ADRIËN MOONEN
Door de nauwe onderlinge banden met de leiding van de Ordedienst ging de Schimmelpenninck-groep geruisloos in de Ordedienst op. Joan Schimmelpenninck zou in september 1941 na de arrestatie van Pierre Versteegh, die Johan Westerveld was opgevolgd als commandant, de leiding over de Ordedienst op zich nemen. Het zou van korte duur zijn, want Schimmelpenninck werd op 13 november 1941 thuis gearresteerd. Datzelfde lot was veel andere leden van zijn groep beschoren. Zestien van hen stonden net als Schimmelpenninck terecht bij de Tweede OD-proces, werden toen ter dood veroordeeld en werden op 29 juli 1943 op de Leusderheide bij Amersfoort geëxecuteerd. Een van de zeventien terechtgestelden was:
Adrien Lambert Jacques Emile Marie Moonen, bijgenaamd “Broer” (Den Haag, 16 december 1914 – Amersfoort, 7 augustus 1943), was een Nederlands politieman en verzetsstrijder in de Tweede Wereldoorlog. Hij trad op 1 mei 1936 als ambtenaar in opleiding in dienst van de Haagse gemeentepolitie. Op 1 april 1938 werd hij bevorderd tot adjunct-inspecteur. Gedurende de mobilisatie van 1939-1940 diende hij van 24 augustus 1939 tot 25 mei 1940 als reserve eerste luitenant bij het 6e Regiment veldartillerie. Na de mobilisatie hervatte hij zijn werk bij de gemeentepolitie. Op 15 september 1940 werd hij bevorderd tot inspecteur van politie 2e klasse. Na de Nederlandse capitulatie besloot Moonen in het verzet te gaan. Hij sloot zich aan bij de Ordedienst. Hij ving Engelse agenten op die in Nederland gedropt werden. Als inspecteur van politie kon hij zich in spertijd, de periode dat een gewone burger niet op straat mocht komen, vrijelijk bewegen. Bij zijn verzetswerk werkte Moonen samen met onder anderen Peter Tazelaar, die hij in contact bracht met Aart Alblas en Gerard Dogger. Hij zorgde er ook voor dat Johannes Terlaak een onderduikadres kreeg.
Op 18 januari 1942 stond Moonen op de Scheveningse Boulevard op de uitkijk bij een ‘afhaaloperatie’ van de groep-Hazelhoff Roelfzema die Wiardi Beckman en Frans Goedhart met een torpedoboot naar Engeland zou brengen. Deze operatie mislukte waarbij Wiardi Beckman, Goedhart en Willem Pasdeloup werden gearresteerd. Bij de reprise op 19 januari werden Tazelaar en Dogger door een Duitse patrouille aangehouden, maar Moonen wist hen vrij te krijgen door zich te identificeren als inspecteur van politie. Eind januari 1942 vertrokken Peter Tazelaar en de adelborst Gerard Dogger op basis van een plan van Moonen via de Van Niftrik-route naar Zwitserland. Uiteindelijk bereikten ze via Frankrijk, Spanje en Portugal in april 1942 het Verenigd Koninkrijk.
Nadat de marconisten Terlaak en Willem van der Reyden op 13 februari 1942 waren gearresteerd, noemde de laatste de namen van de verzetsmannen Moonen en G.J. Krediet (de vader van de Engelandvaarder Chris Krediet). Moonen werd op 27 februari 1942 gearresteerd. Hij verbleef vervolgens in de gevangenis van Scheveningen, het Huis van Bewaring in Amsterdam en kamp Haaren. Bij het tweede OD-proces op 24 april 1943 werd hij veroordeeld tot de doodstraf en overgebracht naar de gevangenis in Utrecht. De andere zestien tegen wie ook de ultieme straf was uitgesproken werden op 29 juli 1943 op de Leusderheide geëxecuteerd. Moonen kreeg respijt omdat hij op die dag ziek was. Na te zijn opgelapt werd hij vanuit de gevangenis in Utrecht overgebracht naar de Leusderheide bij Amersfoort, waar hij op 7 augustus 1943 om 14.00 uur op 28-jarige leeftijd werd gefusilleerd. Na de oorlog werd aan Ariën Moonen wegens zijn verzetsdaden postuum het Verzetsherdenkingskruis toegekend. Moonen ligt begraven op de algemene begraafplaats Rusthof bij Amersfoort (vak 12, rij C, nummer 135 A). In Scheveningen is de Adriën Moonenweg vernoemd naar deze verzetsstrijder.