LUANDA (1641-1648) – 005

Queen Nzinga 1657Op 11 februari 1575 landde de Portugese ontdekkingsreiziger Paulo Dias de Novais (c. 1510 – 9 mei 1589) op de kuststrook van het huidige Angola. Hij werd gevolgd door een paar honderd mensen die zich als kolonist in het gebied wilden vestigen en ongeveer vierhonderd soldaten. Hij was de kleinzoon van de beroemde zeevaarder en ontdekkingsreiziger Bartolomeu Dias (ca. 1450 – op zee nabij Kaap de Goede Hoop, 29 mei 1500), die in 1488 als eerste Europeaan Kaap de Goede Hoop rondde en daarmee het voorbereidende werk deed voor de eerste tocht door Vasco da Gama naar India. Paulo Dias de Novais stichtte aan de kust het stadje São Paulo de Luanda, beschut gelegen achter het eiland Luanda. De stad zou al snel slechts als Luanda bekend staan. Het is momenteel de grootste stad en hoofdstad van Angola. Paulo Dias de Novais was er op zoek naar de mysterieuze zilvermijnen van Cambambe. Dat verder landinwaarts gelegen gebied zou pas in 1604 door de Portugezen worden bereikt en gekoloniseerd. Vanaf 1575 tot 1850 was Luanda het Portugese centrum voor de slavenhandel naar Brazilië. In 1618 bouwde de Portugezen bij het stadje de vesting Fortaleza Sao Pedro da Barra; in 1634 werd een tweede vesting voltooid: Fortaleza de Sao Miguel. Vanaf 1627 was Luanda het bestuurlijke centrum van Angola, met uitzondering van 1641 tot 1648 toen de West-Indische Compagnie er de baas was.

Luanda en Fort AardenburgIn 1641 werd de stad vrij simpel veroverd door een vloot van 21 schepen onder leiding van kaper-kapitein Cornelis Jol. Onder de Hollandse leiding werd het laatste fort omgedoopt tot Fort Aardenburg, dat een belangrijk plaats innam in de Holllandse Loango-Angola kust. Ook voor de West-Indische Compagnie (WIC) gold Luanda als de belangrijkste plaats voor de slavenhandel naar Nederlands-Brazilië. Vanaf 1627-1628 had de WIC zoveel koloniale macht dat het zich in staat achtte de Spanjaarden en Portugezen te kunnen terugdringen. Er werd in 1629 begonnen met het veroveren van Portugese bezittingen in Noord-Oost Brazilië. De jaren daarna werden meer plaatsen en gebieden aan de noordkust van Brazilië veroverd, maar men zou er nooit in slagen de Portugezen echt te verdrijven. In de veroverde gebieden bevonden zich vele suikerplantages, waardoor de Hollanders zich om economische redenen gedwongen voelden toch het systeem van slavernij en slavenhandel over te nemen. Nog in 1623 had men dat om ethische redenen afgezworen; in 1635 had men het systeem geheel omarmd. Portugal was vanaf 1578 door Spanje bezet en opgenomen in de Iberische Unie, die tot 1640 zou duren. Toen wist Portugal zich met steun van Frankrijk weer los te maken van Spanje. Vanaf 1641 werd Portugal weer een onafhankelijk koninkrijk. In dat jaar werd in Den Haag een tienjarig bestand gesloten met de Republiek, maar in Nederlands-Brazilië breidde gouverneur Johan Maurits nog snel het gebied uit met veroveringen voordat het bestand in de overzeese gebieden van kracht zou worden. Ook gaf hij de opdracht aan Cornelis Jol snel gebieden in Angola om de Portugezen te veroveren om zo meer greep te krijgen op de slavenhandel en niet afhankelijk te zijn van Portugese ‘leveranties’. Jol bezette toen Luanda, Sao Tomé en enkele andere, minder belangrijke, plaatsen langs de West-Afrikaanse kust.

De Hollandse tijd duurde echter maar kort. De Compagnie maakte gigantische veerliezen en kon de kosten van alle bezettingen, waar overal een fort met tientallen soldaten moest worden onderhouden, niet langer opbrengen. Uiteindelijk werd de WIC vanwege de enorme schulden in 1674 opgeheven. Vanwege de grote handelsbelangen en de vele koloniën in het Caraïbisch gebied, vooral in goud en slaven, werd in 1675 de Tweede Geoctroyeerde West-Indische compagnie opgericht, beter bekend als de Nieuwe West-Indische Compagnie. Toen was de West-Afrikaanse kust al lang voor de Compagnie verloren gegaan. In 1648 heroverden de Portugezen zonder slag of stoot de gebieden, waaronder Luanda en bouwde de stad uit tot het grote centrum van slavenhandel naar Brazilië. Vanuit de haven van Luanda werden meer dan 2,8 miljoen slaven ingescheept en overgebracht naar het overzeese continent.

NPG D34632; Ann Zingha by Achille DevÈria, printed by  FranÁois Le Villain, published by  Edward Bull, published by  Edward Churton, after  Unknown artistDe Portugezen hadden aanvankelijk een probleem met Nzinga Mbande (ca. 1583 – 17 december 1663), de koningin van de Afrikaanse staten Ndongo en Matamba in het hedendaagse Angola, ook bekend onder haar Portugese doopnaam, Dona Ana de Souza. Ze was in 1624 aan de macht gekomen nadat haar broer door haar werd vermoord en deed onmiddellijk afstand van het christendom in haar rijk. Als vergelding werd ze door de Portugezen verjaagd en werd een vazal tot koning benoemd. Ze ging daarna een bondgenootschap aan met een andere stam, de Imbangala, ving ontsnapte slaven op en richtte een nieuw koninkrijk op in het veroverde noordoostelijke Matamba. Van daaruit zette ze haar strijd tegen de Portugezen verder. Dankzij de succesvolle guerrillatechnieken van haar leger, dat voor een groot deel uit vrouwen bestond en door haar en haar zussen werd aangevoerd, maakte ze het de Portugezen behoorlijk lastig. Nzinga was altijd gekleed als een man en had een persoonlijke harem met mannelijke concubines, die op hun beurt als vrouwen gekleed waren. Ongehoorzaamheid van die concubines werd met de dood bestraft. Onder Nzinga’s heerschappij werd kinderdoding en kannibalisme toegepast. Nzinga sloot in 1641 een bondgenootschap met de Hollanders om Luanda op de Portugezen te veroveren. Tot 1648 dienden zestig Hollandse huursoldaten onder kapitein Füller als Nzinga’s privéleger. Toen in 1648 de Portugezen de stad weer innamen werd ze teruggedrongen naar het binnenland. In 1656 sloot ze weer vrede met de Portugezen. Onder de erkenning van haar soevereiniteit maakte ze aan hen 130 slaven over, beloofde de Portugese slavenhandel niet meer dwars te zitten, beëindigde de rituele slachtingen in haar koninkrijk, ging weer over op het christelijk geloof en liet ze christelijke missionarissen toe in Matamba.

In 1836 werd de slavenhandel in Luanda verboden; in 1844 werden de Angolese havens opengesteld voor andere dan Portugese of Braziliaanse schepen. De stad kon zich gaan ontwikkelen als belangrijke havenstad met een steeds groter wordende Angolese bourgeoisie. Momenteel is Luanda de belangrijkste zeehaven van Angola, met in 2007 ongeveer 4.8 miljoen inwoners. Een vertienvoudiging ten opzichte van 1970 door de vluchtelingen van de burgeroorlog (1975-2002) die duurde tot 2002. Met Kinshasa en Johannesburg hoort het tot de drie grote Afrikaanse metropolen ten zuiden van de evenaar. Hoewel na de onafhankelijkheid van Angola in 1975 veel Portugezen de stad verlieten is het nog steeds na Sao Paulo en Rio de Janeiro in Brazilië de derde Portugeestalige stad ter wereld, na de Braziliaanse steden São Paulo en Rio de Janeiro, hoewel er ook inheemse Bantoetalen worden gesproken. Er is een kleine bevolking van Europese oorsprong en een toenemende Chinese bevolking.

Cidade_de_São_Paulo_da_Assumpção_de_Loanda

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: