OORLOGSMONUMENT ONSTWEDDE 10

02 - Onstwedde monumentHet oorlogsmonument in de Hardingestraat in Onstwedde (gemeente Stadskanaal) bestaat uit een hardstenen tegel en een natuurstenen gedenksteen in een omlijstingsplateau van veldkeien. Op de tegel is in reliëf een kruisteken aangebracht. Het monument is 1 meter 40 hoog, 1 meter breed en 14 centimeter diep. Naast het gedenkteken is een kunststof gedenkplaat geplaatst in een frame van metaal. De tekst op de gedenksteen luidt: ‘‘Nooit meer 1940 – 1945’ en de tekst op de tegel ‘Misschien is er hoop’, met ook de Hebreeuwse vertaling van deze tekst. Met het monument worden de 24 inwoners herdacht die tijdens de Tweede Wereldoorlog door oorlogshandelingen om het leven kwamen, plus de twee Britse piloten die in de directe omgeving van het dorp neerstortten.

19-20
25 april 1945 – Lammert Kiewiet en Derk Ossel

Lammert Kiewiet (Bunde, 15 maart 1916-Wangerooge, 25 april 1945) en Derk Ossel (Nieuwe Pekela, 30 juni 1902-Wangerooge, 25 april 1945) gingen beiden in de oorlog in Duitsland werken. Het is daarbij de vraag of dat gedwongen ging via de Arbeitseinsatz of dat ze min of meer vrijwillig gingen. In mei 1940 stonden beide mannen in Onstwedde als werkzoekende geregistreerd. Dat hield in dat ze als werklozen moesten zien rond te komen van een uiterst bescheiden steun die vanuit het Ministerie van Sociale Zaken werd verstrekt. Op het hoogtepunt van de crisis waren ruim 600.000 van de acht miljoen Nederlanders werkloos. De armoede was enorm en de regering had geen oplossing. Voor de minimale uitkering moesten de werklozen één of twee keer per dag komen ‘stempelen’, zodat ze niet stiekem wat extra’s konden verdienen. Daarnaast konden ze gedwongen worden in de werkverschaffing te gaan werken. Zwaar werk met behoud van de uiterst karige steun. Die werkverschaffing kon als resultaat hebben dat een werkloze onderwijzer met de schop aan het werk moest om sloten te graven of dijken aan te leggen. Nog bij het uitbreken van de oorlog telde Nederland ongeveer 350.000 werklozen. DE Nederlandse overheid was dan ook erg inschikkelijk om de Duitsers te helpen bij het oplossen van het werklozenprobleem.

19 - Lammert Kiewiet 2Op 15 juli 1940 werd door de Nederlandse overheid de Nederlandse Opbouwdienst (N.O.D.) opgericht, maar de Duitse aansturing was overduidelijk.  Het aas een overgangsorganisatie om te zorgen dat de ontmanteling van het Nederlandse leger in de bezettingstijd ordentelijk zou verlopen en te voorkomen dat er onvrede zou ontstaan onder de Nederlandse bevolking vanwege een weer stijgende werkloosheid door alle ontslagen binnen defensie. In juni 1940 mochten krijgsgevangen militairen weer naar huis terugkeren, maar via de Nederlandse Opbouwdienst moesten 60.000 werkloze ex-soldaten meehelpen de aangerichte oorlogsschade te herstellen. Het was in essentie een voortzetting van het eerdere Nederlandse werkverschaffingsbeleid in Nederland. In de propaganda werd veel gesport in de frisse buitenlucht, met de schop gemarcheerd op het platteland en werden nuttige karweitjes gedaan. Op 15 oktober werd deze Nederlandse Opbouwdienst gefuseerd met het arbeidsbemiddelingsbureau voor diensten in Duitsland dat de Duitsers van de grond wilden krijgen. Werklozen konden aanvankelijk vrijwillig toetreden tot deze nieuwe organisatie, de Nederlandse Arbeidsdienst (NAD). Daarvoor was weinig animo, zodat de teugels steeds strakker werden aangetrokken. Vanaf mei 1943 moesten alle mannen van 18 tot 35 jaar zich melden voor de arbeidsinzet. De meeste mannen wilden dat uiteraard niet en doken onder om aan het werk in de kampen of aan de verplichte tewerkstelling in Duitsland te ontkomen.

In de loop van 1941 zijn de twee werklozen uit Onstwedde in Duitsland aan de slag. Mogelijk konden of wilden ze niet onderduiken. Het zou hebben betekent dat hun uitkering zou worden gekort of zelfs helemaal worden ingehouden. Dat konden ze hun gezinnen niet aandoen.

19 - Lammert KiewietLammert werd geboren in het Duitse Bunde, op een steenworp van het Nederlandse Bad Nieuweschans en Bellingwolde, en was een vrijgezelle landarbeider. Voor de een stuk oudere Derk was de situatie veel dreigender. Hij was halverwege de dertiger jaren getrouwd met Geertje Luchtenberg en had zes kinderen. Lammert kwam op 15 juni 1944 terecht op het eiland Wangerooge, het laatste van de bewoonde Duitse Waddeneilanden. Het is niet uitgesloten dat Derk Ossel op het moment op het Waddeneiland arriveerde. Wangerooge wordt van het eerstvolgende eiland Spiekeroog gescheiden door het zeegat de Harle.  Tijdens de oorlog werd Wangerooge volgebouwd met bunkers, schuilkelders, een kustbatterij en radarposten. Dit werd gedaan door dwangarbeiders onder leiding en bewaking van de Organisation Todt. Lammert en Derk kwamen in dienst van de firma Johann Janssen und Sohne. Eind april 1945 was de bevrijding nabij. Derk had al wat cadeautjes gekocht voor zijn kinderen, als voorbereiding op de aanstaande reis naar huis. Op 25 april 1945 voerden de geallieerden een luchtaanval op Wangerooge uit, waarbij 140 militairen, 120 dwangarbeiders en 64 eilandbewoners omkwamen. Onder de omgekomen dwangarbeiders waren 48 Nederlanders, waaronder de 29-jarige Lammert Kiewiet en de 42-jarige Derk Ossel. De 45 Nederlandse overlevenden van deze zware luchtaanval verging het weinig beter. Zij gingen op 5 mei 1945 aan boord van de Joanna, een door de Duitsers gevorderde Nederlandse schuit, die hen naar Delfzijl zou brengen. Met de haven in zicht liep de Joanna op een zeemijn en verging. Slechts zes opvarenden overleefden de ramp. Sinds 8 mei 2013 staat in de haven van Delfzijl een monument voor deze slachtoffers. Lammert Kiewiet en Derk Ossel werden begraven in een massagraf op Wangerooge. Op het eiland waren tot de zeventiger jaren in de duinen talrijke bommenkraters en restanten van bunkers zichtbaar. Geertje Ossel-Luchtenberg zou in 1948 hertrouwen met Romko Pruin, met wie ze drie kinderen zou krijgen.

Dit item was geplaatst door Muis.