FRONTBLOEMEN (3)
FRONTBLOEMEN
De symbolen voor slaap, onschuld, hoop, vrede en dood
Vraag een willekeurige Nederlander welke bloem symbool staat voor de Eerste Wereldoorlog en het antwoord zal luiden: de klaproos. Een aardige illustratie van het feit dat de Angelsaksische wereld steeds overheersender is geworden in onze gedachtewereld. De rode klaproos van het Britse Gemenebest is namelijk de afgelopen decennia het oorlogsbloempje bij uitstek geworden.
Het lelietje van dalen
De Fransen hadden nog een tweede bloem, het lelietje van dalen. Deze plant groeit in bossen en is met haar witte bloemtrossen een opvallende verschijning. Bij de verdedigingsgordel om Verdun was er dan ook een vestingwerk naar genoemd: Ouvrage de muguet. In Frankrijk werden de bloemtrosjes steeds op de eerste mei gegeven als brengers van geluk, een traditie die nog steeds bestaat. Op veel plaatsen in Zuid-België en Frankrijk worden deze ‘muguets’ te koop aangeboden en zijn daarmee voor de jeugd een plezierige bijverdienste. Heel wat groepen Franse soldaten hebben zich laten fotograferen om een groet naar huis te sturen. De geweren aan de kant, goed verschoond en geschoren, de haren gekamd, een glimlach in een poging de vermoeide ogen te maskeren en lieflijk met een bosje lelietjes van dalen in de hand.
De vergeet-me-niet
De Duitsers en Oostenrijkers kenden niet echt één symboolbloem, wel drie bloemen die een rol speelden: een voor de doden en twee voor de levenden. Voor de meeste soldaten was de korenbloem de plant die hun hoop op vrede en rust tot uiting moest laten komen. Een opvallende overeenkomst met degenen iets verderop, die hun ‘muguets’ weer aan de kant hadden gegooid, hun geweer hadden gepakt, de recente lieflijke gedachten snel overboord hadden gegooid en nu vanuit hun troosteloze loopgraven de tegenstander in de gaten hielden. Voor zowel de Duitse als de Oosterijks-Hongaarse (KuK) alpenregimenten was de edelweiss, de legendarische en veelbezongen bergplant, het grote symbool. Tot slot was de Vergeet-mij-niet het symbool voor alle gesneuvelden, een keuze die erg was geïnspireerd op het populaire ‘Lied vom Vergissmeinnicht’ op een gedicht uit 1835.
Es blüht ein schönes Blümchen
auf unserer grünen Au
sein Aug´ ist wie der Himmel
so heiter und so blau
es weiß nicht viel zu reden
und alles, was es spricht
ist immer nur dasselbe
ist nur: Vergiß mein nicht.
Wenn ich zwei Äuglein sehe
so heiter und so blau
so denk ich an mein Blümchen
auf unsrer grünen Au
Da kann ich auch nicht reden
und nur mein Herze spricht
Du meines Lebens Wonne
o Lieb, vergiß mein nicht
Mooi lied moet dat geweest zijn. Je kunt je haast de betraande ogen voorstellen als iemand op een mooie dag gebruik maakte van de tijdelijke stilte om uiting te geven aan zijn onbedwingbare ‘Sehnsucht’. Zou ook de anonieme koerier A. Hitler als hij uitrustte van zijn dienst tussen hoofdkwartier en loopgraven wel eens hebben moeten slikken als dit lied werd gezongen? Wie weet, misschien zelf wel heeft gezongen. Als een van de weinigen kan hij dan tevreden zijn, hij is niet vergeten. Nog lang niet. Tja, de vergeet-me-niet. Ook zij is al bijna helemaal vergeten en ligt naast de madeliefjes en margrieten, die net zo achteloos werden weggegooid naast het veld waarop de felrode klaprozen uitbundig groeien. Hier en daar schieten nog wat korenbloemen de lucht in. Niet alle frontbloemen zijn gelijk.
– slot –
Artikel verscheen eerder in Wereld in Oorlog, nr 42, december 2014