HERMAN VAN AALDEREN (46)
Herman Jan van Aalderen (Zwolle, 4 oktober 1886 – Bergen-Belsen, 31 mei 1945) was een Nederlands verzetsstrijder tijdens de Tweede Wereldoorlog. Van Aalderen was ingenieur en chef van het seinwezen bij de Nederlandse Spoorwegen, waarbij de ene bron vermeldt dat hij werkzaam was in Zwolle en een andere bron in Utrecht. Gezien het feit dat hij woonachtig was aan de Rembrandtlaan 99 te Bilthoven lijkt Utrecht als de correcte werkplaats. Binnen de Nederlandse Spoorwegen was hij een zeer geziene persoonlijkheid, die zijn anti-Duitse gevoelens niet onder stoelen of banken stak. Hij gebruikte zijn werk om allerlei illegaal werk te doen. Zo gaf hij in 1942 tekeningen aan H. Leeuw, een machinist bij de spoorwegen en ook lid van de illegale groep-Hamelink, een verzetsgroep rond vakbondsman Jaap Hamelink, een lasser bij de Centrale Werkplaats van de Nederlandse Spoorwegen te Haarlem. De groep-Hamelink maakte van de tekeningen microfilms die werden opgestuurd naar het coördinerend verzet in Londen, die ze nodig had voor aanslagen op het spoor. De verzetsgroep was onder meer actief met hulp aan Joden en het vervalsen van persoonsbewijzen. Vanaf het begin van de bezetting spoorde Jaap Hamelink (Kruiningen, 24 juli 1902 – Rotterdam, 18 oktober 1942) zijn collega’s aan om het arbeidstempo te verlagen en de ‘bazen’ om de controles te matigen. In het hele land riep hij NS-medewerkers op de gelijkgeschakelde spoorwegvakbond te verlaten. In 1941 riep hij het NS-personeel op deel te nemen aan de Februaristaking. Op verdenking deze staking mede te hebben georganiseerd, werd hij gearresteerd, maar korte tijd later vrijgelaten. Uit principieel bezwaar nog langer voor de bezetter te werken, nam hij in september 1941 ontslag en zette hij zijn verzetswerk verder via huiskamerbijeenkomsten. Vanaf februari 1942 gaf Hamelink het illegale blad De Kern uit. Hierin protesteerde hij vooral tegen het inzetten van werklozen voor Duitse bouwactiviteiten. Daarnaast verspreidde zijn groep het illegale blad Verzet, een blad dat onder leiding stond van de sociaaldemocraat Koos Vorrink. Op 18 oktober 1942 gaf Hamelink leiding aan een vergadering in Rotterdam om het Nederlands verzet beter te organiseren. De vergadering bleek verraden te zijn door een kennis van één van de deelnemers. Bij de inval van de politie trok Hamelink een revolver en werd direct doodgeschoten.
Warner Rudolph Emmen Riedel (Winschoten, 17 mei 1896) was een lid van de verzetsgroep van Jaap Hamelink die op 18 oktober 1942 aan de arrestaties wist te ontsnappen. Hij zette het werk door, waarna de groep-Hamelink onder de naam groep-Emmen Riedel verder ging. Vanaf 1943 ging Emmen Riedel steeds meer lokaal onder spoorwegpersoneel verzetsgroepen te organiseren. Alhoewel de groep niet deelnam aan vergaderingen van het Nationaal Comité, de Ordedienst en de spoorwegdirectie wisten ze op lokaal niveau mensen in Venlo en Roermond te overtuigen om zich aan te sluiten bij de Spoorwegstaking. Van Aalderen had ook contact met deze groep-Emmen Riedel.
Van Aalderen werkte bij zijn illegale werk binnen NS veel samen met de opzichter van het Seinwezen, de hoofdwerktuigkundige Pieter Penneweert (Utrecht, 12 mei 1896 – Neuengamme, 11 december 1944). Penneweert werkte bij de NS in Roosendaal als hoofdwerktuigkundige. Tijdens de Duitse bezetting is hij actief in het verzet, hoewel er over zijn illegale activiteiten weinig bekend is. Hij wordt op 30 mei 1944 gearresteerd en vastgezet in kamp Vught. Toen in september 1944 de geallieerden verder oprukten richting Nederland werd het kamp ontruimd. Penneweert en de andere mannelijke gevangenen werden gedeporteerd naar concentratiekamp Sachsenhausen, ten noorden van Berlijn. Ruim een maand later volgt transport naar Neuengamme bij Hamburg. Als dwangarbeider wordt hij daar aan het werk gezet in een buitenkamp in stadsdeel Hamburg-Hammerbrook, ondergebracht in een verlaten fabriekscomplex aan de Spaldingstrasse. Dit was een van de weinige gebouwen die het grote brandbombardement in de nacht van 27 en 28 juli 1943 hadden doorstaan.De gevangenen uit Neuengamme werden na het bombardement ingezet voor het ruimen van puin, het vrijmaken van de straten en het onschadelijk maken van onontplofte granaten. Door de slechte voeding en mishandelingen verzwakken de gevangenen snel, wat de kans op ongelukken bij het gevaarlijke werk zeer groot maakt. Ook besmettelijke ziektes kunnen in die omstandigheden snel om zich heen grijpen. In de zes maanden dat het buitenkamp heeft bestaan, komen 800 van de 2000 gevangenen om het leven en is daarmee niet alleen het grootste, maar ook het dodelijkste van de buitenkampen van Neuengamme. Penneweert zou op 11 december 1944 aan de ontberingen sterven.
In 1943 kwam Van Aalderen in contact met Lambertus Neher, die namens het Nationaal Comité van Verzet verantwoordelijk was voor de coördinatie van het inlichtingenwerk. Ook zette Neher voor de Ordedienst een uitgebreid illegaal telefoonnet op. Samen met Herman Jan van Aalderen zette hij een systeem op om via het seinwezen van de Nederlandse Spoorwegen een geheim telefoonnetwerk te beginnen. Gedurende het voorjaar van 1944 stond hij in nauwe relatie met Sectie v van het Algemeen Hoofdkwartier van de Ordedienst (AHK-0D). Verbindingsofficier van deze Sectie v met de Nederlandse Spoorwegen was de reserve-eerste-luitenant der Genie C. de Cock in wiens huis besprekingen plaatsvonden. Er werden onder meer voorbereidingen gedaan voor herstelwerkzaamheden van eventueel door terugtrekkende Duitse troepen vernielde onderdelen van het seinstelsel.
Op 7 augustus 1944 werd Van Aalderen naar zijn bureau in geroepen, onder het voorwendsel dat er een bespreking zou zijn met de ‘Eisenbahn Bevollmächtigte’ dr. Willy Thomas. Daar nam echter de Sicherheitsdienst hem gevangen en bracht hem over naar de Aussenstelle aan de Maliebaan. Ook zijn oudste zoon Wiecher werd gearresteerd; beiden werden als ‘Schutzhäftlinge’ overgebracht naar het concentratiekamp Vught. Daar was Van Aalderen enige tijd ziek.Toen de geallieerden Nederland naderden werd besloten het concentratiekamp Vught te ontruimen. Op 6 september 1944 werden vader en zoon Van Aalderen op transport gesteld naar Sachsenhausen waar hij in een Aussenkommando in de Heinkelfabrieken moest werken. Vanaf januari 1945 werden vijf transporten gevangenen van elk circa tweehonderd man afgevoerd naar het concentratiekamp Bergen-Belsen. Herman van Aalderen moet zich bij een van die transporten hebben bevonden. Op 15 april 1945 werd het concentratiekamp Bergen-Belsen bevrijd. Er bevonden zich toen ongeveer vijftigduizend gevangenen in het kamp, waarvan in de eerste weken alsnog ongeveer achttienduizend mensen overleden vanwege vlektyphus, dissenterie, tbc en te zwaar voedsel dat werd verstrekt. Door de chaotische toestanden die in het kamp heersten, was het bij velen onmogelijk de exacte sterfdatum vast te stellen. Als uiterste datum voor zijn overlijden wordt 31 mei 1945 aangehouden, met vlektyfus als meest waarschijnlijke doodsoorzaak. Het lichaam van Herman Jan van Aalderen werd niet teruggevonden. Wiecher van Aalderen verbleef tot de bevrijding van het concentratiekamp Sachsenhausen op 22 april 1945 in het Revier (ziekenafdeling) van dit kamp. Herman van Aalderen liet een vrouw en drie kinderen achter. Zijn zoon Wim van Aalderen (Bilthoven, 25 juni 1922) zat gedurende de oorlog in Bilthoven ondergedoken en gaf later een landurig interview over het verzetswerk van zijn vader. Bij Koninklijk Besluit van 7 mei 1946 werd hem het Verzetskruis 1940-1945 toegekend ‘ter erkenning van bijzondere moed en beleid aan den dag gelegd bij het Verzet tegen de Vijanden van de Nederlandse zaak en voor behoud van de geestelijke vrijheid’.