DE REPUBLIEK WEST-FLORIDA
De Republiek West-Florida bestond gedurende 74 dagen in het najaar van 1810. De republiek ontstond op 23 september, toen het gebied onder druk van Amerikaanse kolonisten in opstand kwam tegen het Spaanse bestuur, maar al op 6 december 1810 werd het geannexeerd door de Verenigde Staten van Amerika en daarna verdeeld over Louisiana, Mississippi en Alabama.
De Spanjaarden waren de eerste Europese staat die het schiereiland Florida bezetten.Het gebied en het aangrenzende Georga werd in die tijd bewoond door de ongeveer 200.000 Timucua-indianen, verdeeld over 35 verschillende stammen. Al in 1595, na twee eeuwen Spaanse bezetting, was dat aantal teruggelopen tot ongeveer 50.000 man en 13 stammen. Weer een eeuw later waren er door oorlogen en zieketen nog slechts 1.000 over en bij de volgende eeuwwisseling in 1800 waren de Timucua-indianen geheel uitgestorven. Tegelijkertijd kwamen vooral de Seminoles–indianen het gebied binnen. De groeiende groep werd ook uitgebreid met vrije en ontsnapte slaven, de Black Seminoles, die zich bij hen voegde of in hun directe omgeving gingen wonen. In de periode 1816-1858 zouden er drie Siminoles-oorlogen zijn, die zowel in economisch opzicht en qua aantal slachtoffers voor de Verenigde Staten de langste en duurste oorlogen met indianen zou zijn. Na 1858 waren op een kleine honderdtal overlevers na alle Seminoles-indianen gedood of verbannen naar reservaten in Oklahoma. Bij de bezetting hadden de Spanjaarden het gebied in twee provincies verdeeld, Oost- en West-Florida, van elkaar gescheiden door de rivier Suwannee. In de loop van de 18e eeuw kregen de Spanjaarden te maken met andere Europese landen en maatschappijen. Niet alleen in Florida, maar in de gehele koloniale wereld.
Tussen 1756 en 1763 waren alle grote Europese landen betrokken bij de Derde Silesische Oorlog, buiten Europa streden dezelfde partijen in Noord-Amerika (Franse en Indiaanse Oorlog en de Engels-Spaanse Oorlog) in India (Derde Karnatakaoorlog) en de Fillipijnen (Slag om Manilla). Het totaal van al deze oorlogen en gewapende conflicten staat bekend als de Zevenjarige Oorlog, die door sommige historici wel eens wordt aangeduid als de ‘echte Eerste Wereldoorlog’. Door de nederlagen van Frankrijk in Europa verloor Frankrijk de bovenhand in Noord-Amerika en India. Met de Britse verovering van Bengalen begon de opbouw van Brits-Indië. In 1762 namen de Britten daarenboven de Spaanse havensteden Havana en Manilla in en veroverde Florida. Op 10 februari 1763 werd de Vrede van Parijs gesloten, waarmee in één klap deze Zevenjarige Oorlog werd beëindigd. Op dat moment werd werd verdrag ondertekend door Groot-Brittannië, Frankrijk, Spanje en Portugal; vijf dagen later ondertekenden Oostenrijk, Pruisen en Saksen de Vrede van Hubertusburg. Met dat laatste werd de Pruisische macht in Europa verstevigd; ze waren nu naast Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland en Oostenrijk-Hongarije de vijfde macht geworden. De Russische invloedssfeer in Oost-Europa werd uitgebreid. De door de Engelsen in de Slag om Manilla veroverde steden Manilla en Cavite kwamen weer in Spaanse handen en ook Havana werden aan hen teruggegeven. De Spanjaarden konden ook tevreden worden gesteld doordat alle gebieden ten westen van de Mississippi (van Californië tot Texas) Spaans bezit bleven. De Fransen waren de grote verliezers. Zij moesten afstand doen van bijna alle Noord-Amerikaanse koloniën, die werden overgedragen aan de Britten, en zagen ook hun mogelijkheden in Azië sterk gereduceerd. Groot-Brittannië had Spanje en Frankrijk afgelost als nieuwe zeemacht en kon beginnen met de uitbouw van haar wereldrijk.
Bij het Verdrag van Parijs hadden de Britten Havana teruggegeven aan de Spanjaarden, maar als tegenprerstatie het schaars bewoonde Florida verkregen. De Britten verdeelde het gebied in twee provincies, Oost- en West-Florida. Het Britse Florida bleef trouw aan de kroon toen eind van de eeuw de Amerikaanse Onafhankelijkheids-oorlog begon. In 1783 werd Florida opnieuw aan Spanje teruggegeven, als onderdeel van het Verdrag van Parijs waarmee de Amerikaanse onafhankelijkheid werd geregeld. Er was echter al direct een conflict over de noordelijke grens, die in 1763 niet was vastgesteld. Oorspronkelijk gold de 31e breedtegraad als de noordelijke grens, maar in 1764 was die door de Britten verschoven naar 32° 22′ om West-Florida een groter territorium te geven. De Amerikanen hielden echter vast aan de oorspronkelijke grens en claimden dus het gebied tussen de beide breedtegraden tot de Verenigde Staten hoorde. In 1795 werd door Pickney’s Treaty het conflict beslecht. De Verenigde Staten kregen hun zin en verder werd gegarandeerd dat de VS het recht had de Mississippi te bevaren. In maart 1796 werd het verdrag door beide landen geratificeerd.
In 1803 verkochten de Fransen de staat Louisiana aan de Verenigde Staten en opnieuw was er een territoriaal conflict. De Verenigde Staten claimde dat ook West-Florida bij de koop was inbegrepen. Volgens de Verenigde Staten lag de nieuwe westgrens nu langs de Rio Grande en de Rocky Mountains, volgens Spanje omvatte Louisiana slechts de stad New Orleans en de westelijke oever van de Mississippi; alles ten westen daarvan zou nog steeds Spaans gebied zijn. Aanvankelijk weigerde Spanje om de grenzen te hertekenen, maar op dat moment was het Spaanse koloniale rijk al helemaal aan het afkalven. Men besefte dat men de controle over de opstandige koloniën aan het verliezen was. Tijdens een conflict tussen de Verenigde Staten en bandieten nam Andrew Jackson zonder enige waarschuwing Spaanse forten in. Dit toonde aan dat de steeds zwakker wordende Spaanse macht een absoluut minimum bereikte en bracht de Verenigde Staten in een voordelige positie bij verdere onderhandelingen. In 1810 liep het conflict hoog op. Op 27 oktober 1810 riep de Amerikaanse president James Madison uit dat hij West-Florida als rechtmatig onderdeel van Louisiana zou gaan annexeren. West-Florida had de controle over het door de Verenigde Staten gewenst gebied, met de Missisippi en New Orleans als begeerde prijzen. Van september 1810 werden drie geheime onderhandelingen gevoerd met vertegenwoordigers namens het Spaanse Rijk en openlijke bijeenkomsten in Baton Rouge, wat leidde tot steeds meer rebellie. uiteindelijk werd in september 1810 de Onafhankelijke Republiek West-Florida uitgeroepen, met St. Francisville als hoofdstad. Vroeg in de morgen van 23 september 1810 bestormde een groep rebellen Fort San Carlos in Baton Rouge en doodde twee Spaanse soldaten, daarna werd de vlag van de nieuwe republiek gehesen. Een witte ster op een donkerblauw veld. Dezelfde zogenaamde ‘Bonnie Blue Flag’ zou vijftig jaar later bij het uitbreken van de Amerikaanse Burgeroorlog weer uit de kast worden gehaald. Na deze succesvolle aanval wilde de rebellen verder trekken om ook Mobile en Pensacola op de Spanjaarden te veroveren, maar deze poging mislukte. De Amerikanen aarzelde om direct actie te ondernemen uit vrees voor een oorlog met de Amerikanen of misschien wel de Britten en Fransen. In de nieuwe republiek waren trouwens ook de meningen verdeeld over de vraag of die onafhankelijkheid wel een verstandige zet was. Tijdens een conventie was generaal Philemon Thomas al de bevoegdheid gegeven een eigen leger op te bouwen en opgedragen zoveel mogelijk Spaans gebied te veroveren. Het leger van Thomas, eerder een bijeengeraapt zooitje, zorgde er en passant ook voor dat iedereen die tegenstander van de rebellie was, hardhandig werd overtuigd toch maar akkoord te gaan. Op 7 november werd Fulwar Skipwith door een nieuwe conventie benoemd tot gouverneur, op 29 november 1810 werd hij officieel geïnaugureerd. Een paar weken lang zorgde hij voor de aansturing van de gewapende troepen die de laatste restanten van het Spaanse gebied moesten veroveren.Een week later maakte hij zich op om vanuit St. Francisville af te reizen naar Baton Rouge voor een nieuwe conventie, waar over een ambitieus programma met bijpassende wetgeving moest worden besloten. Hij stuitte op een groep onder leiding David Holmes en William Claiborne, twee Amerikaanse veiligheidsambtenaren, die Skipwirth en metgezellen ervan probeerde te overtuigen af te zien van verdere handelingen en het Amerikaanse gezag over het gebied te accepteren. Skipwirth weigerde om zonder bepaalde toezeggingen voor de bevolking van West-Florida deze stap te zette. Hij stelde dat de Amerikanen het gebied jarenlang totaal links hadden laten liggen en dus geen recht meer op het gebied konden doen gelden. Op 9 december 1810 liet hij weten alsnog in te stemmen met de overgave. De situatie was inmiddels zodanig dat duidelijk was dat elk verzet zinloos bloedvergieten tot gevolg zou hebben. In de middag van 10 december 1810 marcheerde de troepen van West-Florida uit het bezette fort, groette voor de laatste maal hun vlag, leverde hun wapens in en verdwenen geruisloos in de menigte. Skipwith beklaagde zich later nog over het niet correct uitvoeren van wettelijke procedures en de Amerikaanse overvaltechniek.
De annexatie was daarna snel een feit. Op 15 februari 1811 nam het Amerikaanse Congres een resolutie aan om de tijdelijke bezetting van het omstreden gebied te rechtvaardigen en te verklaren dat het gebied onderdeel zou gaan uitmaken van toekomstige onderhandelingen met Spanje. Op 11 maart 1811 hieven enkele opstandige troepen nogmaals de vlag van West-Florida, maar de nieuwe gouverneur William Claiborne drukte dat snel de kop in. De handelswijze van Claiborne, algemeen gezien als weinig respectvol voor de inwoners van West-Florida, zou later een belangrijke rol spelen in de keuze van het gebied bij de latere burgeroorlog. Op 22 februari 1819 werd met het ondertekenen van het Adams–Onís Treaty in Washington D.C. de discussie definitief gesloten. De overeenkomst werd gesloten tussen John Quincy Adams, de minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten, en Luis de Onís, de Spaanse minister van Buitenlandse Zaken. Er werd afgesproken dat de Verenigde Staten vijf miljoen dollar betaalde in ruil voor Florida. In het westen gaven de Verenigde Staten hun aanspraken op Texas en andere gebieden onder Spaanse heerschappij op. Ook werd een wederzijds geaccepteerde grens vastgesteld: langs de Red River, de Arkansas en de tweeënveertigste breedtegraad. DE overeenkomst ging twee jaar later, op 22 februari 1821 in. Op het eerste gezicht leek de gevonden grens voor beide partijen bevredigend: Spanje behield Texas en er bleef een ruime bufferzone tussen zijn koloniën in Californië en Nieuw-Mexico en de Amerikaanse gebieden, terwijl de Verenigde Staten westwaarts uitgebreid werden tot aan de Grote Oceaan. De Spanjaarden zouden al snel ervaren hoeveel overeenkomsten met de Verenigde Staten waard zouden zijn. Al in september 1821 werd Spanje gedwongen de onafhankelijkheid van Mexico te erkennen, zodat de afgesproken grens voortaan de grens tussen de Verenigde Staten en Mexico aangaf. In 1822 regelde het Amerikaanse Congres een herindeling, waarbij grote delen van West-Florida werden toegevoegd aan Louisiana, Mississippi en Alabama; het restant kwam bij Oost-Florida, dat sindsdien het huidige Florida is. In 1845 werd Florida als 27e staat toegevoegd aan het grondgebied van de Verenigde Staten van Amerika.