KAMP CONRAD, ROUVEEN

In 1929 werden in het kader van de werkverschaffing aan de westzijde van het Conradkanaal twee barakken gebouwd. Van 1929 tot en met april 1942 hebben werklozen, die bij de ruilverkaveling werden ingezet, onderdak in dit kamp gevonden. Zoals bij alle werkkampen die voor de werkverschaffing werden gebouwd, werd het kamp geleid door een kok/beheerder die werd geassisteerd door een kok en een huishoudelijk hulp, die uit Staphorst kwamen. In 1939 komen de kampen onder het bewind van de Rijksdienst voor de Werkverruiming. De barakken werden in 1940 naar de oostzijde van het kanaal verplaatst. Het kamp bestond uit vier woonbarakken, elk met acht kamers met zes slaapplaatsen, een barak met daarin de beheerderwoning, kantoor en keuken. In de keuken stonden drie kolossale kookpotten van ongeveer 1,5 meter doorsnee. Verder een kantine, enkele toiletten, een magazijn en waslokalen. In de kantine (met toneel) konden de mannen biljarten. Totaal konden er dus 192 werklozen in het kamp verblijven. Vanaf 1941 was ene J. Lonee de kok/beheerder, die voorheen al had gewerkt in kampen bij Rotterdam en Steenwijk.

In januari 1942 arriveerde de eerste joodse dwangarbeiders in kamp Conrad. In totaal werden in het half jaar dat Conrad als Joods werkkamp functioneerde 340 Joodse mannen hier verplicht tewerkgesteld. Ze moesten bij Rouveen de Afschuttingsweg en een ernaast gelegen sloot aanleggen. De weg wordt nu in de omgeving nog steeds de Jodenweg genoemd en de sloot de Jodensloot. De grootste groep arriveerde op 25 april 1942 in het kamp, toen een groep van 137 man uit Amsterdam arriveerde. Daaronder Coen Rood, die over zijn ervaringen in maar liefst elf arbeids- en concentratiekampen uitgebreid verslag heeft gedaan. Op 20 juli kwam een laatste groep Joden, die uit Assen waren vertrokken. Het merendeel van hen kwam uit Amsterdam, maar ook uit de directe omgeving werden mannen naar Conrad gestuurd.
.
De vertegenwoordiger Manuel Roos (Meppel, 19 juni 1895) woonde in Staphorst, waar hij in zijn jonge jaren werkzaam was geweest op het kantoor van de firma Houwing in de Hoofdstraat in Staphorst, maar toen de oorlog uitbrak was hij vertegenwoordiger bij de specerijenhandel Hertzfeld in Rotterdam. Hij zal op 31 augustus ergens in Midden-Europa worden vermoord.
Uit het naburige Zwartsluis kwamen Salomon Brest en de broers Jacob en Wolf Aronius. Salomon Brest (Zwartsluis, 18 augustus 1897) was vertegenwoordiger voor een fietsenhandel. Binnen Zwartsluis was hij een van de oprichters van de Damclub De Schuivende Schijf. Hij arriveert in Conrad op 31 juli 1942, hij sterft op 31 december 1942 in het dwangarbeiderskamp Blechhammer, een van de Aussenlager van Auschwitz. De broers Aronius waren beiden manufacturist, ze hadden in oktober 1941 de zaak van hun vader overgenomen. Op grond van de Verordening tot verwijdering van joden uit het bedrijfsleven werd de zaak in februari 1943 geliquideerd en in maart 1943 definitief opgeheven. Wolf Aronius (10 augustus 1942) was toen al overleden. Wolf was de leider van de joodse gemeenschap in Zwartsluis. In de maanden dat zijn verblijf in Conrad bleef hij in contact met de mensen uit Zwartsluis. Af en toe kwam er een slager uit het dorp aangefietst en bracht worsten mee. Wolf Aronius overleed op 20 december 1942 in het Arbeitslager Malapane.

Isaac Arbeid, die bij de Paroolgroep in de illegaliteit had gewerkt, kwam op zaterdagmiddag 2 april 1942 samen met tientallen joodse mannen uit Amsterdam met de trein in Staphorst aan. Vanaf het station moest de groep naar Conrad lopen. De groep van Arbeid kwam terecht in kamer 13, die er keurig netjes voor het nieuwe gezelschap uitzag. De eerste zondag was een vrije dag en het viel de westerlingen bij hun eerste kennismaking met Staphorst/Rouveen op dat het een wel erg rustige dag was. De winkels waren gesloten en er waren alleen mensen op straat voor de kerkgang.

De Amsterdammer kantoorbediende Loekie Halverstad (6 april 1923 – 30 september 1942 te Auschwitz) schreef op 10 mei 1942 een brief aan zijn vriend Jan Tak: “Je zult wel denken, die Loekie laat ook niets van zich horen. Maar hier ben ik dan. Dat zit zo. Veel tijd voor onszelf hebben we niet. Ik zal je hier de dagindeling even voorschrijven. Om 5 uur ’s morgens opstaan. In de kou. Om 7 uur moeten we op het werk zijn. Dan werken we tot 9 uur. Dat werken bestaat uit zand laden op kiepkarretjes. Die karretjes een paar honderd meter verder rijden en daar weer lossen. En dan terug. We moeten nl. een weg aanleggen. Om 9 uur hebben we een kwartier schaften. Dan gaan we weer door in een ruk tot 12 uur.
Om kwart voor een begint het spul weer tot 3 uur en van kwart over drie tot kwart voor 5. Dan gaan we naar het kamp. Ik heb nu mijn fiets hier, dus ik ben om ongeveer 5 uur thuis. Dan ga ik me wassen en verkleden. Ik loop in het kamp altijd in korte broek. Dat vind ik veel lekkerder dan plus-four. Om 6 uur gaan we koffie drinken en om 7 uur eten. Om half negen brood snijden voor de volgende dag en om 9 uur lig ik in bed. Want als ik niet zo vroeg in bed lig, dan verslaap ik me ’s morgens. Het eten is lekker hier, alleen erg weinig. Voor het werk dat we hier doen behoren we veel meer te hebben. ’s Morgens een bordje pap, dat lijkt wel stijfsel, 6 boterhammetjes voor de hele dag en 1 bord stamppot ’s avonds. Gelukkig krijg ik geregeld iets van thuis, dus houd ik het wel uit. De buitenlucht heeft me anders al aardig bruin gemaakt. We hebben hier ook een kantine. Daar kunnen we koffie krijgen of liever kopen en melk en kogelflesjes. Verder zijn er tijdschriften. Het eerste tijdschrift wat ik in mijn handen kreeg was een ingebonden jaargang van ‘Wij’ van 1938. En op de eerste bladzijde die ik opsloeg stonden de foto’s van het Mei-feest van de A.J.O uit Friesland. Verder zag ik er ook nog foto’s van het 20-jarig bestaan in het Concertgebouw. Dat deed me weer eens echt goed.’

Het eten was er dus karig en eenzijdig, zoals Halverstad opmerkte. Brood met stamppot was vaak de dagelijkse kost in kamp Conrad. Het was in die dagen echter nog redelijk eenvoudig de karige maaltijd aan te vullen. Wolf Aronius liet oude vrienden uit Zwartsluis langs komen met worsten. Om extra voedsel te hebben, werden in april aardappelen tussen de barakken gepoot. Bij winkel-café Kruidhof op Oude Rijksweg 414 mochten de arbeiders allerlei dingen inslaan. Kruidhof vroeg dan in het dialect of ze van het jodenkamp waren. Dan kregen ze bijvoorbeeld het fruit gratis. De winkel stond dan vol met joodse mensen, met ster. Regelmatig was er ook contact met het thuisfront. Bijna dagelijks schreef men brieven. De bezorging in zowel Amsterdam als het kamp verliep probeemloos. Soms werd iets lekkers opgestuurd, zoals bijvoorbeeld snoep. Isaac Arbeid mocht ’s zondags bij paardenhandelaar Wicher Hofstede telefoneren met familie en zijn vriendin. Zij kwam ook een keer op bezoek in het kamp, begeleid door de broer van Isaac.

De mannen genoten een redelijke bewegingsvrijheid en gingen zonder Duitse begeleider naar het werk. ’s Avonds en in de weekeinden kon ieder gaan en staan in het dorp waar men wilde. Vanaf augustus 1942 werd het regime echter strakker en het eten schaarser. Er werden verschillende veranderingen doorgevoerd. Zo mocht aan het begin van de maaltijd niet meer gezegd worden ‘eet smakelijk’, maar ‘goede honger’. Ook moest men vanaf nu afmarcheren naar de werkplek en kwam er strengere censuur op de ingekomen post.

Meerdere mannen hebben met succes geprobeerd om te ontsnappen. Jacob Aronius vluchtte naar Zwartsluis, maar werd daar weer snel opgepakt en nu op transport gesteld naar Amersfoort. Tijdens die treinreis wist hij opnieuw te ontsnappen. Hij heeft uiteindelijk de oorlog overleefd door onder te duiken in Beilen. Jaap van Abbe uit Amsterdam wist te ontsnappen uit Conrad. Zijn vader had gezorgd voor een fiets en een vals persoonsbewijs bij een boer in Rouveen. Onder het werk zag Jaap kans te verdwijnen en op de fiets richting Kampen te vertrekken. Hij stond weliswaar doodsangsten uit bij een controle bij de Kamperbrug, maar wist toch veilig het onderduikadres in Kampen te bereiken. Hij dook later onder in Amsterdam bij de vader van zijn vriendin. Daar maakte hij de bevrijding mee.

Op vrijdag 2 oktober 1942 arriveerden 10 à 15 mannen van de Grüne Polizei in het kamp, die zogenaamd op doortocht waren en een nacht in Conrad bleven omdat er in Meppel geen plaats was. Sommige joden kregen argwaan en zes mannen wisten die nacht nog te ontsnappen. Op zaterdag 3 oktober om zeven uur werden de mannen via Meppel naar kamp Westerbork gedeporteerd en van daaruit doorgestuurd naar de Oost-Europese dwangarbeiders- en vernietigingskampen. Van de 340 Joden die in Rouveen hebben gewerkt hebben slechts vier de oorlog overleefd, waaronder Coen Rood.

Na oktober 1942 kreeg Conrad de kenmerkende bezetting voor veel van dit soort werkkampen. Eerst kwamen er werklozen uit Rotterdam, iets later evacués uit Zierikzee. Ook werd het kamp korte tijd gebruikt als kazerne voor doortrekkende Duitse soldaten. Daarna kwamen weer nieuwe evacues uit de kustprovincies, die moesten uitwijken voor de bouw van de Atlantikwall. Na de oorlog was Conrad eerst interneringskamp voor NSB’ers. Vervolgens werd er tot 1952 een landbouwschool gevestigd. In de periode 1952-1960 werden er 180 geëvacueerde Molukse KNIL-militairen met hun gezinnen ondergebracht. Een van de vier barakken is daarna lange tijd gebruikt als kerk.

In 2007 is de laatste barak van kamp Conrad afgebroken. Nog even dacht men in 2011 dat aan de Lommertstraat in Staphorst een oude barak van kamp Conrad werd aangetroffen. Eind augustus bleek echter dat het een directiekeet was geweest die door een aannemer bij de aanleg van de A28 was gebruikt. Op 24 september 2011 is op de locatie van het voormalige kamp een door de kunstenaar Ruud Schilder vervaardigde vier meter hoge gedenksteen voor de Molukkers onthuld en werd de door Geertjan Lassche gemaakte documentaire Vreemdelingen en Bijwoners voor het eerst voor publiek vertoond in Rouveen.

Bronnen:
http://www.joodsewerkkampen.nl/
http://nl.wikipedia.org/wiki/Kamp_Conrad
http://www.communityjoodsmonument.nl/
http://www.reneadmiraal.nl
Meppeler Courant: vrijdag 18 februari 2011 en woensdag 31 augustus 2011

Dit item was geplaatst door Muis.

6 thoughts on “KAMP CONRAD, ROUVEEN

  1. Pingback: DUITSE KAMPEN IN NEDERLAND EN BELGIË | MUIZENEST

  2. Pingback: COEN ROOD | MUIZENEST

  3. Geachte Mijnheer,
    Ik ben op zoek naar informatie over Jonas Walvisch die als Joodse dwangarbeider in het kamp “Conrad” zou hebben gezeten. Zijn drie-jarig zoontje Freddy zat in Vlaardingen ondergedoken en is daar weggehaald en gedeporteerd naar Westerbork en later Sobibor.
    Kunt u mij helpen?
    Met vriendelijke groet,
    Bram Keizerwaard

    Like

  4. dag Bram

    ik weet zelf ook niet meer dan wat ik op internet over hem kan vinden.
    wellicht is het behulpzaam voor je om meer informatie te vinden
    hieronder de links die ik direct vond

    https://www.joodsmonument.nl/nl/page/191486/jonas-walvisch
    https://www.joodsmonument.nl/nl/page/603338/drama
    https://www.oorlogsbronnen.nl/tijdlijn/Jonas-Walvisch/01/10024
    https://www.geni.com/people/Jonas-Walvisch/6000000071808068913

    mag ik vragen wat de reden van je belangstelling is?
    als je t.z.t nadere informatie aan me kwijt wilt of me op de hoogte brengt van je bevindingen, zou ik dat op prijs stellen
    wellicht kan ik op basis daarvan een artikel op mijn weblog plaatsen

    mvgr
    Frans van den Muijsenberg
    weblog Muizenest

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: