CLARK STANLEY’S SNAKE OIL
Clark Stanley was eind van de 19e eeuw de zelfbenoemde Rattlesnake King. Volgens eigen zeggen was hij in 1854 in Abilene geboren, wat lastig in overeenstemming te krijgen is met de werkelijkheid aangezien het Texaanse stadje pas in 1881 zou worden gesticht. Stanley verwierf eeuwige roem/beruchtheid als de uitvinder van het patentmedicijn Clack Stanley’s Snake Oil. Stanley claimde dat hij, nadat hij eerst elf jaar lang als cowboy had gewerkt, twee jaar lang onder de Hopi-indianen verbleef in Walpi, Arozona. Van een Hopi-medicijnenman leerde hij in die tijd de geheimen van het maken van slangenolie, dat door de stam zou zijn gebruikt bij hun traditionele regendans. In 1879 kon hij dan eindelijk met behulp van een drogist uit Boston zijn product op de markt brengen. Via de bekende ‘medicine shows’ in het Wilde Westen werd het ‘geneesmiddel’ aan de man gebracht. Net als zovele andere patentmedicijnen en oude middeltjes tegen allerlei kwaaltjes, zoals in Nederland onder meer de Haarlemmerolie, moest Clack Stanley’s Snake Oil dé oplossing zijn voor vele lichamelijke ongemakken. In 1893 wist Stanley alle aandacht op zich te vestigen bij een spectaculaire presentatie op de World’s Columbian Exposition in Chicago. Voor de ogen van de verbaasde toeschouwers pakte Stanley uit een zak een slang, sneed die doormidden en gooide de slang vervolgens in kokend water. Al snel dreef een laagje vet op het water, dat door hem werd weggeschept en ter plaatse produceerde hij vervolgens zijn ‘Stanley’s Snake Oil’, direct geschikt voor de verkoop aan het publiek.
Het stelde hem in staat om productiewerkplaatsen te vestigen in Massachusetts en Rhode Island. Blijkbaar was het spul niet meer aan te slepen. Aan alle geluk komt echter een eind. In 1916 moest worden onderzocht wat nu echt de werking van zijn wonderbaarlijke slangenolie was, dit conform de bepalingen van de in 1906 aangenomen Pure Food and Drug Act. Die was dringend nodig, want het aantal wonderbaarlijke geneesmiddelen liep in de duizenden en het was inmiddels duidelijk dat de volksgezondheid daarbij meer gevaar liep dan dat goed werd gedaan. De conclusie was dat het middel totaal geen werking had en ook niet de samenstelling had die door de Rattlesnake King steeds was opgegeven. De slangenolie bevatte minerale olie, een vettige substantie die uit vlees afkomstig leek, capsaïcine uit chilipepers en terpentijn. Minerale olie is een heldere en kleurloze vloeistof, een hoogkokend destillaat van aardolie, dat in zeer lage concentratie (0,5-1,5%) gemengd met water en afwasmiddel door middel van verneveling wordt gebruikt als biologisch verantwoord insecticide ter bestrijding van vliegen, luizen en schimmelziektes. Capsaïcine is een stof die worden gewonnen uit paprikasoorten, vooral de rode hete chilipeper, en die de zenuwen in de tong enorm stimuleren. Ze zorgen voor een branderig gevoel in de mond, wat met water niet wegneemt, ongeacht de hoeveelheid. Het goede nieuws is dat spoelen met bier meer verlichting geeft. Terpentijn is een gele, stroperige vloeistof die tegenwoordig vooral uit coniferen wordt gewonnen. Terpentijnolie wordt medicinaal gebruikt in wrijfmiddeltjes tegen reumatische klachten of spierpijn. Het is een belangrijk ingrediënt van het traditionele medicijn Haarlemmerolie. Daarnaast is het een bestanddeel van hoestmedicijnen. Kortom, een wonderbaarlijk mengsel, met één opvallend element: het bevatten totaal geen slangenolie. De keuringsdienst merkte verder nog op dat indien het wel olie van een ratelslang had gehad dit voor de werking niets had uitgemaakt, terwijl dat bij een Chinese waterslang wel het geval zou zijn geweest.
Stanley kreeg een boete van twintig dollar en vocht het oordeel niet aan. Hij verdween van het toneel want zijn product was vanaf dat moment onverkoopbaar. Het publiek begreep dat e door Stanley en zijn collega’s enorm waren bedonderd. Het woord ‘snake oil’ werd synoniem voor fraude, zoals dat ook met de rondtrekkende dokters het geval was. De term ‘snake oil salesmen’ kreeg de zeer ongunstige betekenis van gewetenloze en hebzuchtige profiteurs die hun onwetende publiek voor veel geld allerlei niet-werkzame en soms ronduit schadelijke producten verkopen. Het is ook een aanduiding die politici en lobbyisten van diverse richtingen gebruiken om hun tegenstanders als gewetenloze schurk neer te zetten. Toen Obama campagne voerde voor zijn tweede termijn als president wees hij het belastingplan dat de opponenten Romney en Ryan hadden gelanceerd als ‘trickle-down snake oil’ en een aantal jaren eerder was het voornemen van president Bush om in een arctisch natuurgebied olieboringen te te staan door een lobbygroep beschreven als ‘Hundred percent snake oil.’
De term ‘snake oil’ heeft trouwens een Aziatische oorsprong. In China werd al eeuwenlang van de olie van de Chinese waterslang een product gemaakt dat aantoonbaar werkzaam was bij brandwonden, spierpijnen, slijmbeursontstekingen en arthritis. Vanaf begin negentiende eeuw kwamen er steeds meer Chinezen arbeiders naar de Verenigde Staten om te helpen bij de aanleg van de spoorwegen dwars over het continent. Tussen 1840 en 1882 zouden bijna 200.000 Chinezen de oversteek maken, het merendeel afkomstig uit arme boerengeszinnen. Deze zwaar onderbetaalde arbeidskrachten namen allerlei gewoonten en middeltjes mee, waarvan slangenolie er een was. Na een lange dag zwoegen aan de spoorlijn wreven de Chinezen deze olie op hun ledematen. Het duurde niet lang of ze deelden de olie met hun Amerikaanse collega’s en die merkte al snel dat het geen hocus-pocus was, maar echt hielp om spierpijnen te verlichten. Dat werd daarna weer snel opgepikt door allerlei handelaren in patentmedicijnen. Clark Stanley was er één van de velen die naar een middel zochten om dat wonderbaarlijke middel niet voor veel geld uit China te moeten importeren, maar goedkoop op de markt te brengen als product van Amerikaanse ratelslangen. Die patentmiddelen waren middelen die in de negentiende en begin twintigste eeuw op de markt werden gebracht, waarvan de recepten zorgvuldig geheim werden gehouden en die met veel reclame in bladen werden aangeprezen. Via de rondtrekkende ‘medicine shows’ moets het publiek vervolgens worden verleid de producten aan te schaffen. Ze beloofden spectaculaire resultaten op velerlei gebied, maar veel van deze middelen waren door de ingrediënten echter ronduit gevaarlijk. Van lieverlee werden al die gevaarlijke producten met hun niet-realiseerbare claims geschaard onder de noemer ‘snake oil’. Wetgeving zorgde er uiteindelijk voor dat de verkoop van deze middelen werd beperkt. In de Verenigde Staten betekende de aanpassing in de Pure Food and Drug Act van 1936 het einde van de patentmiddelen. In Nederland gebeurde dat pas in 1958 met de invoering van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening. Patentmiddelen waren ook hier vanaf dat moment verbonden.