LIMMEN – DE EXECUTIES VAN 6 APRIL 1945

Op donderdag 5 april 1945 kwamen rond zes uur ’s avonds twee jonge Duitse soldaten op de boerderij van Klaas van Diepen om een paard en wagen te vorderen. Van Diepen was actief in het verzet. Juist op dat moment waren mensen uit de illegaliteit van Limmen bezig hun motoren te controleren en wapens schoon te maken. Van Diepen wist de beide soldaten weg te krijgen met de smoes dat de pest op de boerderij heerste en hij hen dus niet helpen. De Duitsers gingen toen naar de boerderij van boer Adrichem iets verderop. De verzetsmensen vreesden echter ontdekt te worden, wat kon leiden tot het oprollen van hun organisatie. Ze besloten ter plekke de twee Duitse militairen te liquideren. Ze volgden de Duitse militairen, die inmiddels bij de andere boerderij paard en wagen hadden gevorderd. De boer was zijn paarden al uit de wei aan het halen. De 19-jarige Johann Meiners, een van beide militairen, werd onmiddellijk neergeschoten. Omdat een revolver ketste kon de tweede soldaat schietend met zijn karabijn naar Limmen vluchten en direct aan zijn overste in Alkmaar doorgeven wat er was gebeurd. Op twee boerderijen was toen al grote paniek uitgebroken. De beide boeren, de geëvacueerde Egmonder Klaas Schol en de ondergrondse strijders werkten de gedode Duitser weg en namen zelf de vlucht. Cor Meijne, de zwager van Adrichem, bleef achter bij de echtgenote van Adrichem, zijn kinderen en het vee op de boerderij achter.

2 - SituatiekaartOm 19.45 uur ’s avonds kwam een vijftien man sterk Commando Petrie vanuit Alkmaar bij de boerderij langs om hun neergeschoten maat te zoeken. Meijne zei van niets te weten. Ook nadat hij met geweerkolven werd bewerkt, bleef hij zwijgen. Toen de Duitsers de neergeschoten soldaat onder een mesthoop vonden, moest Meijne hem naar de Provincialeweg dragen. Hij moest een touw zoeken en vreesde opgeknoopt te gaan worden. Hij sloeg toen de twee soldaten die hem begeleidden neer, vluchtte het weiland in en wist te ontsnappen. De hele nacht bleef het Duitse commando aanwezig op de boerderij. Het lijk van Johann Meiners werd overgebracht naar het ‘Marine-Lazarett’ in Heiloo. De arts daar constateerde dat hij nog leefde toen hij begraven werd, omdat hij zand in zijn longen had.

Situatiekaartje.
1 fusillade 7 januari;
2 gedode Duitser en fusillade 6 april;
3 verzetsmonument en
4 gevonden dode Duitser 5 april.

Op vrijdag 6 april 1945 omstreeks negen uur reed een groep Duitse soldaten het erf van boerderij Adrichem op. Het vee werd verbeurd verklaard, de boerderij met inventaris werd in brand gestoken en daarna met de grond gelijk gemaakt. Daarna kwam een tweede groep Duitse militairen, met bij zich tien gevangenen uit de Weteringschansgevangenis. Deze gijzelaars werden bij de smeulende resten van de boerderij geëxecuteerd. Hun lichamen werden daarna weer in de vrachtauto gegooid en afgevoerd. Ook dit keer had Willy Lages de opdracht gegeven, maar nu slechts schriftelijk aan Kommandoführer Johann Stöver, en was hij niet aanwezig bij de executies. Hij gaf de burgemeester van Limmen schriftelijk opdracht de familie op de hoogte te stellen, maar pas op 3 mei 1945 werden de geëxecuteerden door de burgemeester als ambtenaar van de burgerlijke stand ingeschreven in het overlijdensregister van Limmen, met 6 april en 13.00 uur als datum en tijdstip van overlijden.

In juni 1945 werden hun lichamen ontdekt in de duinen van Overveen, waar gedurende de oorlog tussen de mijnenvelden massagraven met in totaal 422 lichamen in 45 kuilen waren ontstaan. De Wehrmacht had de lichamen van slachtoffers van januari ongekist in kuilen gedumpt. De begrafenisondernemer Bleekemolen bleek de slachtoffers van deze fusillade van april te hebben ontdaan van hun sieraden en schoenen. Net als bij de terechtstellingen van januari 1945 stuurde Bleekemolen een vette rekening naar de gemeente Limmen.De slachtoffers zijn:

Johannes Pieter Coté, 37 jaar. Hij begon eigen verzetsactiviteiten en was vanaf 1944 actief in de illegale organisatie in Velsen. Hij bemiddelde bij het transport van levensmiddelen en het onderbrengen van joodse onderduikers en illegale werkers. In zijn woning hield hij honderden inlegvellen voor levensmiddelen verborgen. Hij verspreidde het illegale blad Trouw. Op 1 maart 1945 is hij tijdens een vergadering met vier anderen in zijn woning door het politiekorps uit Velsen gearresteerd.

Nicolaas Godijn, 44 jaar. Hij woonde in Hilversum. Op 3 februari 1945 werd hij samen met Hendrik Heerschop gearresteerd. Omdat er geen verzetswerk van hem bekend was, werd hij niet op De Eerebegraafplaats in Bloemendaal bijgezet, maar op de Noorderbegraafplaats te Haarlem. Later werd hij herbegraven op het Nationaal ereveld in Loenen.

Frederik Johannes Haverkamp, 41 jaar. Hij was chirurg-uroloog in het ziekenhuis in Alkmaar. Hij nam vanaf eind 1943 deel aan het verzet en richtte onder meer een geneeskundige dienst op. Hij zorgde voor geheime noodhospitalen in plaatsen waar gevechten werden verwacht. In september 1944 hielp hij een gewonde illegale strijder en dook met hem onder in het bejaardenhuis ‘Westerlicht’. In december werd ‘Westerlicht’ overvallen en dook hij onder in de Zaanstreek. Op 10 februari 1945 werd de chirurg in Obdam gearresteerd, samen met onder meer arts Johannes Smoorenburg. Tijdens hun vervoer wisten zij te ontvluchten en raakte hij zelf zwaargewond. Twee maanden later werd hij gefusilleerd in Limmen. Hij werd eind augustus 1945 herbegraven in Alkmaar.

Hendrik Heerschop, 18 jaar. Hij kreeg in 1944 een baan op het vliegveld tussen Loosdrecht en Hilversum. Hij verspreidde illegale lectuur. Op 3 februari 1945 werd hij samen met Nicolaas Godijn gearresteerd. Heerschop was de jongste van de gefusilleerde slachtoffers.

Petrus Gerardus Koning, 22 jaar. Hij hield zich bezig met gedropte wapens, deed koeriersdiensten en was tweemaal betrokken bij een overval. Op 21 maart 1945 pleegde een knokploeg uit Ursem in de buurt van de boerderij van Koning een gewapende overval op een gevangenentransport waarbij twee Duitse bewakers gewond raakten. Dit was aanleiding tot een inval in zijn boerderij op 23 maart waarbij 28 Duitse stafkaarten en een flesje Amerikaanse wapenolie werden aangetroffen. Na zijn arrestatie werd hij via Alkmaar overgebracht naar Amsterdam. De volgende dag is zijn boerderij als vergelding in brand gestoken.

Machiel van Marle, 29 jaar. Hij was op 12 mei 1940 een van de begeleiders van het prinselijk gezin naar IJmuiden. In juli 1944 werd hij lid van de Knokploeg Zaandam, die later overging in de BS. Hij hield zich bezig met het beschermen van de Hembrug en het bewaken van opgeslagen goederen. Daarnaast was hij betrokken bij spoorwegsabotage en enkele ‘economische kraken’. Hij verzamelde voor de Centrale Inlichtingendienst (CID) inlichtingen over foute Zaankanters. Op 13 maart 1945 werd hij in Zaandam gearresteerd nadat bij een aanhouding CID- rapporten en tekeningen bij hem waren aantroffen.

Stephanus Martinus Middelhoff, 21 jaar. Eind 1943 trad hij tijdens onderduik toe tot de Knokploeg-Soest en nam deel aan overvallen op distributiekantoren. Begin 1944 keerde Middelhoff terug naar zijn woonplaats Alkmaar. Hij werd opgenomen in de Knokploeg van Fritz Conijn en nam deel aan inbraken en aan liquidaties van provocateurs. Hij was betrokken bij het illegaal begraven van overleden joodse landgenoten. Op 20 maart 1945 is hij in Heiloo gearresteerd.

Wilhelmus Hendricus Pommerel, 51 jaar. Hij was actief bij de aanleg van het illegale telefoonnet dat reikte tot Amsterdam en Haarlem. Hij zorgde ook voor illegale stroomvoorziening voor radio-luisterposten en illegale persactiviteiten in West-Friesland. Hij werkte mee aan het wegpompen van 2.000 liter benzine die door de bezetter in beslag genomen waren van het PEN/PWN. De benzine werd door het verzet gebruikt voor wapen- en voedseltransporten per boot. Bij een arrestatie op 10 februari 1945 werd een lijst gevonden met illegale telefoonnummers waaronder dat van Pommerel. Drie dagen later is hij in Hoorn aangehouden. Hij was de oudste verzetsman die werd gefusilleerd.

Adrianus Johannes de Rooij, 21 jaar. Op 1 januari 1945 diende De Rooij zich te melden en bleef sindsdien semi-ondergedoken in Amsterdam. Eind januari 1945 werd hij aangehouden op verdenking van illegaal slachten van voor de Wehrmacht bestemd slachtvee.

Johannes Michael Smoorenburg, 23 jaar. Na de invoering van de loyaliteitsverklaring volgde Jan illegaal college als student geneeskunde in Amsterdam. Na zijn ‘clandestien’ afgelegd doctoraalexamen in 1944 maakte hij kennis met het verzet. Hij hield zich bezig met gedropte wapens. Met chirurg Johan Haverkamp richtte hij medische hulpposten in op afwerpterreinen in Noord-Holland-Noord. Op 10 februari is hij met onder andere Haverkamp aangehouden en overgebracht naar Obdam. Bij een ontsnappingspoging raakte hij gewond. Via het ‘Marine-Lazarett’ in Heiloo werd hij naar Amsterdam vervoerd.

2 - 6 april 1945

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: