Abraham ‘Bob’ Wijnberg (Groningen, 17 oktober 1913) was een zoon van Mozes Wijnberg (Leek, – Vught, – Sobibor, 15 juli 1909 – Sobibor, Vrouwgien (Groningen, 6 augustus 1911) overleefde als enige van het gezin de oorlog. Bob was getrouwd met Mimi Gobits (Den Haag, 29 december 1914), het oudste kind van stoffeerder Samuel Gobits en Rebecca Leeuwin. Haar ouders hadden in Dordrecht twee goedlopende meubelzaken aan de Voorstraat. Het gezin was traditioneel joods. Alle feestdagen werden gevierd en het huishouden was koosjer. Dat gold ook voor het gezin Wijnberg, al hield zoon Bob zich niet bepaald aan de spijswetten. Hij was vooral geïnteresseerd in de linkse zionistische jeugdbewegingen, zoals zoveel joodse jongeren – net als zijn aankomende vriendin Mimi. In 1932 ontmoetten Bob en Mimi elkaar tijdens een bijeenkomst van de Nederlandse Zionisten Bond. Ze waren eerst van plan naar Palestina te emigreren, maar het lukte Bob niet er vast werk te vinden en hij keerde terug. De jonggeliefden trouwden en kregen op 6 juli 1942 een dochter: Chawwa Hadassah Riwka. In 1941 ging Bob in het gewapend verzet, maar op 24 juli 1942 werd hij in Ede gearresteerd. Als gevolg van die arrestatie moeten Mimi en Chawwa in juli 1942 in Ilpendam onderduiken, wanneer ze nog maar zestien dagen oud is. Ze zouden de oorlog overleven, honderden familieleden werden echter vermoord in de vernietigingskampen. (meer…)