LOU JANSEN (64)
Lou Jansen (Amsterdam, 28 maart 1900 – Scheveningen, 9 oktober 1943) was een Nederlandse communist en verzetsman. Tot 1938 was hij kantoorbediende en vertegenwoordiger, daarna kwam hij in dienst van het secretariaat van de CPN. Van die partij was hij in 1930 lid geworden. In 1935 was hij namens de CPN lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland en lid van de Amsterdamse gemeenteraad. In mei 1940 moest de communistische partij na de Duitse inval ondergronds en werd Lou Jansen met Paul de Groot (1899-1986) en Jan Dieters (1901-1943) gekozen in het driemanschap dat de illegale partij ging leiden. Jansen zou zich vooral bezighouden met Amsterdam, waar de partij veel leden had. Dieters moest het contact met de andere districten in het land te onderhouden, wat hij deed vanuit Noord-Brabant en later de IJsselstreek. Op 25 februari 1941 verspreidde de CPN in Amsterdam een manifest, dat een grote invloed had op het uitbreken van de Februaristaking van 25 en 26 februari 1941. Het was de eerste grootschalige verzetsactie tegen de Duitse bezetter in Nederland en het enige massale en openlijke protest tegen de Jodenvervolging in bezet Europa. De aanleiding waren de eerste razzia’s in Amsterdam waarbij honderden Joodse mannen opgepakt werden. Lou Jansen was de belangrijkste samensteller van dit manifest. Een tweede poging van Jansen op 6 maart 1941 en nieuwe staking uit te roepen mislukte echter.
Lou Jansen schreef veel bijdragen voor De Waarheid, het blad van de illegale partij dat in november 1940 voor het eerst verscheen. De Waarheid was de ondergrondse voortzetting van de vooroorlogse communistische dagbladen De Tribune (1909-1937) en het Volksdagblad (1937-1940). Op 10 mei 1940 werd het Volksdagblad uit voorzorg al direct door generaal Winkelman verboden. Na de capitulatie kon dit verbod worden opgeheven en verscheen het blad op 26 juni 1940 opnieuw. Het zou bij die ene uitgave blijven, want ditmaal werd door de Duitse bezetter een definitief verschijningsverbod uitgevaardigd. Al voor de Duitse inval had de communistische partij rekening met zo’n inval gehouden en besloten dan onmiddellijk in de illegaliteit te gaan. De eerste maanden van de bezetting werden gebruikt om een landelijk netwerk van stencilposten op te zetten. De hoofdartikelen van De Waarheid werden centraal geschreven, maar voor de lokale edities werden plaatselijke artikelen geschreven. In verschillende plaatsen verscheen de lokale editie onder de naam De Vonk en in het noorden van het land onder de naam Het Noorderlicht. Paul de Groot fungeerde wederom als hoofdredacteur, wat hij ook al voor De Tribune en het Volksdagblad was geweest. Het eerste nummer van 23 november 1940 (oplage 6.000 exemplaren) had als hoofdartikel ‘De weg naar de vrijheid , waarin de oorlog werd beschreven als een imperialistische oorlog, waaraan zowel Duitsland als Engeland en Frankrijk schuld hadden. De CPN nam ook direct fel stelling tegen het antisemitisme van de Duitse bezetters. In februari 1941 werd met de stencilapparaten van De Waarheid de beroemde oproep “Staakt, staakt, staakt” verspreid die leidde tot de Februaristaking. Lou Jansen zorgde ook voor de financiering van het blad dat in een behoorlijke oplage werd gedrukt en verspreid; het blad zou gedurende de oorlog een van de belangrijkste illegale bladen worden. De medewerkers werden dan ook fel door de Duitsers vervolgd. Tientallen medewerkers moesten hun activiteiten met de dood bekopen en van de communistische partij werden minstens 2.000 leden opgepakt en geëxecuteerd. Duizenden anderen kwamen terecht in de Duitse concentratiekampen, maar wisten daar te overleven. Een gigantisch offer van een partij die in mi 1940 13.000 leden telde.
Lou Jansen had ook de leiding bij veel sabotageacties en spionageactiviteiten die door de Amsterdamse afdeling van de partij werden gedaan. Vanuit zijn functie binnen de Amsterdamse gelederen was hij de verbindingsman van het district Amsterdam met overige districten. Later onderhield hij ook de contacten met de Militaire Commissie (of Militair Contact), het communistische gewapende verzet. Samen met zijn echtgenote en vijf kinderen was hij toen al ondergedoken in het oosten van het land.
Op 3 februari 1943 werd Jan Janzen, verantwoordelijk voor de technische organisatie van De Waarheid en ook verder binnen het district Amsterdam een belangrijk figuur, opgepakt door de Sicherheitsdienst. Die moeten hem zwaar hebben verhoord, want Janzen stond bekend als een harde bikkel maar moest na drie dagen martelingen de namen prijsgeven van leiders van de CPN, waaronder Lou Jansen en Jan Dieters. Direct daarna werd Janzen geëxecuteerd. Toen de Sicherheitsdienst aankwam op onderduikadres van Lou Jansen in Deventer, was deze zojuist vertrokken naar een nieuw onderduikadres in Eerbeek. Intussen had de Sicherheitsdienst ook ene Piet Vosveld opgepakt, een communist die na wat interne onenigheid in onmin leefde met de top van de CPN en weinig scrupules had hen te verraden. Vosveld maakte een afspraak met Jan Dieters die daarna op 3 april in handen van de Sicherheitsdienst viel. Onder zware martelingen gaf Dieters het onderduikadres van de familie Jansen in Eerbeek. Op 6 april 1943 werd Lou Jansen daar gearresteerd. Dieters en Jansen werden gevangenzet in het Huis van Bewaring in Amsterdam en later overgebracht naar het Oranjehotel in Scheveningen. Na acht dagen van zware verhoren brak Jansen en tekende een verklaring waarin tal van namen en gebeurtenissen stonden. Ook werden Dieters en Jansen afstand te nemen van de CPN en hun activiteiten, in de hoop daarmee de doodstraf te ontlopen. Vosveld bleef tijdens de rest van de oorlog actief voor de Duitsers. Geschat wordt dat minstens twintig personen door hem zijn verraden en door de Duitsers ter dood zijn veroordeeld. Namens het verzet hebben Jan Bonekamp en Hannie Schaft eind juni 1944 nog vergeefs geprobeerd Vosveld te traceren en te liquideren. Hij wist echter onder te duiken en vluchtte na de oorlog naar Engeland. Enkele jaren later werd hij echter uitgewezen en kwam in Nederland alsnog voor de rechtbank. Eind 1952 werd hij tot tien jaar veroordeeld, in hoger beroep bleef daar acht jaar van over. Later oordeelde de Hoge Raad dat zijn verraad niet opzettelijk was geweest en hij was gezwicht was voor de enorme Duitse druk. Op 16 april 1954 was hij weer vrij man, zonder strafblad.
Op 24 augustus 1943 stonden de beide communistische voormannen terecht voor het Obergericht in het gebouw van de Hoge Raad in Den Haag. De zitting had echter het karakter van een Sondergericht. Jansen en Dieters werden ter dood veroordeeld. Op 4 september 1943 diende de echtgenote van Jansen een gratieverzoek in, maar dat werd op 6 oktober 1943 door Reichskommissaris Seyss-Inquart afgewezen. OP 9 oktober 1943 om 07.30 uur werden de twee veroordeelden op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd. Ochtends hadden ze voor hun echtgenoten nog een afscheidsbrief mogen schrijven. De Duitse Generalstaatsaanwalt liet op 13 oktober in het bevolkingsregister van Den Haag inschrijven dat Jansen en Dieters vier dagen eerder waren overleden. Alsof ze een natuurlijke dood waren gestorven.
Lou Jansen werd later herbegraven in Apeldoorn op het Nederlandse Ereveld Loenen (vak A, nr. 486). Op 7 mei 1946 werd hij postuum onderscheiden met het Verzetskruis 1940-1945. In Amsterdam is in het stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer een plein naar hem vernoemd, het Lou Jansenplein.