GUIDO VON LIST

Guido von List (Wenen 5 oktober 1848 – Berlijn 17 mei 1919) was een Oostenrijkse dichter, journalist, esoterisch schrijver, en zakenman. Hij verwierp het christendom en propageerde een heropleving van het voorchristelijke Germaanse heidendom. Guido von List was een van de grondleggers van de Völkische Bewegung en de Ariosofie. De Völkische Bewegung was een extreme vorm van volksnationalisme (Volkstum), waarbij het volk in enge zin werd gedefinieerd, namelijk enerzijds gebaseerd op de voorouders (Duits: Ahnen) en dus op etnische afkomst, maar anderzijds ook op de volkscultuur, die als onveranderlijk werd beschouwd en bestond uit traditionele riten. Daarmee onderscheidde de beweging zich van puur racisme. De Völkische Bewegung speelde een belangrijke rol in de bepaling wat onder het Deutschtum moest worden verstaan. Van oorsprong zijn de Duitsers namelijk een geheel van West-Germaanse stammen die zich vermengden met Slaven (in het oosten), met Kelten (in het zuiden en westen) en met Romeinen (Rijnland en zuiden). Tot in de negentiende eeuw werd met de term Duitser iedereen bedoeld die de Duitse taal sprak en zelfs dat was een weids begrip. De meesten spraken namelijk geen Hoogduits, maar allerlei streektalen die onderling niet direct verstaanbaar waren. De streektalen in het noorden (het Nederduits of Plattdeutsch) leken taalkundig erg op de Nederlandse streektalen en het Plattdeutsch liep vanaf de Nederlandse kust tot in de Baltische landen. In de middeleeuwen werden daarom ook de sprekers van de Nederlandse streektalen als Duitsers beschouwd; de Engelse aanduiding ‘dutch’ verwijst er nog naar. Tot in de zeventiende eeuw was het in de Nederlanden gebruikelijk om de eigen schrijftaal ‘duytsch’ of ‘nederduytsch’ te noemen, terwijl in de zuidelijke Nederlanden de variant ‘Dietsch’ gebruikelijk was. Pas aan het einde van de achttiende eeuw kreeg de aanduiding Duits een politieke betekenis, waarbij na de stichting van het Duitse Keizerrijk in 1870 het probleem ontstond dat er ook grote aantallen Duitstaligen woonden buiten het keizerrijk, vooral binnen de multi-etnische Habsburgse monarchie Oostenrijk-Hongarije. Er ontstond nu een opsplitsing in Reichsdeutschen, in de betekenis van staatsburger van het Duitse Keizerrijk en Volksdeutschen, wat de Duitstalige minderheid was in gebieden buiten de Duitse staat). De Oostenrijkers namen daarbij een tussenpositie in, want die beschouwden zich tot aan de Tweede Wereldoorlog als Duitsers en niet als een afzonderlijke etnische of culturele identiteit. Vanaf de oprichting van het keizerrijk waren er veel Oostenrijkers die vonden dat het Duitstalige deel van de monarchie zich bij Duitsland diende aan te sluiten. Alois Hitler, de vader van Adolf Hitler, was zo’n fanatiek pleitbezorger en zijn zoon deelde van kinds af aan deze mening. De ideeën van Von List over de Völkische Bewegung en het Deutschtum werden later een integraal onderdeel van het nationaalsocialisme. Zo werden in nazi-Duitsland voorouderproeven (Ahnenprobe) toegepast om te onderscheiden in hoeverre iemand tot het Arische ras behoorde of tot een subtype ervan of een van de ‘minderwaardiger rassen behoorden. In de Neurenberger Rassenwetten stond nauwkeurig vastgelegd welke rechten men had indien men tot een bepaald ras gerekend werd.

Binnen het kader van de Duitse Völkische Bewegung ontwikkelde Guido von List het ariosofische gedachtegoed, later zou worden uitgebouwd door Jörg Lanz von Liebenfels. Deze Ariosofie wordt veelal omschreven als ‘nazimystiek’ en is essentie een racistische pseudowetenschap, die uitgaat van de evolutionaire en spirituele dominantie van het Arische ras. De Ariosofie verbindt de theosofische rassenleer van Helena Blavatsky met de rassentheorieën van Arthur de Gobineau en occult runengeloof. De Gobineau ging ervan uit dat er superieure rassen waren geweest en dat er een natuurlijke scheiding bestond tussen de drie oorspronkelijke rassen: het blanke ras (race blanche), het negroïde ras (race noire) en het mongoloïde ras (race jaune). Omdat deze rassen door God geschapen waren zouden deze perfect zijn, maar door rassenvermenging zou de menselijke soort degenereren. Gobineau was van mening dat de semitische volkeren via rassenvermening tussen de drie rassen waren ontstaan, wat hij het proces van semitizatie noemde, waardoor Arabieren en Joden inferieur waren. Binnen het blanke ras (de Indo-Europese cultuur) waren naar zijn mening de Noordse volkeren (de Ariërs) de zuiverste blanken en superieur aan andere blanke volkeren. Binnen de Ariosofie was de stelling dat uit het Arische oerras zich diverse volkeren hadden ontwikkeld, waarvan de Germanen en in het bijzonder de Duitsers het verst van allemaal ontwikkeld waren. Later zou Liebenfels de theorie ontwikkelen dat de consequentie van dikt alles was dat het superieure Arische ras de verplichting had zichzelf te beschermen door de minderwaardige rassen te bestrijden, waarmee hij bedoelde te zorgen dat rassenvermenging werd tegengegaan, dat er massa-sterilisatie van de minderwaardige rassen moest plaatsvinden en dat het Arische ras ‘veredelt’ moest worden door verregaande fokprogramma’s onder de Duitsers op te zetten. Het zou in de jaren 1933-1945 allemaal in gang worden gezet en nog erger dan de allesbehalve vredelievende Liebenfels het ooit had bedoeld. Eind negentiende eeuw werd de toch al alarmerende filosofie van Von List en Von Liebenfels nog versterkt door de opkomst van de eugenetica, waarmee een ‘survival of the fittest’ op de mensheid werd toegepast. De centrale idee was namelijk de ‘zwakke elementen binnen de bevolking’ te elimineren en een zekere ‘rassenhygiëne’ te bevorderen. De theorie bleef niet beperkt tot Duitsland; ook in alle andere Europese landen plujs aan de andere kant van de Atlantische Oceaan was dit decennia lang de overheersende gedachte. En echt voorbij is hij nog zeker niet als we luisteren naar figuren als Wilders, Baudet, Trump en alle miljoenen die op hen stemmen. Adolf Hitler maakte met dit gedachtegoed kennis in zijn jeugdjaren in Wenen, waar talrijke pseudowetenschappelijke, racistische en occulte clubjes waren die dit wereldbeeld promootte. Hij zou het later een kernbegrip maken binnen de nazistische rassenleer.  werden dit kernbegrippen. Onder de latere nazikopstukken was vooral de in mystiek en occultisme geïnteresseerde SS-leider Heinrich Himmler een radicale aanhanger van dit gedachtegoed. De 6. SS-Gebirgs-Division Nord zou later de Hagel-rune als kenteken gebruiken.

En dan was daar nog de runensymboliek. Ook hier speelde Guido List, die zichzelf tot de adelstand verhief door “von” in zijn naam te plaatsen om serieuzer te worden genomen, een sleutelrol. Hij schreef het boek Das Geheimnis der Runen, waarin hij de Armanen Futharkh ofwel de Armanenrunen beschreef. Het runenschrift is het oudst bekende schrift gebruikt, dat door de Germaanse volkeren van Noord-Europa, Groot-Brittannië, Scandinavië en IJsland vanaf de tweede of de derde eeuw tot de zestiende of zeventiende eeuw werd gebruikt. Het bestaat uit letters samengesteld uit meestal rechte en hoekige lijnen die gemakkelijk in bijvoorbeeld steen of hout kunnen worden gekrast. Von List verklaarde dat in 1902 aan hem deze Armanen Futharkh zouden zijn geopenbaard, terwijl hij in een elf maanden durende staat van tijdelijke blindheid verkeerde na een staaroperatie aan beide ogen. Dit visioen opende naar eigen zeggen zijn ‘innerlijke oog’, waardoor hem ‘het geheim der runen’ werd bekendgemaakt. List beweerde, en veel van zijn volgelingen geloofden hem, dat zijn achttien runen de ‘oer-runen’ vertegenwoordigen, waarop alle latere historische runenrijen waren gebaseerd. Het boek verscheen met een wat misleidende kaft, omdat er ook een swastika op stond. Het hakenkruis heeft echter nooit deel uitgemaakt van het Armanen Futhark en ook niet enige andere runenreeks.

In 1925 richtte Werner von Bülow het esoterisch-racistische Edda-Gesellschaft op, later omgedoopt in Hagel naar de zevende runen in List’s Armanenrunen, die tot 1939 een tijdschrift uitbracht. Het gezelschap beschouwde de opkomst en dictatuur van het nationaalsocialisme als het logische uitkomst van kosmische wetten en propageerde dat het individu zich ondergeschikt moesdt maken aan de nationaalsocialistische volksgemeenschap. Ook de aansluiting van Oostenrijk en latere veroveringen in Oost-Europa werden verwelkomd. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog kende het ariosofische gedachtegoed een opleving door de opkomst van diverse nieuw-Germaanse, rechtse sekten en occulte groepen, zoals de in 1976 door Adolf Schleipfer opgerichte Armanenorden of de Artgemeinschaft van Jürgen Rieger. Later zouden rechtsextreme esoterische groepen de Hagel-rune omarmen als symbool voor dood en leven, min of meer vergelijkbaar met het christelijke kruis. In 1998 werd het Deutsche Heidnische Front opgericht, die ook de Hagel-rune als symbool nam en in hetzelfde jaar kwam in Dresden het rechtsextremistische blad Hagel op de markt en het laat zich raden welk symbool zij hadden. Het blad heeft artikel of het moderne heidendom, over theoretici van het fascisme en over darkwave-muziek. Het in 2017 opgerichte internetnetwerk Reconquista Germanica (omen est nomen) heeft ook al de witte Hagel-rune op een zwarte ondergrond als logo. Vooral die laatste organisatie is een eng clubje.

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: