DE ALLEREERSTE WERELDOORLOG
Vraag een willekeurige Nederlander wat hij weet van de Tachtigjarige Oorlog, onze vaderlandse bevrijdingsoorlog van de onbekende en nog meer onbeminde Spaanse overheerser, en er zal snel blijken dat het verdomde weinig is. De jongelui kun je het amper kwalijk nemen, want die krijgen dit onderdeel niet meer bij geschiedenisles. Als ze überhaupt nog geschiedenisonderwijs krijgen. Bij de oudere garde zal een groepje iets mompelen over de Slag bij Nieuwpoort en het makkelijk te onthouden jaartal 1600, zonder te hebben onthouden welk belangrijk historisch feit zich toen heeft afgespeeld (er was weliswaar een veldslag tegen de Spanjaarden gewonnen, maar de verliezen aan manschappen waren enorm, er waren diverse steden platgebrand, er was geen gebied op de Spanjaarden veroverd en het doel – de Duinkerker kapers uitschakelen – was ook niet bereikt). Het zal blijven bij hapsnap wat kennis van losse gebeurtenissen en personen die in het geheugen zijn blijven hangen. U kent ze wel: Heiligerlee, Den Briel, Alva, Willem van Oranje (‘werd die niet in Delft vermoord en begraven?’), Johan van Oldenbarnevelt en Prins Maurits. Zonder dat het uitmondt in een lopend verhaal over oorsprong, verloop en einde van de oorlog. De kennis van onze vaderlandse geschiedenis komt er bekaaid van af, zowel van de zaken waarop we trots kunnen zijn als van de vele donkere pagina’s.
Kennis van de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) mag dan al helemaal niet verondersteld worden, terwijl onder historici toch wel geldt dat de laatste dertig jaar van onze tachtig jaar durende ruzie met de Spanjaarden een integraal onderdeel was van deze Dertigjarige Oorlog. Nadat eerder in 1648 via de Vrede van Westfalen een aantal conflicten waren beëindigd werd op 24 oktober 1648 in Münster een overeenkomst getekend met 128 paragrafen, overeenkomstig de besluiten die in de voorgaande jaren door diplomaten over tal van conflicten waren overeengekomen. Een van de overeenkomsten betrof de beëindiging van de oorlog tussen Spanje en de opstandige Republiek der Nederlanden, die zich vanaf dat moment als onafhankelijk natie mocht beschouwen. Dat gold ook voor de afgescheiden kantons van het Duits-Roomse rijk, die als nieuwe natie Zwitserland verder zouden gaan. Met de Vrede van Münster werden tientallen conflicten beëindigd, maar dat betekende nog net automatisch dat overal de vrede ineens uitbrak. In sommige streken duurde het nog een tijdje voordat de legers zich definitief hadden teruggetrokken en een eind was gekomen aan wapengekletter en grootschalige plunderingen. Andere conflicten bleven echter nog jarenlang doorspelen. De oorlog tussen Spanje en Frankrijk werd pas in 1659 ten gunste van de Fransen beslecht, het conflict tussen de Nederlandse handelscompagnieën en Portugal zou pas in 1661 tot een oplossing komen en pas in 1668 kwam er een einde aan de oorlog van Spanje met Portugal toen eindelijk de onafhankelijkheid van Portugal werd erkend. Toch blijft de Vrede van Münster en het jaar 1648 het markatiepunt, omdat het leeuwendeel van de diverse conflicten toen wel werd opgelost.
Sebastiaan Vrancx (1573-1647) – De plundering van Wommelgem (1625-1630)
Waar ging die Dertigjarige Oorlog eigenlijk om? En waarom noemt de Zweedse historicus Dick Harrison het eigenlijk de allereerste wereldoorlog? Dat laatste mag best als een aardige marketingtruc wordt bestempeld, met weliswaar een kern van waarheid (heel Europa stond min of meer in brand), maar ook een grote onwaarheid (de rest van de wereld stond niet in brand, althans was niet of slechts zeer zijdelings bij deze conflicten betrokken). Harrison betoogt overtuigend dat ten onrechte de Dertigjarige Oorlog is bestempeld als een religieuze oorlog tussen katholieken en protestanten, zoals dat ook bij onze Tachtigjarige Oorlog lang als hoofdoorzaak is gezien. Natuurlijk speelde het onmiskenbaar een grote rol, maar de religie was vele malen vaker een excuus dan oorzaak. Harrison noemt een fraai aantal redenen waarom koningen en vorsten naar de wapenen grepen: cynische realpolitik, gedachteloos gokken, romantische ridderdromen, jeugdige liefde voor het avontuur, aristocratische zwakte voor intriges, religieus fanatisme, familieloyaliteit en pure hebzucht. Het is dus ook geen wonder dat tijdgenoten de gehele situatie al enorm complex vonden en vaak met zeer tegenstrijdige verklaringen en oplossingen kwamen.
Harrison noemt als belangrijk element dat de oorlog een tussenfase was tussen de oude middeleeuwse vorstenmacht en de latere natiestaat. In deze zogenaamde ‘vroegmoderne staat’ trokken de vorsten steeds meer macht naar zichzelf toe, zoals het monopolie op geweld, het opzetten van een centraal rechtssysteem en het ondergeschikt maken van de kerk aan de macht van de vorst. Verder ontstonden er nationale economieën met handelscompagnieën, zakelijke privileges en mercantilisme. Daartoe ontstond de noodzaak onderdanen te disciplineren, soldaten te werven, gebieden te pacificeren en eigen inkomens te verwerven. De Dertigjarige Oorlog was de kraamkliniek van de vroege natiestaten in Europa. Deze ontwikkeling verdroeg zich niet met de aloude positie die de Habsburgers voorheen innamen op het Europese vasteland. Niet alleen vorsten zochten naar uitbreiding van hun macht, ook opkomende handelshuizen en handelaren trachten een zo krachtig mogelijke eigen positie te verwerven. De oorlog is dan ook op de eerste plaats een gevecht tussen de Habsburgers enerzijds en de andere partijen anderzijds. Nu waren de Habsburgers (de Spaande overigens aanzienlijk meer dan de Oostenrijkse tak) stijve en onverzoenlijke katholieken, zodat het voor opponenten een mooi excuus was om te kiezen voor een van de opkomende protestante bewegingen. Opportunisten konden echter ook vasthouden aan het katholicisme, omdat men meenden onder de paraplu van de Habsburgers beter te gedijen. Vaak wisselden de vorsten net zo makkelijk van het ene geloof naar het andere en weer terug, naar gelang de stad van zaken op het veld en wat hen daarbij het beste uitkwam.
Gustaaf II Adolf overwint Wallenstein bij Lützen maar sneuvelt
Een ander belangrijk element voor de ondoorzichtigheid van de oorlogen en waarom de conflicten maar bleven duren, betrof de positie van de soldaten. De oorlogen werden bevochten door huursoldaten, maar aangezien vorsten vaak niet in staat waren de verplichtingen (soldij betalen) na te komen, gingen troepen rondtrekken en plunderen. Na een aantal jaren ontstond daardoor de situatie dat deze huursoldaten geen elk ander middel van bestaan meer hadden dan oorlog voeren of plunderen. Hoewel er dan vredesverdragen werden getekend, bleek het in de praktijk onmogelijk de oorlog daadwerkelijk te beëindigen omdat de enorme hordes soldaten over het platteland bleven trekken en de burgerbevolking bleven terroriseren. De Dertigjarige Oorlog was de laatste grote huurlingenoorlog, daarna werd overgestapt op staande legers. Niet langer zouden de soldaten min of meer beslissen wanneer en hoe een oorlog zou worden gevoerd en beëindigd.
De Dertigjarige Oorlog leeft voort als een zondvloed van dood en verderf, als een eindeloze nachtmerrie waarin vooral Duitsland vele steden en dorpen in ruïnes veranderden. In het spoor van losgeslagen en muitende legers volgden epidemieën en hongersnood, gevolgd door nog meer plunderingen, verkrachtingen en zelfs kannibalisme. Sommige Duitse steden waren geheel ontvolkt, in de meeste streken was de helft tot twee derde van de bevolking verdwenen, vaak gestorven (hoewel bij de cijfers steeds vaker kritische kanttekeningen worden geplaatst). Immers, de oorlog kwam niet uit de lucht vallen. Al voor 1618 was de Duitse economie in een behoorlijke neergang en al ruim een eeuw lang was sprake van gistende tegenstellingen en radicale maatschappelijke, religieuze en politieke verschuivingen. De Dertigjarige Oorlog was het culminatiepunt van al lang ingezette veranderingen binnen Europa. Dick Harrison kruipt echter verbluffend goed in het hoofd van de eenvoudige huurling, van de priester en de non, van de burgemeester en vorsten, van de dorpelingen, van alle hoofdspelers en figuranten in dit ingewikkelde Europese conflict. Het duizelt bij tijd en wijle van de brandhaarden, de verschuivingen, de personen en het valt niet in te zien dat een ander auteur aan de onoverzichtelijkheid van het conflict kan ontsnappen. Zoals dat ook geldt voor de oorlog die vijftig jaar langer duurde en op ons grondgebied werd uitgevochten. Een aanrander, dit boek.
.
Dick Harrison
De Dertigjarige Oorlog. De allereerste wereldoorlog, 1618-1648
Uitgeverij Omniboek, 2018, 668 pagina’s,
ISBN 978.94.0191.118.4
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.