ARNOLD BORRET 4
Arnold Borret (1848-1888) maakte in de jaren 1878-1882, de korte periode waarin al zijn tekeningen zijn gedateerd hoofdzakelijk kleurenportretten en zwart-witportretten van sw Surinaamse bevolking. Er zijn echter ook een aantal groter zwart-wit landschaps-tekeningen van hem bewaard gebleven. Dat betreft onder meer de leprozenkolonie Batavia, waar hij eigenlijk het liefst had willen werken maar helaas voor hem had het hoofd van de in Suriname actieve congregatie van de Redemptoristen, waarvan Arnold Borret deel uitmaakte, andere plannen met hem. Een van de andere tekeningen betrof de voormalige plantage Bleyendaal aan de Pauluskreek. De Pauluskreek ontspringt in de Surnaukreek en mondt uit in de Surinamerivier. Aan de kreek lagen maar liefst achttien plantages (Aurora, Belasoir, Bischoffsbeeck, Bitterzorg, Bleyendaal, Brandenburg, De Hoop, Hermitage, Hoop, Land van Laarwijk, La Paix, Land van Merveille, Mon Repos, Paracabo, Puttensorg, Sandgrond, ’t Yland, Weergevonden). De suikerplantage Bleyendaal was in 1737 gestart door Jan Labbadie en was toen 1.000 akkers groot. Labbadie had de onderneming tot 1770. In beschrijving van de plantage in 1819 werd vermeld: ‘suikerplantage in Nederlands-Guiana, kol. Suriname, aan de Pauluskreek, ter regterzijde in het opvaren, palende bovenwaarts aan het verl. Land van Laarwijk en benedenwaarts aan de Suriname. Zij is 1.054 akk. groot, en wordt door 121 slaven bewerkt. Men heeft er eenen door beesten gedreven molen.’ In 1819 kwam de plantage in het bezit van J.S. van der Poll, die de plantage vergrootte naar 1.054 akkers. Tot de afschaffing van de slavernij in 1863 bleef ze in bezit van Sociëteit Weduwe J.S. van de Poll te Amsterdam, die bij de afschaffing op de plantage 85 slaven had en hiervoor van de Nederlandse Staat een bedrag van fl. 25.500,- ontving. De familie had overigens in de kolonie Suriname meerdere plantages. Er zijn een aantal namen die direct verwijzen naar in 1863 van de plantage Bleyendaal vrijgekochte slaven: Andref, Angel, Bélé, Bleijendaal, Clist, Daans, Dalijn, Frank, Gezius, Grim, Heirath, Humreis, Klaffer, Lizett, Looth, Micressi, Morth, Nadolph, Prado, Ralf en Spaarne. De familie Van der Poll was slechts één van de 151 vooraanstaande Amsterdamse families die in de 17e en 18e eeuw een fortuin verdienden met de slavernij. Het is niet bekend waarom Borret van alle mogelijke, inmiddels verlaten plantages uitgerekend naar plantage Bleyendaal trok om te gaan tekenen. Het zal eerder toeval dan een bewuste keuze zijn geweest.