HET IERSE PROBLEEM (1)
Een tijdje geleden werd mijn aandacht getrokken door een artikel waarin werd ingegaan op het fenomeen van witte privileges en arbitraire raciale indelingen. De centrale conclusie van de auteur was dat normaal gesproken wordt verondersteld dat iedereen met een lichte huidskleur wit is, maar dat de connotaties van “witheid” dieper dan dat gaan. Ze hebben te maken met Anglo-Saksische afkomst, met het vermogen om Engels als ‘eerste taal’ te spreken en het uit een “ontwikkeld land” komen. Daarbij werd ingegaan op de dreiging die veel Amerikanen van Anglo-Saksische afkomt vanaf eind 18e eeuw tot ver in de 20e eeuw zagen in een inferieure bevolkingsgroep, de Ieren. De Ieren?
Eind 18e eeuw stroomde Noord-Amerika vol met Europese immigranten, die bijna allemaal van mening waren dat in het ‘Land of the Free’ geen plaats was voor inferieure volkeren. Die werden of als slaaf op de plantages aan het werk gezet of massaal uitgemoord. Lord Amhurst, de bevelhebber van de Britse troepen, suggereerde in 1763 om in Pennsylvania zakdoeken en dekens van pokkenlijders aan de indianen uit te delen. Dit ‘teken van goede wil’ zou dan als doel moeten hebben onder de indianen een massale pokkenepidemie te veroorzaken. Amhurst had er namelijk al kennis van genomen dat de indianen voor bepaalde Europese ziekten erg bevattelijk waren. In 1776 werd zijn plan ook daadwerkelijk tot uitvoer gebracht. Met beperkt effect, maar via een scala van andere maatregelen werden de indianen toch uitgemoord. Men vond het in die tijd volledig geoorloofd om de goddeloze en barbaarse oorspronkelijke bewoners van het Noord-Amerikaanse continent uit te roeien of terug te dringen in troosteloze reservaten. Toen de indianen geknecht waren en de zwarte slaven veilig weggestopt zaten in de zuidelijke plantages, zagen de Amerikanen hun ‘American Dream’ bedreigd door een volgende inferieure bevolkingsgroep, de Ieren.
Begin 19de eeuw emigreerden de Ieren massaal naar Amerika, gedreven door armoede en honger. Vanaf 1850 stroomden miljoenen arme, onopgeleide en vaak ook ongeletterde Ieren Amerika binnen. Velen van hen spraken maar mondjesmaat Engels en waren, tot gruwel van de overwegend protestantse Amerikanen, nog katholiek ook. De Ieren kwamen dan wel uit Europa, maar als echte blanken werden ze niet gezien. Om ze echter gelijk als negers te bestempelen ging toch ook weer wat te ver. Als je dezelfde Europese afkomst hebt, plus dezelfde huidskleur en zelfs in principe dezelfde god aanbidt, waar moet je dan nog op discrimineren? De evolutietheorie gaf uitkomst. In 1852 kwam James Redfield met zijn quasi-wetenschappelijke boek ‘Comparative physiognomy, Resemblances between men and animals’ op de proppen. De Ieren met hun vermeende korte neuzen, lage voorhoofden en lompe kaaklijn leken volgens Redfield sterk op honden en zouden dus ook het zowel laffe als wrede karakter van honden delen. De Ieren stond samen met de Afro-Amerikanen helemaal onderaan de maatschappelijke ladder en deelden niet zelden dezelfde onderbetaalde lage baantjes. Sommige historici gingen zover dat ze zelfs overeenkomsten vonden tussen Ierse volksdansen, waarbij men het bovenlichaam zo stil mogelijk houdt en de nadruk op het voetenwerk legt, en het uit de negercultuur ontsproten tapdansen. In hun ogen kon dat geen toeval zijn. Hoewel het kleurtje verschilt vormen beide groepen volgens cartoonist Thomas Nast een bedreiging voor de natie in opbouw. Dat het discrimineren en demoniseren van de Ierse bevolking niet beperkt bleef tot cartoons en quasi-wetenschappelijke verhandelingen bewees professor O’Malley toen hij het trouwboekje van zijn bet-overgrootvader had opgedoken. De Ierse O’Malley trouwde in 1884 met zijn zes jaar jongere vrouw Hester Holland. Op zich niets bijzonders zou je zeggen maar als je kijkt wat de ambtenaren achter ‘ras’ hebben ingevuld begrijp je hoe diepgeworteld de sentimenten zaten
Vooral halverwege de 19e eeuw kregen de Ierse katholieke migranten in de Verenigde Staten af te rekenen met discriminatie en vooroordelen. Deze tendens bereikte haar hoogtepunt in 1854 met de oprichting van de Know Nothing Party, die katholieken uit de openbare ambten trachtte te weren. Deze anti-Ierse beweging was echter maar een kort leven beschoren. Heel wat van deze oppositie tegen de groeiende macht van de katholieke Ieren in de grote steden ging uit van de Ierse protestanten. Ieren werden het gewoon te worden gediscrimineerd. Huwelijken tussen katholieken en protestanten waren ongewoon (en werden langs beide kanten sterk ontmoedigd). Na 1860 begonnen de Ieren liederen te zingen over de borden met “HELP WANTED – NO IRISH NEED APPLY” –(Hulp gevraagd – Ieren hoeven niet te reageren)- die ook werden aangeduid als “the NINA signs.” Deze borden hadden een grote impact op het Ierse gevoel aangaande discriminatie.
Tijdens de periode volgend op de Amerikaanse Burgeroorlog hielden autochtone New Yorkers er heel wat vooroordelen op na tegen arme Ierse katholieken. De bevolkingsgroep werd effectief uitgesloten uit bepaalde beroepen. Terwijl de Ieren beroepstakken als huishulp, de bouwnijverheid en fabriekswerk domineerden, waren ze in veel geringe aantallen aanwezig in de geschoolde beroepen en de financiële- en zakenwereld. Daardoor gingen de Ieren hardnekkig vasthouden aan de door hun gedomineerde beroepsniches, waarop ze op hun beurt de pogingen van nieuwe immigrantengroepen en Afro-Amerikanen om zich hiertoe toegang te verschaffen blokkeerden. Dit leverde de Ierse katholieken de reputatie op gewelddadig en racistisch te zijn. Volgens de historicus George Potter stereotypeerde de media de Ieren in Amerika als een door hun baas gecontroleerde groep die zowel gewelddadig was (zowel onderling als met andere etnische groepen), neigde tot alcoholisme en steunden op vaak gewelddadige en criminele straatbendes.
In allerlei cartoons werd tot uiting gebracht dat de vroege Ierse immigranten in de Verenigde Staten niet-wit werden geacht. Uiteindelijk werden ze wel ondergebracht in het systeem van de witte superioriteit. Niet van harte, maar om te helpen met de onderdrukking van Afrikaanse Amerikanen en bevrijdde tot slaaf gemaakten. Eenvoudig gesteld: de Ieren bleken bruikbaar en werden zo ingelijfd in de witte maatschappij om mee te helpen met het onder de duim houden en straffen van Afrikaans-Amerikaanse bevolkingsgroepen. Op die manier speelden de Ieren een doorslaggevende rol door met de staat te collaboreren, wat hen toegang verleende tot witheid. Rond 1860 bestond 42 procent van de New York Police Department uit Ieren, wat hun rol als beschermers van de staat benadrukt.
Weer lees ik hier iets totaal onbekend voor mij.
Vriendelijke groet,
LikeLike