DE GESTOLEN DUIT

de gestolen duit 1Het verhaal De gestolen duit komt oorspronkelijk uit Kassel en werd onder de naam Der gestohlene Heller onder het nummer KHM154 door de Duitse taalkundigen Jacob Ludwig Karl Grimm en Wilhelm Karl Grimm opgenomen in hun sprookjesverzameling Kinder- und Hausmärchen (1812-1822). In 1852 begonnen zij met het Deutsches Wörterbuch, dat echter pas voltooid werd in 1961. Het verhaal wil dat de gebroeders Grimm jarenlang door de Duitse landen zouden hebben rondgetrokken om de vele sprookjes te verzamelen. In werkelijkheid werden de teksten hen toegestuurd door vrouwen uit de hogere kringen. De Kinder- und Hausmärchen (KHM) omvat 201 sprookjes en 10 kinderlegenden, waarvan de sprookjes zijn genummerd, de kinderlegenden bleven ongenummerd. Sinds 2005 staat de sprookjesverzameling op de Werelderfgoedlijst voor documenten van UNESCO. Ludwig Bechstein (1801-1860), een andere Duitse verzamelaar van sprookjes, nam het verhaal in 1856 onder de titel Das Hellerrlein en met geringe wijzigingen op in zijn Neues deutsches Märchenbuch.

Het verhaal valt onder de categorie naloop-verhalen. Dat zijn volksverhalen waarin rusteloze zielen steeds op een bepaalde plaats terugkeren omdat een bepaalde zaak niet is opgelost. Dat kan gaan om een belofte die men vanwege het overlijden niet heeft kunnen nakomen of een ongedoopt gestorven kind dat alsnog gedoopt wil worden.

Een voorbeeld hiervan is het volgende korte verhaal: Op een verlaten weg vraagt een geest ’s nachts aan iedere toevallige voorbijganger: “Waar moet ik hem laten?” Mensen beginnen hierdoor de weg te mijden. Tot op een keer een dronken boer de vraag gesteld krijgt en antwoordt: “Waar je hem hebt gevonden.” De geest antwoordt: “Daar heb ik jaren op gewacht.” De geest blijkt een landmeter die een grenssteen op een verkeerde plek had neergezet en daarna overleed. Na de ontmoeting met de boer komt de geest niet meer terug. Moraal van dit verhaal: het blijkt van belang af te maken waar je mee bezig bent voor het einde komt. Als je onverhoeds in je slaap zou komen te overlijden, dan zou je als geest kunnen terugkomen.

Een ander voorbeeld is Das eigensinnige Kind (nummer KHM117 van de gebroeders Grimm, een verhaal uit Hessen dat is gebaseerd op het volksgeloof dat de hand van een kind dat zijn ouders slaat, na zijn dood boven zijn graf uitgroeit: Een koppig kind doet nooit wat zijn moeder wil en daarom laat Onze Lieve Heer het ziek worden. Geen dokter kan helpen en het kind ligt in zijn doodsbedje. Ze laten hem in het graf zakken en bedekken het met aarde, maar zijn armpje komt weer tevoorschijn. Ze duwen het terug en scheppen er nieuwe aarde over, maar het handje komt steeds weer terug. De moeder gaat zelf naar het graf en slaat met de roe op het armpje. Het armpje wordt naar binnen getrokken en het kind heeft rust onder de grond.

de gestolen duit 2De gestolen duit

Op een dag keer zaten er een vader en een moeder met hun kinderen ’s middags aan tafel. Een goede vriend die een bezoek was komen brengen, at met hen mee. Toen ze daar zo zaten en het twaalf uur sloeg, zag de gast dat de deur openging en dat er een kind binnenkwam. Sneeuwwit gekleed en heel bleek. Het kind keek niet rond en zei ook niets, maar ging recht op de zijkamer af. Weldra kwam het weer terug en ging even stil de deur weer uit. Op de tweede dag en de derde dag ging het precies hetzelfde. Toen vroeg de gast eindelijk aan de vader van wie dat mooie kind was dat elke middag naar de zijkamer ging. ‘Ik heb het niet gezien,’ antwoordde de vader, ‘en ik zou ook niet weten van wie het was’.  Toen het kind de volgende dag terugkwam, wees de gast het aan de vader, maar die zag het niet, en de moeder niet en alle kinderen ook niet. Toen stond de gast op, ging naar de kamerdeur, opende die op een kier en keek naar binnen. Daar zag hij het kind op de grond zitten, het zocht met z’n vingers tussen de kieren van de planken en krabbelde ertussen, maar toen het de gast zag, was hij opeens verdwenen. Nu vertelde hij aan de ouders wat hij gezien had. Hij beschreef het kind nauwkeurig en toen wist de moeder het en zei: ‘Maar dat is ons eigen lief kind, dat vier weken geleden gestorven is.’ Ze braken toen de planken vloer open en vonden twee penningen. Die had het kind eens van de moeder gekregen om aan een arme man te geven, maar het kind had gedacht: ‘Daar kun ik voor mezelf een broodje voor kopen’. Het kind had de penningen bij zich gehouden en in een kier van de vloer verstopt. Nu kon het geen rust vinden in het graf en het was iedere middag gekomen om naar het geld te zoeken. Toen gaven de ouders het geld aan een arme man en sindsdien is het kind nooit meer gezien.

Dit item was geplaatst door Muis.