LOUIS BRAILLE – het brailleschrift (1821)
Louis Braille
uitvinder van het blindenschrift
Coupvray, 4 januari 1809 – Parijs, 6 januari 1852
Hij gaf de blinden toegang tot het boek
In het jaar 1812 was een jongetje met stralende bruine ogen in de zadelmakerij van zijn vader, in het Franse dorpje Coupvray, aan het spelen. Plotseling pakte hij twee scherpe elzen en liep er triomfantelijk mee weg. Toen struikelde hij. Bij dat ongeluk verloor het kind het gezichtsvermogen aan één kant. Kort daarop werd het helemaal blind. De dorpsbewoners waren vriendelijk. “Daar komt de kleine Louis,” zeiden zij als ze het tikken van zijn stokje hoorden. Zoveel tikken naar de grote boom waar hij ging zitten om uit te rusten. Weer zoveel tikken naar de vijver waar hij kon horen hoe zijn vriendjes zich vermaakten. Toen hij ten slotte na een jarenlange worsteling erin slaagde zijn methode van blind lezen en schrijven te ontwikkelen, noemde Louis Braille het “gestolde tikken”. Op zijn tiende jaar ging Louis naar de school voor blinden in Parijs, de Institution Nationale des Jeunes Aveugles. De oprichter van deze school, Valentin Hauy (de onbezongen pionier van het onderwijs aan blinden) leerde Louis het alfabet door zijn vingers te leiden over de 26 letters, die uit twijgjes waren samengesteld. Daarna begon Louis aan de boeken die Hauy nauwgezet had gemaakt met uit stof gesneden letters die op de bladzijden waren geplakt. Elke letter was zeven centimeter hoog en vijf centimeter breed, een hopeloos omslachtige methode. De fabel van Reinaert de Vos bijvoorbeeld vulde zeven boeken van elk ruim drie kilo.
Toen Louis veertien jaar oud was ontdekte een andere leerling de ribbels op een gedrukte kaart waarin het zetsel ver was doorgedrongen. “Meester, meester,” riep hij en liep naar Hauy. De meester zag dadelijk wat hij bedoelde en begon reliëfletters te maken met losse lettervormen. Maar de letters moesten minstens 2,5 centimeter hoog zijn. Een “boek” was nog steeds iets enorms en het lezen ervan nog steeds een tantaluskwelling. Het was hartverscheurend voor Louis die zo dolgraag wilde leren. Op die manier kon de cursus van een kwartaal wel vijfjaar duren. Naarmate Louis opgroeide, groeide ook zijn ergernis over zijn ”onwetendheid”. Bij een bezoek aan het ouderlijk huis zei hij tegen zijn vader: “Blinden zijn de eenzaamste mensen ter wereld. Hier kan ik aan hun roep de vogels van elkaar onderscheiden, ik ken de ingang van het huis aan de deurstijl. Maar zal ik ooit weten wat er buiten mijn gehoor en mijn gevoel ligt? Alleen boeken kunnen de blinden hun vrijheid geven. Maar de boeken voor blinden zijn niets waard.”
Op een dag kreeg hij een prachtig idee. Hij zou een code met tekens voor woorden en uitdrukkingen bedenken. De blinden zouden misschien zelfs kunnen schrijven. De hele zomer knipte hij stukjes leer, die hij zijn vader afbedelde, tot zijn handen er kapot van waren. Hij probeerde codes gebaseerd op driehoeken, vierkanten en cirkels, die elk door variaties verschillende letters voorstelden, maar er was geen bruikbare code bij. Op een dag zat Louis, intussen zelf onderwijzer aan de Institution Nationale des Jeunes Aveugles geworden, in een café in Parijs, terwijl een vriend hem de krant voorlas. Hij luisterde lui naar een verslag van een kapitein van het Franse leger die een systeem van reliëfpunten en -strepen had ontwikkeld om in het donker te gebruiken. Het verhaal luidde dat een bericht op de tast kon worden gelezen zonder dat het nodig was een lucifer aan te strijken. Toen de betekenis van dit nieuws tot Braille doordrong, begon hij te roepen en op de tafel te slaan. De eigenaar kwam aanhollen. “Meneer Braille, meneer Braille, ik smeek u, u stoort mijn gasten”. Braille zei nederig: “Vergeef mij, heren. Maar ik heb het ondoorgrondelijke probleem van de blinden opgelost, hun eeuwenlange doodse afzondering doorbroken.”
De volgende dag ging hij, in gezelschap van een vriend, kapitein Charles Barbier opzoeken. “Wilt u mij uw methode van ‘nachtschrijven’ uitleggen?” vroeg hij aan de kapitein. “De blinden zullen u daarvoor eeuwig dankbaar zijn.” Braille beschreef hoe de blinden afgesloten waren van het licht dat boeken hun konden schenken, van de mogelijkheden die het lezen in een verduisterde wereld kon openen. “Maar natuurlijk,” zei de kapitein. “Daar had ik helemaal niet aan gedacht.” Daarna legde hij uit hoe hij met een els putjes had gemaakt in dik papier, zodat er aan de andere kant bobbeltjes te voelen waren. Er was een eenvoudige legercode ontworpen: één stip kon “opmars” betekenen, twee stippen “terugtrekken”, enzovoort. “U kunt er een code voor de hele taal mee kunnen opbouwen. Dat lijkt wel mogelijk,” besloot hij. “Het is mogelijk!” riep Braille. “Laat ik als eerste van alle blinden ter wereld u bedanken.”
Van die dag af had Braille vijf jaar lang geen rust, toen werd het eerste boek dat gebruik maakte van het “Braille systeem” uitgegeven. De ironie van het lot wilde dat voor zijn systeem hetzelfde gereedschap werd gebruikt waardoor hij blind was geworden, de els. Vijfjaar van vallen en opstaan, gedurende welke tijd hij door een slopende ziekte geteisterd werd, waaraan hij ten slotte op 43-jarige leeftijd zou bezwijken. Braille gebruikte een sleutel van zes gaatjes die samen een rechthoek vormden en hij ontwikkelde 63 mogelijke combinaties die, naast de letters van het alfabet, symbolen gaven voor leestekens, samentrekkingen en korte woorden, zoals “en” en “voor”.
Tegen 1836, toen hij 27 was, was Braille klaar met een keuze uit het werk van John Milton in zijn systeem. “Het ligt voor de hand dat ik voor de eerste toepassing van mijn systeem uit het werk van deze grote blinde dichter put,” zei hij. Tijdens een lezing over zijn systeem aan het instituut, voor zijn leerlingen en de leerkrachten van vele scholen en universiteiten, liet hij zien hoe hij bijna even snel kon “ponsschrijven” als iemand hem kon voorlezen. Daarna las hij terug wat hij had geschreven, met bijna dezelfde snelheid als een ziende lezer. Maar zijn collega’s waren jaloers. “Hij heeft dit gedeelte uit zijn hoofd geleerd,” zeiden ze. Braille richtte toen een verzoek tot de Académie francaise om een onderzoek en hij hoopte dat onder invloed van de Académie zijn systeem vaste voet in de blindenscholen zou krijgen. Maar zijn verzoekschrift werd afgewezen: “de blinden ontvangen voldoende opleiding en onderricht met het reliëfsysteem.”
De leerlingen van het instituut vroegen aan Braille echter of hij hun zijn methode in het geheim wilde leren. Niet alleen dat hij hiertoe bereid was, hij ponste ook rekenkundige problemen en liet hun zien hoe ze vergelijkingen konden oplossen. Daarna werkte Braille een code voor muziekschrift uit en hij werd een bekwaam organist.
Pas in het laatste stadium van zijn ziekte was hij ervan overtuigd dat zijn systeem bijval had verworven. Een van zijn leerlingen, een meisje, gaf een pianorecital voor een deftig Frans publiek. Aan het eind van het concert liep zij tikkend met haar stok naar de rand van het toneel, maar de luisteraars gingen door met klappen. Ze stak smekend haar hand op. “Messieurs et mesdames, ik smeek u, vrienden. Uw applaus is niet voor mij. Het behoort toe aan een man die stervende is . . .”. Daarna vertelde zij hoe Braille haar zijn methode had bijgebracht om boeken en muziek te lezen. “Hij heeft niet alleen de blinden het gezicht gegeven, maar hij heeft hun ook muziek gegeven om bij te schreien,” zei ze, terwijl de tranen haar over de wangen liepen. Dat zijn systeem niet algemeen werd aanvaard was een kwestie van jaloezie, voornamelijk van de kant van diegenen die een contract hadden voor het vervaardigen van reliëfboeken voor de blinden, voegde ze eraan toe. Toen de Franse pers hiervan melding maakte, begonnen de hoofden van het instituut voor de verontwaardiging van het publiek te zwichten. De vrienden van Braille kwamen aan zijn ziekbed om hem te vertellen wat er was gebeurd. “Dit is de derde keer in mijn leven dat ik mijzelf toesta te huilen,” zei hij. “De eerste keer was toen ik blind werd. De tweede keer toen ik over het ‘nachtschrijven’ hoorde. En nu huil ik omdat ik niet voor niets heb geleefd.” Hij stierf enkele dagen later.
Braille’s systeem werd zozeer een onderdeel van het blindenonderricht dat de naam van de uitvinder zelfs in 1895 in de meeste standaardwoordenboeken nog als een gewoon zelfstandig naamwoord werd gespeld om een systeem aan te duiden. Het is nu zelfs aangepast aan het Chinees en elke maand* verschijnen er over de gehele wereld verschillende tijdschriften in braille, o.a. van de Amerikaanse, Duitse, Japanse, Spaanse en Zweedse edities van de Reader’s Digest; artikelen uit Het Beste worden maandelijks door de Nederlandse Blindenbibliotheek in braille gepubliceerd. Voor de zadelmakerij in Coupvray staat een welsprekend borstbeeld dat ter ere van Louis Braille werd opgericht. De meeste borstbeelden hebben een nietsziende blik. Maar dit heeft de barmhartige ogen van een Franciscus van Assisi.