ALBERT HAHN (29)

Albertus Hahn (Groningen, 12 mei 1885 – Neuengamme, 17 februari 1945) was een Nederlandse verzetsman en pianofabrikant/pianohandelaar in de stad Groningen. Hij woonde in Huize Venix te Vries (Drente) en was op allerlei manieren berokken bij het verzet. In 1941 begon hij met het in veiligheid brengen van Joodse eigendommen; een jaar later ging hij een stapje verder door Joodse onderduikers in huis op te nemen. In zijn woning verborg hij ook papier voor de Illegale krant Trouw, plus de geboorteregisters van de gemeenten Oldenhove en haren. Verder was er ook nog plaats voor allerlei wapens, uniformen en bonkaarten. Hij was verder betrokken bij een knokploeg (KP-3) en later lid van een knokploeg van de Dienst-Wim. In zijn fabriek werd regelmatig vergaderd door een lokale verzetsgroep, waarbij zijn zoon Gepko betrokken was. Die betrokkenheid leidde er toe dat de Duitsers Hahn sr. en zijn fabriek in de gaten gingen houden. Op 3 november 1943 werd zonder enig resultaat huiszoeking bij hem gedaan, dus blijkbaar wist hij mensen en materiaal vakkundig te verbergen. De Duitsers moeten echter niet helemaal tevreden zijn geweest of wellicht (nogmaals) zijn getipt bij Hahn een kijkje te nemen, want in september 1944 komen ze een twee keer langs en in november 1944 een derde keer. Daarna werd het Hahn iets te heet onder de voeten. Hij dook zelf onder, maar wist niet lang uit Duitse handen te blijven. Op 4 december 1944 werd hij te Groningen gearresteerd en overgebracht naar de gevangenis te Assen. Voor ondervraging werd hij getransporteerd naar het beruchte Scholtenhuis te Groningen, waar hij ernstig werd mishandeld; onder meer werden zijn ribben gebroken, maar Hahn gaf geen namen prijs.
Toen op 4 december 1944 door het verzet de gevangenis van Assen werd overvallen om zoveel mogelijk verzetsmensen te laten ontsnappen, koos Albert Hahn ervoor in de gevangenis achter de blijven. De reden was dat zijn zoon Joop en dochter Trui er ook opgesloten zaten en dat hij vreesde dat zijn bevrijding hun directe dood zou betekenen. Een maand later, op 16 januari 1945 werd Hahn met enkele andere gevangenen afgevoerd naar het concentratiekamp Neuengamme, waar hij op 17 februari 1945 overleed. In maart 1945 zou in datzelfde Neuengamme zijn tweede zoon Gepko (Sep) op 26-jarige leeftijd overlijden. Die zat eveneens in het verzet, was op 3 juni 1944 gearresteerd, had in het Scholtenhuis ook zware ondervragingen moeten ondergaan en was daarna naar het concentratiekamp getransporteerd. Ook een aanstaande schoonzoon van Hahn zou in een Duits concentratiekamp om het leven worden gebracht. Op 16 december 1952 werd Albertus Hahn bij Koninklijk Besluit postuum gedecoreerd met het Verzetskruis 1940-1945 vanwege zijn bijzondere moed in het verzet en strijd voor behoud van de geestelijke vrijheid. In het Drentse dorp Vries staat zijn naam en van zijn zoon op een oorlogsmonument, dat daar op 4 mei 1951 werd onthuld. Naast de namen van vader en zoon Hahn komen er nog zestien andere uit het verzet uit Vries op voor: Willem-Jacob van Enk, Willem Fonk, Luite Gerrits, Hendrik Hayema, Harm Hessels, Harm Huzing, Jan Kampstra, Jan Kiers, Willem Klasen, Jannes Lubberts, Dirk Willem Molhuyzen, Hendrik Stavast, Pieter Stavast, Teunis Scheepstra, Melle de Vries en Teunis van Wijk.

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: