TON ABBENBROEK
Door de nauwe onderlinge banden met de leiding van de Ordedienst ging de Schimmelpenninck-groep geruisloos in de Ordedienst op. Joan Schimmelpenninck zou in september 1941 na de arrestatie van Pierre Versteegh, die Johan Westerveld was opgevolgd als commandant, de leiding over de Ordedienst op zich nemen. Het zou van korte duur zijn, want Schimmelpenninck werd op 13 november 1941 thuis gearresteerd. Datzelfde lot was veel andere leden van zijn groep beschoren. Zestien van hen stonden net als Schimmelpenninck terecht bij de Tweede OD-proces, werden toen ter dood veroordeeld en werden op 29 juli 1943 op de Leusderheide bij Amersfoort geëxecuteerd. Een van de zeventien terechtgestelden was:
Anton Willem Marie (Ton) Abbenbroek (Den Haag, 9 december 1917), in het verzet ook bekend onder de schuilnaam Thierens, maar binnen de groep werd hij door zijn medestrijders/vrienden ‘Ab’ genoemd. Hij was bij het uitbreken van de oorlog cadet aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda. In de zomer van 1940 namen Abbenbroek en jonkheer Joan Schimmelpenninck, alias ‘Oom Alexander’, het initiatief om een verzetsorganisatie op te richten. Hij deed verzetswerk als verbindingsofficier van de inlichtingengroep. Nadat Schimmelpennink op 13 november 1941 was gearresteerd nam hij samen met Gerard Dogger tijdelijk de leiding van de Ordedienst op zich. Zijn woonadres in Den Haag functioneerde toen als hoofdkwartier van de Ordedienst).
Op 6 maart 1942 werd Abbenbroek door verraad gearresteerd en opgesloten in de gevangenis van Scheveningen (het Oranjehotel, cel 634). In november 1942 werden hij en de andere gevangen leden van de Ordedienst onder zware bewaking met de trein naar Kamp Amersfoort gebracht. Begin februari 1943 werden zij per trein naar het concentratiekamp Vught overgeplaatst en op 11 maart 1943 naar kamp Haaren. Hier werd Abbenbroek ter dood veroordeeld. In Utrecht was hij op 7 juni 1943 in de echt verbonden met Annie Kientz, met wie hij zes jaar verloofd was geweest. Dit zou gebeurd zijn op verzoek van zijn vader, die hoopte dat dit gratie voor zijn zoon zou opleveren.
Op verzoek van Anton zette zijn vader na zijn dood het verzetswerk voort. Teunis Johannes Abbenbroek (Goudswaard, 16 maart 1890 – Rotterdam, 12 maart 1945), die werkzaam was bij de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag, ging aan de slag bij de Ordedienst en bij het Nationaal Steun Fonds (NSF) voor de verzorging van bonkaarten in het Westland. Later was hij plaatsvervangend commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten, district Den Haag. Hij werd op 26 december 1944 gearresteerd en op 12 maart 1945 als represaille voor de aanslag op de SD’er Röhmer en SS’er Koster, samen met negentien anderen, in de Goereesestraat in Rotterdam gefusilleerd. Op de plaats van de fusillade werd een monument met de namen van de twintig man geplaatst, dat later is verplaatst naar de Pleinweg in Rotterdam. Even verderop is het beeld ‘Il Grande Miracolo’ van Marino Marini geplaatst ter herdenking van de gebeurtenis. Teunis Abbenbroek ligt begraven op ereveld Loenen, Vak C, Grafnummer 373.
Anton Abbenbroek werd op 29 juli 1943 op 25-jarige leeftijd op de Leusderheide bij Amersfoort terechtgesteld. Hij ligt begraven op de Algemene Begraafplaats Rusthof bij Amersfoort (vak 12 rij 150), Eregraven. Hij is postuum onderscheiden met het Kruis van Verdienste en het Verzetsherinneringskruis. In Scheveningen is de Abbenbroekweg vernoemd naar deze verzetsstrijders.