden uit het eerste huwelijk, waren respectievelijk schilder en miniaturist. Giovanni werd waarschijnlijk opgeleid door zijn broer Christoforo. In 1472 en 1474 maakte Giovanni als miniaturist twee gebedenboekjes voor Vitaliano en Francesco Borromeo. In 1479 was hij samen met zijn broer werkzaam bij de munt van Milaan. In 1482 werkte hij als portretschilder voor de Sforza’s. Hij zou van hen een stuk satijn cadeau hebben gekregen als compensatie van een niet-gespecificeerd werk, misschien een schilderij dat aan Eleonora van Aragon, de hertogin van Ferrara, werd geschonken. De Predis bouwde een reputatie op als portretschilder en schilder van miniaturen. In 1483 zouden de broers De Predis hebben samengewerkt met Leonardo da Vinci aan het altaarstuk Madonna in de grot voor de San Francesco Grande van Milaan, waarvoor zij de zijpanelen zouden verzorgen. Giovanni werkte in opdracht voor het hof van Ludovico Sforza. Voordat keizer Maximiliaan I bereid was om te trouwen met Ludovico Sforza’s nicht, Bianca Maria Sforza, verzocht hij om een portret van haar, om een idee te krijgen van haar uiterlijk. Predis kreeg de opdracht. Na haar huwelijk volgde Predis haar in 1493 naar Innsbruck. Na een jaar keerde hij terug naar Milaan, waar hij onder meer munten, wandtapijten en toneeldecors ontwierp. In 1502 produceerde hij zijn enig overgeleverd, gesigneerd en gedateerd werk: een portret van keizer Maximiliaan. Veel van de artistieke productie van Predis blijft onderwerp van dispuut. Deze Drie Gratiën wordt alom ook aan hem toegeschreven.

Dit item was geplaatst door Muis.