JOHAN DE JONGE MELLIJ

Door de nauwe onderlinge banden met de leiding van de Ordedienst ging de Schimmelpenninck-groep geruisloos in de Ordedienst op. Joan Schimmelpenninck zou in september 1941 na de arrestatie van Pierre Versteegh, die Johan Westerveld was opgevolgd als commandant, de leiding over de Ordedienst op zich nemen. Het zou van korte duur zijn, want Schimmelpenninck werd op 13 november 1941 thuis gearresteerd. Datzelfde lot was veel andere leden van zijn groep beschoren. Zestien van hen stonden net als Schimmelpenninck terecht bij de Tweede OD-proces, werden toen ter dood veroordeeld en werden op 29 juli 1943 op de Leusderheide bij Amersfoort geëxecuteerd. Een van de zeventien terechtgestelden was:

Johan Frederik Henri de Jonge Mellij (Amsterdam, 16 oktober 1905) was een eerste luitenant der infanterie, die in 1938 bij het Kaderbataljon te Laren werd geplaatst en woonachtig was in Bussum. Hij maakte in Den Haag deel uit van een informele groep van cadetten van de KMA te Breda, die de onderlinge contacten intact wilde houden. Tot die groep behoorde onder meer de tweede-luitenant Chris Navis, de kornet Fridtjof Dudok van Heel en de cadet Ton Abbenbroek. Het roepje zou later deel uitmaken van de verzetsgroep van Joan Schimmelpenninck, een groep die later geruisloos zou opgaan in de Ordedienst. De Jonge Mellij werd door Pierre Versteegh gevraagd om voor de Ordedienst koerier te worden en wapens te verzamelen. Nadat Versteegh was gearresteerd werd op dezelfde manier doorgewerkt door De Jonge Mellij onder leiding van respectievelijk Schimmelpenninck, Abbenbroek en Gerard Dogger. Hij pleegde bijvoorbeeld sabotage op het vliegveld Soesterberg en wist wapens te bemachtigen uit door Duitsers bewaakte magazijnen.

Op 18 januari 1942 was er op de Scheveningse Boulevard een ‘afhaaloperatie‘ van de groep-Hazelhoff Roelfzema, die Wiardi Beckman en Frans Goedhart met een torpedoboot naar Engeland zouden brengen. Deze operatie mislukte waarbij Wiardi Beckman, Goedhart en Willem Pasdeloup werden gearresteerd. Pasdeloup kreeg bij zijn arrestatie te maken met twee beruchte Haagse agenten, Leo Poos en Marten Slagter, die de Sicherheitspolizei hielpen bij de opsporing en hardhandige ondervraging van verzetslieden. Het duo was onder meer betrokken bij de arrestaties en verhoren van Joan Schimmelpenninck, Stuuf Wiardi Beckman, Frans Goedhart, Willem Pasdeloup, de groep van Velu en Hertly, sergeant-majoor Hoekstra, Pim Boellaard, Cor Gootjes, de Bastiaans-Nout en de studenten Bekkie de Loos en Frits van der Schrieck. Bij het hardhandig verhoor van Willem Pasdeloup sloeg deze door en ging daarna door als verrader voor de Sicherheitsdienst. Een van de slachtoffers van het verraad van Pasdeloup was De Jonge Mellij, die op 5 mei 1942 werd opgepakt in Amsterdam. Waarschijnlijk doorliep hij hetzelfde traject van de andere van de groep-Schimmelpenninck: Scheveningen, Amersfoort, Vught, Kamp Haaren. Hij was een van de leden van de Ordedienst die op 27 april 1943 in kamp Haaren ter dood werden veroordeeld en op 3 mei 1943 op de Leusderheide werd geëxecuteerd. Hij ligt begraven op de Algemene Begraafplaats Rusthof bij Amersfoort (Vak: 12. Rij: C. Graf: 149). Postuum werd hem op 5 mei 1953 het Bronzen Kruis (BK) met de opmerking: ‘Heeft zich door het bedrijven van bijzonder moedige en beleidvolle daden onderscheiden als koerier van de O.D. (Ordedienst) in 1941, waarbij hij het hele land bereisde. In Mei 1942 werd hij gearresteerd en na een bewonderingswaardig goed gedrag in gevangenschap volgde zijn dood voor het vuurpeleton in Juli 1943.’

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: