HANS GEUL

Hans Geul (Blora, Nederlands-Indië, 12 mei 1916 – Overveen, 1 oktober 1943) was woonachtig in Den Haag, waar hij lid was van de plaatselijke atletiekvereniging Vlug & Lening. Hij was een sprinter die in de tweede helft van de jaren dertig van de vorige eeuw tot goede prestaties kwam (beste tijd 10,8 seconden). Als 20-jarige maakte deel uit van de Nederlandse delegatie voor de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn. Hij was meegenomen als reserve voor de 4 x 100 m estafetteploeg. In de basisopstelling van deze ploeg stonden echter wereldtoppers als Chris Berger, Wil van Beveren (de vader van Nederlands beste keeper ooit, Jan van Beveren) en Tinus Osendarp, de latere collaborateur en SS’er die medeverantwoordelijk zou worden voor de arrestatie en dood van tientallen verzetsmensen. Hans Geul kreeg in Berlijn geen kans om in actie te komen en er zou ook geen tweede mogelijkheid meer komen. De Nederlandse ploeg zou uiteindelijk in de finale, op weg naar een vrijwel zekere derde plaats, het estafettestokje verliezen en daardoor worden gediskwalificeerd. Na het afronden van zijn studie in Amsterdam aan de academie voor lichamelijke opvoeding voor leraar MO was hij in de eerste oorlogsjaren trainer bij het Amsterdamse AV’23 en aan de St. Vincentiusscholen. In mei 1940 nam Hans Geul als dienstplichtig korporaal deel aan de strijd tegen de Duitsers. Omdat hij niet wilde voldoen aan de oproep van de Duitsers aan Nederlandse militairen in 1943 om terug te keren in krijgsgevangenschap, werd hij ontslagen en dook onder. Hij deed nog een vergeefse poging naar Engeland te vluchten, maar werd opgepakt. Het lukte hem echter te ontsnappen en dood toen onder bij zijn vriend Marten Klasema en diens vrouw. Klasema en Geul waren op dezelfde dag jarig en omdie reden noemde ze elkaar wel eens ‘tweelingbroers’. Hij kende Klasema van de Olympische ploeg van 1936, waar Klasema de 15e plaats haalde bij het hink-stap-springen met een sprong van 14,43 meter en ook deelnam aan het verspringen, maar de kwalificatie-eis van 7,15 meter zich niet haalde. Hij zou later vier keer de Elfstedentocht uitrijden.

Klasema en Geul in 1936

Kort nadat hij bij Klasema was ondergedoken sloot Geul zich aan bij CS-6, een linkse Amsterdamse verzetsgroep die haar naam ontleende aan het adres waar de groep haar oorsprong vond: Corellistraat 6 te Amsterdam. De groep werd in de zomer van 1940 opgericht door de broers Gideon (‘Gi’) en Jan Karel (‘Janka’) Boissevain. Nadat hun poging om in juli 1940 naar Engeland te ontkomen mislukte, keerden zij terug naar hun ouderlijk huis, waar hun moeder al begonnen was Joodse vluchtelingen op te vangen. Janka en Gi richtten met een aantal medestudenten een knokploeg op, die uit ruim twintig man zou bestaan en die al gauw CS-6 genoemd werd. In de kelder van hun ouderlijk huis maakten ze bommen om treinen te saboteren en een arbeidsbureau te overvalle, maar ook legde ze zich toe op de liquidatie van verraders. CS-6 zou verantwoordelijk zijn voor een aanslag in 1943 op het Amsterdamse Rembrandttheater. Op 5 februari 1943 pleegde twee leden (Gerrit Willem Kastein en Jan Verleun) een aanslag op luitenant-generaal Hendrik Seyffardt, net benoemd tot gemachtigde voor het Vrijwilligers-legioen Nederland, die een dag later aan de gevolgen overleed. Seyffardt bracht nog uit dat de daders ‘studenten’ waren. Het gevolg was een razzia waarbij honderden studenten werden opgepakt. Te zijner ere werd een eenheid van Nederlandse vrijwilligers aan het oostfront omgedoopt tot 48. SS-Freiwilligen-Panzergrenadier-Regiment General Seyffardt. Zijn dood was verder één van de aanleidingen tot de grootschalige Duitse represailles in bezet Nederland vanaf 1943, de sluipmoorden door de SS met de naam Aktion Silbertanne. Op 7 februari 1943 pleegden Kastein en Verleun een aanslag op secretaris-generaal en NSB-lid Hermannus Reydon, waarbij diens vrouw stierf. Reydon zelf overleed een half jaar erna aan zijn verwondingen. Kastein, een van de twee aanslagplegers, werd op 19 februari 1943 gearresteerd door de Sicherheitsdienst (SD). Hij probeerde zelfmoord te plegen door geboeid aan een stoel uit een raam te springen. Hij overleed in het ziekenhuis aan een schedelbasisfractuur. De groep had in verzetskringen dus al een stevige reputatie opgebouwd. Op 22 juli 1943 kreeg CS-6 de opdracht om een Amsterdamse tandarts, die ondergedoken Joodse patiënten had verraden, uit de weg te ruimen. De aanslag lukte, de tandarts sneuvelde. Bij toeval was de laatste patiënt van de tandarts echter een Nederlandse politieman. Toen hij de schoten hoorde, greep hij direct in en zorgde voor de arrestatie van Geul en Kuiper. Tijdens verhoren werd Geul ernstig mishandeld en gedurende zijn gevangenschap dag en nacht geboeid aan zijn krib. De arrestatie van Geul en Kuiper had een golf van arrestaties van leden van de verzetsgroep CS-6 tot gevolg. Op 30 september 1943 werden Geul en negentien anderen van CS-6 ter dood veroordeeld en de dag daarop op de Waalsdorpervlakte doodgeschoten en in een massagraf begraven. Hans Geul is herbegraven op de Erebegraafplaats in Bloemendaal, vaknr 33.

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: