DE ACHTTIEN DOODEN – 1
De Geuzen warende eerste verzetsgroep in Nederland gedurende de Tweede Wereldoorlog. De groep ontstond al direct na de Duitse inval op 10 mei 1940 en stond onder leiding van de Schiedammer Bernard IJzerdraat. Door roekeloos gedrag, naïviteit en verraad werd de hele verzetsgroep al in november 1940 door de Sicherheitsdienst opgerold. Op 24 februari 1941 stonden 43 Geuzen in het gebouw van de Hoge Raad voor het Feldgericht des Kommandierenden Generals und Befehlshabers im Luftgau Holland. Op 4 maart 1941 werd bekendgemaakt dat tegen achttien van hen de doodstraf was opgelegd. Generaal Christiaansen, de Duitse bevelhebber in Nederland, nam de gratieverzoeken in behandeling en zette van drie minderjarige leden van de verzetsgroep De Geuzen de doodstraf om in een gevangenisstraf. De andere vijftien werden, samen met drie communisten, op 13 maart 1941 op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd. Vlak voor hun terechtstelling in de duinen van Scheveningen zouden de Geuzen psalm 43:4 hebben gezongen ( Dan ga ik op tot Gods altaren; Tot God, mijn God, de bron van vreugd; Dan zal ik, juichend, stem en snaren; Ten roem van Zijne goedheid paren; Die, na kortstondig ongeneugt’; Mij eindeloos verheugt).
De achttien man die op 13 maart 1941 terechtgesteld werden waren:
01 – Bernard IJzerdraat, de leider van het Geuzenverzet;
02 – Jan Wernard van den Bergh (Schoonhoven 27 april 1893): Hij was slijper op de werf van Wilton-Fijenoord in Schiedam en was sergeant in de afdeling Vlaardingen. Op 2 december 1940 werd Van den Bergh gearresteerd. In Schiedam is het J.W. van den Berghpad naar hem genoemd.
03 – George den Boon (Lekkerkerk, 28 november 1919): Hij was ijzerwerker op een scheepswerf en sloot zich aan bij de Geuzengroep rondom Bernardus IJzerdraat waar hij luitenant was. Hij verrichtte diverse verzetsdaden maar werd reeds spoedig door de Duitse bezetter opgepakt. Van 28 november 1940 tot zijn dood zat Den Boon opgesloten in het Huis van Bewaring in Scheveningen (‘Oranjehotel’). Hij was gearresteerd wegens het in bezit hebben van springstof. In Schiedam is een plein naar hem vernoemd.
04 – Reijer Bastiaan van der Borden (27 augustus 1908): Hij was (waarschijnlijk) handelsreiziger en hulpagent van politie en lid van de Geuzengroep Vlaardingen. Op 20 november 1940 werd hij gearresteerd wegens sabotage en spionage en overgebracht naar Scheveningen. Hij is herbegraven op de begraafplaats Emaus in Vlaardingen. In Schiedam is een plein naar hem vernoemd.
05 – Nicolaas Arie van der Burg (Vlaardingen, 8 april 1904): Hij was etaleur en hulpagent van politie. Op 6 januari 1941 werd hij gearresteerd wegens het verspreiden van illegale lectuur en tot zijn dood zat hij in het Huis van Bewaring in Scheveningen. Hij is herbegraven op de begraafplaats Emaus in Vlaardingen. In Schiedam is een singel naar hem vernoemd.
06 – Jacob van der Ende (4 augustus 1918 – Waalsdorpervlakte, 13 maart 1941): een huisschilder. Hij werd herbegraven op de begraafplaats Emaus in Vlaardingen. In Schiedam is een hof naar hem vernoemd.
07 – Albertus Johannes de Haas (Schiedam, 15 april 1903) was gereedschapsmaker. Na zijn arrestatie op 9 januari 1941 wegens sabotage tot zijn dood zat De Haas vast in het Huis van Bewaring in Scheveningen. In Schiedam is een plein naar hem vernoemd.
08 – Leendert Keesmaat (Dordrecht, 20 april 1911) was de oudste zoon van een gereformeerd gezin in Dordrecht. Zijn vader was ouderling bij de Wilhelminakerk. Als onderwijzer verhuisde Keesmaat naar Rotterdam. Na zijn arrestatie in november 1940 tot zijn dood zat Keesmaat vast in het Huis van Bewaring van Scheveningen. Tegelijkertijd werden ook zijn broers Arie en Wim gearresteerd. Keesmaats vrouw kreeg toestemming haar man in de gevangenis te bezoeken, maar werd eveneens vastgezet en pas na enkele maanden weer vrijgelaten. Ook Arie werd vrijgelaten. Leendert en Wim Keesmaat sloegen ondanks de mishandelingen tijdens hun verhoren niet door, en werden uiteindelijk tijdens het Geuzenproces veroordeeld tot respectievelijk drie en twee keer de doodstraf. De straf van de nog minderjarige Wim Keesmaat werd omgezet in levenslang. Tijdens zijn gevangenschap hield Leendert een dagboek bij dat hij op closetpapier schreef. Dit dagboek werd door een medegevangene overgedragen aan de familie. Keesmaat was getrouwd en vader van twee zonen. Hij is in 1945 herbegraven op de Essenhof in Dordrecht. In de wijk Woudhoek in Schiedam is in de zeventiger jaren de Geuzenbuurt aangelegd, waar ook een straat naar hem is vernoemd, de Leendert Keesmaathof.
09 – Arij Kop (Vlaardingen 28 februari 1901): Hij was voor zijn huwelijk stuurman op de grote vaart geweest, maar werkte voor het uitbreken van de oorlog als incasseerder, verzekeringsagent en bezorger van tijdschriften. Hij sloot zich aan bij de Geuzengroep rondom Bernardus IJzerdraat, die basis had gevonden in de wandelvereniging Flardinga waar Kop secretaris van was. Na zijn arrestatie op 21 november 1940 tot zijn dood zat Kop vast in het Huis van Bewaring in het Oranjehotel. Bij een inval hadden de Duitsers Geuzenkranten, andere illegale papieren, wapens en munitie gevonden. Kop wist notities te maken op closetpapier die bewaard zijn gebleven. Ondanks de mishandelingen tijdens zijn verhoren sloeg Kop niet door en werd uiteindelijk veroordeeld tot drie keer de doodstraf. Arij Kop is herbegraven op de begraafplaats Emaus in Vlaardingen. In zowel Schiedam als Vlaardingen is een straat naar hem vernoemd.
10 –Dirk Kouwenhoven (Rotterdam, 12 mei 1916). Hij was stoker 1e klas bij de Koninklijke Marine. Na zijn arrestatie op 3 december 1940 tot zijn dood zat Kouwenhoven vast in het Huis van Bewaring in Scheveningen. Kouwenhoven was ongehuwd en werd herbegraven op het Ereveld Loenen. In Barendrecht is een hof naar hem vernoemd. Hij is de enige van de vijftien Geuzen waar in Schiedam geen straat naar vernoemd is, omdat daar al een Couwenhovenstraat was.
11 – Jan Kijne (Vlaardingen, 3 januari 1895): Hij was vertegenwoordiger en woonde ongehuwd in Vlaardingen. Hij sloot zich aan bij de Geuzengroep rondom Bernardus IJzerdraat, die basis had gevonden in de wandelvereniging Flardinga waar Kijne lid van was. De bestuursleden van deze vereniging in Vlaardingen (Arij Kop, Ies Kopershoek en Jacob van der Ende) en de leden Kees van Aken en Jan van Wijk waren verontwaardigd over het bombardement op Rotterdam en wilden wat doen tegen de Duitse bezetter. Via Jan Kijne, een vriend van IJzerdraat, komen ze in contact met de Geuzen. Kijne zorgt voor de dagelijkse gang van zaken bij de Geuzen, zoals spionage en sabotage. Ook inlichtingen over Duitse installaties en versterkingen, oorlogsschepen en munitieopslagplaatsen werden doorgegeven naar Engeland. Na zijn arrestatie eind 1940 of begin 1941 tot zijn dood zat Kijne vast in Scheveningen. Hij werd herbegraven op de begraafplaats Emaus in Vlaardingen. In Schiedam is een straat naar hem vernoemd.
12 – Leendert Langstraat (Rotterdam, 14 mei 1908): Hij was machinebankwerker en machinist bij Wilton-Fijenoord. Na zijn arrestatie op 2 december 1940 tot zijn dood zat Langstraat vast in het Oranjehotel. In Schiedam is een straat naar hem vernoemd, het Leendert Langstraathof.
13 – Frans Rietveld (Rotterdam 28 december 1904) Hij was schipper en werkte als slijper op de werf van Wilton-Fijenoord te Rotterdam. Hij verrichtte velerlei verzetsactiviteiten en werd op 29 november 1940 gearresteerd. In Schiedam is een straat naar hem vernoemd, het Frans Rietveldpad.
14 – Johannes Jacobus Smit (Middelburg, 1 oktober 1910): Hij was monteur op de werf van Wilton-Fijenoord. Hij verrichtte diverse verzetsactiviteiten maar werd al spoedig door de Duitsers op 20 november 1940 gearresteerd. Daarna zat vast in Scheveningen. Na de oorlog is hij herbegraven in een oorlogsgraf op de begraafplaats Emaus te Vlaardingen. In Schiedam en Amsterdam zijn straten naar hem vernoemd.
15 – Hendrik Wielenga (Menaldum, 24 februari 1904): Hij was laborant/elektrotechnicus in Delft. Na aansluiting bij De Geuzen werd hij leider van de Geuzen in Delft. Na zijn arrestatie tot zijn dood zat Wielenga vast in het Huis van Bewaring in Scheveningen. Wielenga is herbegraven op de gemeentelijke begraafplaats Jaffa te Delft. In Schiedam en Delft zijn straten naar hem vernoemd.
16 – Hermanus Coenradi (Amsterdam, 23 april 1909): Hij was elektricien van beroep en lid van de CPN. Hij had samen met anderen de leiding bij de Februaristaking bij Fokker en protesteerde tegen de Jodenvervolging. Na zijn arrestatie begin maart 1941 tot zijn dood zat Coenradi vast in het Huis van Bewaring in Scheveningen. Vanwege zijn deelname aan het organiseren van de Februaristaking werd hij veroordeeld tot de doodstraf. In Schiedam en Amsterdam zijn straten naar hem vernoemd.
17 – Joseph Eijl (Amsterdam, 1 oktober 1896): Hij was van Joodse afkomst, magazijnmeester van beroep en lid van de CPN. Tijdens de Februaristaking op 26 februari 1941 werd hij om half drie in de middag door de Amsterdamse politie gearresteerd toen hij pamfletten uitdeelde in de Sint Willibrordusstraat te Amsterdam. Na zijn arrestatie werd hij overdragen aan de Sicherheitspolizei. Tot aan zijn dood zat Eijl vast in het Huis van Bewaring in Scheveningen. Hij werd als februaristaker ter dood veroordeeld. In Schiedam en Amsterdam zijn straten naar hem vernoemd.
18 – Edouard Hellendoorn (Amsterdam, 29 november 1912): Hij werkte bij Fokker in Amsterdam, was tevens kunstschilder en was lid van de CPN. Hij was betrokken bij de Februaristaking bij Fokker. Na zijn arrestatie zat hij opgesloten in het Huis van Bewaring in Scheveningen. In Schiedam en Amsterdam zijn straten naar hem vernoemd.
Naar alle waarschijnlijkheid zouden er negentien doodvonnissen zijn uitgesproken, maar één lid van de Geuzen stierf al in de gevangenis als gevolg van de heftige martelingen. Sjaak Boezeman (Utrecht, 19 december 1914 – Scheveningen, 9 januari 1941), de zoon van de eigenaar van N.V. Van Raalt’s Machinefabriek en Constructiewerkplaatsen in Maassluis en in dat bedrijf werkzaam als boekhouder,was aan het eind van de zomer van 1940 betrokken geraakt bij de activiteiten van het Geuzenverzet. Boezeman had de leiding over het Geuzenvendel in Maassluis. In een van de fabrieken zijn zijn vader werden wapens verborgen. De wapens werden voor een deel als ‘machineonderdelen’ via Van Gend & Loos bezorgd, maar Boezemans oudere broer kon vanwege zijn werk bij Rijkswaterstaat tamelijk onbelemmerd op zijn motorfiets door Nederland reizen en leverde bij zijn broer de pistolen af die bij de demobilisatie van het Nederlands leger op het terrein van scheepswerf De Schelde in Vlissingen verborgen waren. Op maandagmorgen 2 december 1940 werd Boezeman op de fabriek door de Sicherheitspolizei gearresteerd en overgebracht naar de gevangenis in Scheveningen. Op woensdagavond 8 januari 1941 werd Boezeman om 23.05 uur onverwacht uit zijn cel gehaald en door drie SD-Polizisten (Krämer, Makowski en Zinkel) voor verhoor meegenomen naar het Binnenhof, waar SS-Untersturmführer Ernst Knorr en Erich Zinkel het verhoor afnamen. Knorr was berucht om zijn gewelddadig optreden, maar in dit geval zou het Zinkel zijn geweest die het merendeel van de martelingen voor zijn rekening nam. Om 03:15 uur werd Boezeman in bewusteloze staat naar zijn cel in het Oranjehotel worden teruggebracht, waar hij om 10.00 uur overleed. De SD-Polizisten hadden als doodsoorzaak een hartstilstand voorgewend en brachten snel het stoffelijk overschot direct naar het Crematorium Velsen om de sporen van de mishandeling uit te wissen. De directeur van het crematorium merkte dat de doodsoorzaak niet deugde en bewaarde de urn met as tot na de oorlog bewaard. Op 24 mei 1946 werd Sjaak Boezeman in het familiegraf van Boezeman op de oude R.-K. begraafplaats in Maassluis bijgezet. Na de oorlog werden Hans Erwin Krämer en Ernst Makowski door een Nederlandse rechtbank en veroordeeld tot respectievelijk anderhalf jaar en acht jaar celstraf. Hun leidinggevende Untersturmführer Ernst Knorr werd in mei 1945 in het Oranjehotel gevangengezet, waar hij op 7 juli 1945 stierf. Officieel door zelfmoord na een val van de bovenste cellengalerij, maar het is even goed mogelijk dat door bewakers of anderen hardhandig met deze oorlogsmisdadigers werd afgerekend. Erich Zinkel was al op 12 februari 1943 in Den Haag doodgeschoten door een communistische verzetsstrijder Tjerk Kloostra.