DE HYPERBOREALE WERELD 2

Helena Petrovna Blavatsky (Jekaterinoslav, 31 juli 1831 – Londen, 8 mei 1891) was een occultist, medium en auteur van Duits-Russische aristocratische afkomst. Ze was de dochter van kolonel Pyotr Alexejevitsj von Hahn, afkomstig uit een Duitse aristocratische familie. Haar moeder was de romanschrijfster Helena Andreyevna de Fadayev, die afkomstig was uit een van de oudste Russische adellijke families, de Dolgorukov. De grootmoeder van moederskant was prinses Helena Pavlovna Dolgorukov. Haar vader was beroepsmilitair en als gevolg daarvan was er sprake van frequente verhuizingen en verplaatsingen naar andere delen van het Russische rijk. In 1835 verhuisden de moeder en Helena naar Odessa waar haar grootvader Andrei Fadeyev een bestuurlijke functie had gekregen. Een jaar later verhuisde het gezin naar Sint-Petersburg waar Von Han een nieuwe functie had gekregen. Toen die een jaar later weer beroepshalve moest verhuizen, bleef de rest van het gezin in Sint-Petersbrug wonen. Pas in 1838 werd men herenigd in Poltava, de nieuwe standplaats van Von Hahn. Haar moeder bevond zich inmiddels in slechte gezondheid en verhuisde met haar twee dochters weer naar Odessa, waar ze in 1842 op de leeftijd van achtentwintig jaar overleed aan tuberculose. De drie kinderen werden verder opgevoed door de grootouders in Saratov en later in Tbilisi. Blavatsky kreeg de klassieke aristocratische opleiding in onder meer Frans, muziek- en dansles. In haar latere geschriften vermeldde zij, dat zij in deze periode veel tijd doorbracht in de bibliotheek van haar grootvader die veel boeken over esoterie bevatte. Hier zou ze ook de eerste visioenen ontvangen waarin ze een mysterieuze Indiër ontmoette, die zij later als Mahatma Morya zou leren kennen. Al op zeer jonge leeftijd werden Helena magische vermogens toegedicht. Ze joeg de lijfeigenen de stuipen op het lijf met griezelverhalen over waterspoken en demonische bosgeesten, een voorteken van de horrorverhalen die ze aan het eind van haar leven zou schrijven. Nog voor haar vijftiende verslond ze de hele bibliotheek met occulte klassiekers die haar overgrootvader prins Paul bij zijn dood aan haar grootmoeder had overgedaan. De bibliotheek bevatte honderden boeken over alchimie en magie. Een van haar favorieten was de Occulta Philosophia van Heinrich Cornelius Agrippa von Nettesheim (1486-1535). Al voor haar vijftiende, zo schreef madame Blavatsky, ‘had Agrippa geen geheimen meer voor mij’.

Op de leeftijd van zeventien jaar huwde zij in juli 1847 met Nikifor Vladimirovich Blavatsky, een man die toen 43 jaar was en vicegouverneur van de provincie Jerevan.Aan de oorspromng lag een uit de hand gelopen weddenschap. Haar zuster had haar uitgedaagd dat zij zo lelijk was dat zij zelfs deze oude knar niet kon krijgen. Een week later was ze met de knar verloofd. Maar de familie gaf toen geen toestemming meer om de verloving en later het huwelijk te verbreken. Het huwelijk was vanaf het begin een fiasco. Helena omschreef het uiterlijk van haar echtgenoot als dat van ‘een kaalgeplukte raaf’ en ontvluchtte hem dan ook bij elke gelegenheid. Ze vluchtte na enkele weken naar familie in Tbilisi, maar die zond haar terug naar haar vader in Odessa. Helena wist aan de aandacht van haar begeleiders te ontsnappen en in het gezelschap van Koerdische huursoldaten Constantinopel te bereiken. Ze ontmoette er gravin Sofia Kiselyova (1801-1875), die ze zou vergezellen op haar reis naar Egypte, Griekenland en Oost-Europa. Na een verblijf daar vertrok zij naar Caïro, waar ze in de leer gaat bij een Koptische magiër, en in 1851 kwam zij aan in Frankrijk. In dat jaar zou in Londen haar eerste ontmoeting plaatsvinden met Mahatma Morya, de personificatie van de mysterieuze Indiër uit haar visioenen. Morya drong er bij haar op aan de Theosophical Society op te richten en vertelde hoe die zou moeten functioneren. Hij vroeg haar ook naar Tibet te reizen voor een langdurig verblijf om zich op die taak voor te bereiden. Het zou het begin worden van een periode van meer dan twintig jaar reizen over de hele wereld. Op zoek naar wijsheid en kennis kwam ze in contact met veel religieuze en mystieke tradities en ontmoette ze haar oosterse leermeesters.

Helena Blavatsky schreef honderden artikelen en een aantal boeken, waarvan Isis Ontsluierd en De Geheime Leer de bekendste zijn. Het laatste boek werd het standaardwerk van de theosofische beweging, waarvan zij de grondlegger en belangrijkste theoreticus was. Blavatsky beschreef theosofie als een synthese van wetenschap, religie en filosofie en stelde dat die gebaseerd was op een oude wijsheidsreligie, die de basis zou zijn van alle huidige wereldreligies. Theosofie of esoterische wijsbegeerte is een religieuze filosofie die stelt dat alle religies pogingen van een goddelijke macht zijn om de mensheid tot grotere perfectie te brengen. Daarom stelt de theosofie dat elke religie een deel van de waarheid in zich heeft. Anderen omschrijven theosofie als een samenstel van leringen, dat op een diepere dan de gewone kennis aanspraak maakt. De theosofie gaat er niet van uit dat kennis door openbaring komt, zelfs niet in de zin van een nieuwe en rechtstreekse onthulling door hogere, bovennatuurlijke of althans ‘bovenmenselijke’ wezens, maar alleen in de zin van een ‘ontsluiering’ van oude waarheden. Ze beweegt zich zowel op het terrein van de wetenschap, de filosofie als de religie en beweert een synthese hiervan te zijn. Al tijdens haar leven was een zeer controversiële vrouw, bewonderd door de aanhangers van haar ideeën en verguisd door haar critici. Zij werd beschuldigd van bedrog in het manipuleren en in scène zetten van occulte fenomenen, het plegen van massaal plagiaat en het verzinnen van een occulte broederschap die brieven verzond die zij zelf zou schrijven. Veel kritiek, maar ook de meest kritische biografen erkennen echter dat zij een belangrijke rol heeft gespeeld in de opkomende westerse belangstelling in de negentiende eeuw voor hindoeïsme, boeddhisme en filosofisch gedachtegoed uit het Oosten meer in het algemeen. Haar ideeën waren inspiratie voor latere westerse spirituele bewegingen als New Age.

In 1873 kwam Blavatsky aan in New York, waar ze in juli 1875 ‘de opdracht kreeg om een filosofisch-religieuze society op te richten’. In oktober 1875 werd ze samen met H.S. Olcott en W.Q. Judge de hoofdoprichter van de Theosophical Society.  Blavatsky schreef hierover in haar plakboek dat ze de Theosophical Society oprichtte in opdracht van haar leraar in India, een Meester in de Orde van Wijsheid en Mededogen, met als hoofddoel niet zozeer het bevredigen van individuele aspiraties maar het dienen van onze medemensen. De rest van haar leven wijdde ze aan de humanitaire en educatieve doelstellingen daarvan. In dezelfde tijd begon ze haar eerste grote boek (Isis ontsluierd) te schrijven. Het boek zou de sleutel moeten geven tot de mysteries van oude en moderne wetenschap en religie. Het begint met een aanval op de evolutietheorieën van Charles Darwin en Thomas Huxley, waarbij zij het materialisme van beiden aan de kaak stelt, en een pleidooi voor de erkenning van de hermetische filosofie, de oude universele wijsheidsreligie als de enige sleutel tot het Absolute in wetenschap en theologie. Het boek staat verder bol van de polemieken tegen het christendom, jezuïeten en vrijmetselarij en pleidooien voor zaken als spiritualisme, psychische fenomenen, mesmerisme, de kabbala en verhandelingen over de grote wijsheid van oude volkeren. Het centrale thema is het veronderstelde bestaan van een zeer oude wijsheidsreligie. In het boek valt ze bij herhaling de opvattingen aan de de theoloog Max Müller, de eerste hoogleraar godsdienstwetenschap in Oxford. Müller sprak later over het boek in termen als een enorme hoeveelheid droefheid en misplaatste vindingrijkheid. Het zou een eindeloos karwei zijn het aantal blunders in het boek van deze religieuze charlatan op te sommen.

Nadat dit boek was voltooid en gepubliceerd vertrokken zij en H.S. Olcott in 1878 naar India. Daar werkten ze om de oosterse filosofische en religieuze ideeën opnieuw te vestigen, grotendeels door middel van The Theosophist, een tijdschrift dat Blavatsky oprichtte en redigeerde. In 1884 ontstond er in India een scheuring in de Theosophical Society, juist op het moment dat Blavatsky even terug was naar Europa. Ontevreden medewerkers beschuldigden haar ervan vervalste documenten naar de missionarissen te sturen en fraude te plegen. De Society for Psychical Research (SPR) stuurde Richard Hodgson om de beschuldigingen te onderzoeken, wat uitmonden in een voor Blavatsky ongunstig rapport. Pas een eeuw later werd na hernieuwde bestudering van alle toen beschikbare middelen dat het Rapport van Hodgson bevooroordeeld, onwetenschappelijk en helemaal niet overtuigend was. Daar was Blavatsky niet meer mee gediend. In 1885 verliet ze India en vertrok naar Europa, waar ze verder werkte aan wat haar meesterwerk zou worden: De geheime leer. Het boek zou uiteindelijk in 1888 verschijnen in Londen, waar ze zich inmiddels had gevestigd en een nieuw tijdschrift had opgericht, Lucifer (de ‘Lichtbrenger’). In 1888 richtte ze samen met W.Q. Judge de Esoterische Sectie van de Theosophical Society op. Kort daarna schreef ze De sleutel tot de theosofie en De stem van de stilte. In 1890 werd ze hoofd van de nieuw opgerichte Europese afdeling. Ze stierf in Londen op 8 mei 1891 na zich een leven lang te hebben ingezet voor het welzijn van de mensheid. Enkele decennia na haar overlijden versplinterde de theosofische beweging in meerdere stromingen. De meeste daarvan erkennen echter het werk van Blavatsky als de kern van hun opvattingen.

Wat heeft madame Blavatsky nu te maken met de hyperboreale wereld van Baudet en andere neonazi’s of met de nationaalsocialisten inde dertiger jaren die het woord ‘boreaal’ gebruikte (De hyperboreale wereld 1) . Blavatsky introduceerde een groot aantal ideeën en blijkbaar was daarvoor een goede voedingsbodem in een tijd waarin het onvoorwaardelijke geloof in allerlei westers religies drastisch afnam en de mensheid driftig op zoek was naar nieuwe inspiratiebronnen. Zoals Blavatsky uit allerlei niet-westerse religies en culturele zaken plukten wat in haar kraam van pas kwam, zouden na de Eerste Wereldoorlog anderen ook weer op zoek naar ideeën die gevat konden worden in een mooie cocktail. Het merendeel totaal onschuldig, maar het nationaalsocialisme bleek een uiterst giftige cocktail te bevatten van materialistische, economische, geopolitieke, culturele, religieuze, sociale en racistische opvattingen. Blavatsky speelde daarin ongewild een rol. Ze had de stelling geïntroduceerd dat er één universele, archaïsche wijsheidsleer was waar alle religieuze en filosofische stelsels aan ontsproten waren. Ze had geschreven over vijf mensenrassen ( ‘wortelrassen’) die een bepaalde hiërarchie kenden. Ze had gesproken en geschreven over Hyperborea, het onvergankelijke Heilige Land uit de begintijd van de aarde, een land dat weliswaar als Atlantis onder water was verdwenen, maar nooit echt kon vergaan. Een land waar een soort Übermenschen woonden, die het eeuwige geluk hadden.  Volgens Blavatsky lag de bakermat van de Indo-Europese cultuur in het oude India, van waaruit onder meer het gebruik van de Swastika een concreet resultaat in de nazi-ideologie zou worden. Ze heeft ook wel haar invloed gehad op het antireligieuze denken vanaf het eind van de 19e eeuw. Op diverse manieren maar op een verwrongen manier sijpelde haar gedachtegoed in dat van de nazi’s en hun hedendaagse navolgers.

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: