MATHILDE VERSPYCK (39)

Mathilde Adrienne Eugenie Verspyck (Semarang, 16 juni 1908-Ravensbrück, 11 februari 1945) was tijdens de Tweede Wereldoorlog een Nederlandse verzetsstrijder. Ze werd geboren in de patricische en deels adellijke familie Verspyck die in het toenmalige Nederlands-Indië fortuin maakte. De oudst bekende voorvader was Lenhardt Verspycken, die oorspronkelijk azijnmaker was in Venlo, in 1614 verhuisde naar Nijmegen om er brouwer te worden en er omstreeks 1650 overleed. De familie leverde onder andere militairen, bestuurders en medici op. Gustave Marie Verspyck (1822-1909) werd in 1881 verheven in de Nederlandse adel en dus stamouder van de adellijke tak van de familie, die sindsdien werd opgenomen in het Nederland’s Patriciaat. Blijkbaar was het platbranden van verschillende kampongs hiervoor geen belemmering. Een broer van Gustave was Rudolph Paul Verspyck (1837-1929), die eind negentiende eeuw een van de belangrijke generaals in de kolonie was en die Mathilde’s grootvader was. Haar vader Rudolph Verspyck (1869-1949) was firmant in het bedrijf Dunlop & Kolff, dat in Nederlands-Indië vanuit Batavia, Semarang en Soerabaja handelde in vis, suiker, thee en andere veelgevraagde luxe goederen. Haar ouders scheidde omstreeks 1920; haar vader vestigde zich in Londen en hertrouwde daar, haar moeder bleef achter in Semarang. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog woonde Mathilde in Brussel (Jan van Lutenslaan 4) en raakte ze al snel betrokken bij een ontsnappingslijn voor neergeschoten geallieerde piloten en werd ze betrokken bij het netwerk Comète (Komeet), een ontsnappingsroute om vanuit België naar Engeland te gaan. Dat netwerk werd in het begin van de oorlog opgericht door Andrée de Jongh, een 24-jarige vrouw uit Brussel. Het Comètenetwerk bracht tijdens de jaren 1942-1945 zo’n achthonderd geallieerde soldaten en ongeveer driehonderd vliegeniers in veiligheid. De basisroute ging van Brussel of Lille naar Parijs, daarna werd meestal de trein genomen naar Tours, Bordeaux of Bayonne en vervolgens ging men te voet de Pyreneeën over. Als men onderweg niet werd gearresteerd vervolgde men de reis via San Sebastian naar Madrid. Zodra de Engelandvaarder zijn nieuwe paspoort en visum had, probeerde hij via Gibraltar of Lissabon naar Engeland te gaan. Er was twee alternatieve routes: The Pat Line, die ging van Parijs naar Barcelona (met verschillende halteplaatsen) en dan naar Gibraltar en The Shelburne Line genoemd, die naar Bretagne ging, waar men op een boot naar Dartmouth kon stappen. Korter, maar riskanter. Mathilde Verspyck werkte al snel mee aan deze ontsnappingslijn door onderdak te geven aan neergeschoten geallieerde piloten. Ook zette zij zich in voor politieke gevangenen die ter dood waren veroordeeld en later verrichtte ze ook spionagewerkzaamheden.

Mathilde Verspyck werd op 8 november 1941 gearresteerd en opgesloten in de gevangenis St. Gillis te Brussel. Vandaar werd ze op 28 januari 1942 overgebracht naar Aken, waar ze op 30 september 1942 weer werd vrijgelaten. Terug thuis hervatte ze echter haar verzetswerkzaamheden. Op 15 november 1943 werd ze voor een tweede keer opgepakt en opnieuw naar gevangenis St. Gillis gebracht. De daarop volgende dag werd ze overgebracht naar de gevangenis in Antwerpen, waar ze tot 23 november 1943 gevangen werd gehouden. Opnieuw werd ze vrijgelaten, maar toen ze voor de derde keer werd gearresteerd en overgebracht naar St. Gillis (12 april 1944) was haar geluk ten einde. Op 2 mei 1944 werd ze overgebracht naar het Oranjehotel te Scheveningen en van daaruit op 6 juni 1944 naar Kamp Vught overgebracht. Op 8 september 1944 ging ze op transport naar concentratiekamp Ravensbrück in Duitsland, waar zij op 11 februari 1945 aan de gevolgen van de slechte behandelingen overleed. Op 16 februari 1946 werd haar postuum het Verzetskruis toegekend en op 1 november 1946 besloten haar te onderscheiden met de Medal of Freedom, die haar postuum op 16 februari 1947 in Sint-Pieters-Woluwe werd gegeven. Het is een hoge Amerikaanse onderscheiding die vanaf juli 1945 werd uitgereikt aan verzetsstrijders die zich hebben ingezet om de levens van Amerikaanse soldaten te redden. Op de lijst prijkt een indrukwekkend aantal Nederlanders. Haar vader Rudolph Verspyck was ook door de Duitsers gevangen genomen en belandde in de St. Gillis gevangenis, het Oranjehotel en Kamp Vught. Hij zou de oorlog wel overleven.

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: