BETTY TANNENBAUM – 24
Beppy Tannenbaum werd op 23 oktober 1934 in Amsterdam geboren als dochter van de Bernhardt (Benni) Tannenbaum (Hersfeld, 25 april 1902 – Mauthausen, 1 februari 1945) en Hertha Krämer (Butzbach, 23 oktober 1903 – Weisskirchen, 1 februari 1945). Benni had één zus en twee broers: Bella Blumenfeld, Alex Tannenbaum en Fred Fritz Tannenbaum. Gezien Beppy’s geboortedag is het echtpaar kort nadat de nationaalsocialisten in 1933 aan de macht kwamen naar Nederland gevlucht. Maar … er zijn in Duitsland in hun geboortesteden Stopersteine geplaatst, met compleet andere gegevens. Op beide wordt aangegeven dat het echtpaar pas in 1938 naar ‘Holland’ zou zijn gevlucht, waarbij vraagtekens kunnen worden geplaatst. Ze zouden in 1944 vanuit Westerbork zijn gedeporteerd naar Auschwitz, waarna Hertha in Lager Weisskirchen en Benni in Buchenwald zou zijn vermoord. Ik heb vooralsnog voor Benni Mauthausen aangehouden, zoals vermeld op Joods Monument.
In februari 1941 woonde het gezin in de Meeuwenlaan 104 a-huis in de hoofdstad en hadden hier een kofferfabriek. Bernhardt en Hertha overleden beiden op dezelfde datum in Oostenrijk, maar Bernhardt in het beruchte kamp Mauthausen en Hertha in het dorpje Weisskirchen, waarvan zich blijkbaar een buitenkamp van Auschwitz bevond maar waarvan niets is terug te vinden. De naam Mauthausen was al vroeg in de oorlog berucht onder de Joodse bevolking. In Amsterdam vonden op 22 en 23 februari 1941 razzia’s plaats, waarbij merendeels jonge mannen werden opgepakt. Vanuit kamp Schoorl vertrokken op 27 februari 1941 en 22 mei 1941 treinen naar Mauthausen, waarmee respectievelijk 390 en 342 personen werden weggevoerd. 
Op 11 juni 1941 vond in Amsterdam een tweede razzia plaats en op 22 juni 1941 ging vanuit kamp Schoorl een derde trein naar Oostenrijk, dit maal met 277 personen. Vanuit Enschede ging op 16 september 1941 een vierde trein naar Mauthausen met 105 personen die bij razzia’s in de drie voorgaande dagen waren opgepakt. Meer dan deze vier rechtstreekse transporten naar Mauthausen zouden er niet volgen. Binnen de korte tijd kwamen in Amsterdam de overlijdensberichten uit Mauthausen binnen. Eind 1941 waren in het kamp nog maar twaalf Nederlanders in leven; de laatsten stierven begin februari 1942. Het echtpaar kan dus niet met een van deze transporten naar Mauthausen zijn gestuurd. Na 1942 werd vanuit Nederland niemand meer rechtstreeks naar Mauthausen gedeporteerd. Vanaf 1944 kwamen vanuit andere Duitse kampen transporten aan in Mauthausen, waaronder ook Bernhardt en Hertha Tannenbaum hoorden. Het grootste aantal kwam binnen in het begin van 1945, toen bij het naderen van de Sovjettroepen kampen als Auschwitz, Sachsenhausen en Ravensbrück werden geëvacueerd en gevangenen op lange “dodenmarsen” in andere richtingen werden gestuurd.
Beppy Tannenbaum vond halverwege de oorlog een onderduikadres in Limburg, waar ze de schuilnamen Beppy Bakker en/of Beppy van Dijk kreeg. Ze verbleef een tijd bij mevrouw Mien van de Voort, woonachtig Broekhin Zuid 44 in Maasniel en bij Frans en Marie Litjens-van Melick, die woonde aan de Elmpterweg 39 in Maasniel. Deze Mien van der Voort was een zus van organisator Hanna van der Voort. Zij verzamelde na de oorlog foto’s en gegevens van kinderen die door haar zus waren ondergebracht. Deze verhalen, het zogenaamde ‘Album van Tienray’, behoren sinds 1998 tot de collectie van het Verzetsmuseum in Amsterdam.
Na de oorlog werd de inmiddels 11-jarige als pleegdochter opgenomen in het gezin van Carl (Karl) Tannenbaum (Mansbach, 13 december 1875 – Amsterdam, 17 oktober 1950) en Malchen Tannenbaum (Gleicherwiesen, 24 juni 1878 – overlijden onbekend), oudere familie van haar vader. Het echtpaar had al drie kinderen: Louise Tannenbaum (1903-1944), Rosi Friedmann (1904-2006) en Isaac Tannenbaum. Op een foto rond 1950 stond de tekst: ‘Na terugkomst uit het getto van Theresienstadt. Het echtpaar Karl en Malchen Tannenbaum uit Hersfeld keerde in 1945 samen met hun dochter Rosi en hun kleindochters Ruth en Hannelore terug uit het getto van Theresienstadt. In 1939 bereikten ze Cuba al met het emigratieschip St. Louis, maar werden van daaruit teruggestuurd naar Europa. Ze woonden in Nederland. Tijdens de Duitse bezetting werden ze gedeporteerd naar het getto van Theresienstadt bij Praag. Daar konden ze de bevrijding meemaken. De foto is genomen tijdens een ontmoeting met familieleden in Amsterdam rond 1950. Wie is waar te zien? Het echtpaar Karl en Malchen staan vooraan in het midden, hun dochter Rosi Friedmann uiterst rechts, kleindochter Hannelore is de tweede van rechts, kleindochter Ruth is de derde van rechts, de twee familieleden staan links op de foto.’ Geen Betty Tannenbaum op de foto. Van haar verdere leven slechts bekend dat ze trouwde mat Arthur Zendijk (Deventer, 20 april 1928 – Deventer, 8 april 1994) en in 1957 een zoon Jack Bernhard Zendijk kreeg.

