HET DODELIJKSTE LUCHTBOMBARDEMENT

Iedereen die iets af weet van de vreselijke bombardementen op steden gedurende de Tweede Wereldoorlog kent het bekende rijtje plaatsnamen: Dresden, Hamburg, Berlijn, Londen, Coventry, Hiroshima en Nagasaki. Of om bij Nederland te blijven: Rotterdam en Nijmegen (de laatste plaats pas sinds kort, decennialang wilden men niks weten over dit ‘vergissingsbombardement’, waarbij waarschijnlijk meer doden dan in Rotterdam te betreuren waren). Het zijn slechts enkele namen van steden, die synoniem zijn voor grootschalige verwoesting en de massale vernietiging van mensenlevens door bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Weinigen zullen weten dat Tokio aan dat rijtje moet worden toegevoegd, eigenlijk bovenaan deze lijst moet staan.

In de maanden maart, april en mei 1945 werd Tokio hevig gebombardeerd. De aanvallen op 9-10 maart was de meest vernietigende aanvallen. Er kwamen toen meer dan 100.000 inwoners om het leven. Het wordt algemeen gezien als het dodelijkste luchtbombardement ooit. Op 9 maart 1945 vertrokken 334 hypermoderne B-29 Superfortress bommenwerpers van bases op Saipan, Tinian en Guam voor ‘Operation Meetinghouse’. De architect was Amerikaanse luchtmachtgeneraal Curtis LeMay (1906-1990), die later binnen het Amerikaanse leger werd geroemd vanwege het voorbereiden en uitvoeren van een effectieve, systematische bombardementscampagne in de Stille Oceaan, vanwege zijn leiding bij de Berlijnse Luchtbrug en vanwege het herstructureren van het Strategic Air Commando (SAC) tot een effectieve strijdmacht tijdens een nucleair conflict. Anderen hebben niet geheel ten onrechte een minder positief beeld van LeMay. Zij zien hem als een oorlogszuchtige ruziestoker vanwege ‘Tokio’ en andere bombardementen en zijn agressieve aanpak tijdens de Koude Oorlog, die daardoor enkele keren dreigde te ontvlammen in een echte oorlog met de Sovjet-Unie. Hij was in 1968 bij de presidentsverkiezingen de running-mate van de onafhankelijk kandidaat George Wallace, nog zo’n redneck.

De tactiek bij het bombardement op Tokio verschilde sterk van die van vorige aanvallen op Japanse steden. De B-29’s zouden voor heet eerst een tapijt van napalmbommen leggen. Ze bleven ook niet op een veilige hoogte van negen kilometer hoogte, maar moesten laag (slechts 900 meter) over de stad en het afweergeschut vliegen. Ook waren er nog steeds veel Japanse jagers in de lucht, die op deze hoogte gevaarlijk waren, maar normaliter nooit de veilige hoogte van negen kilometer konden bereiken.Om het voor de piloten nog erger te maken zouden de bommenwerpers individueel aanvallen in plaats van in formatie, plus zou het bombardement rond middernacht plaatsvinden, waarvoor de bommenrichters totaal niet getraind hadden in het donker. Verder kregen de piloten te horen dat ze geen machinekanonnen, munitie en schutters mee mochten nemen, zodat er nog meer plek was voor bommen. Dat laatste bevelk werd echter door niet iedereen nagevolgd. Voor veel Amerikaanse vliegeniers leek het verdacht veel op een zelfmoordmissie.

Tijdens het bombardement op Tokio op 10 maart 1945 werden 1.700 ton aan bommen op de stad neergegooid, rond de 500.000 M-69-napalm-bommen. Het doelwit was een van de dichtstbevolkte wijken van Tokio (en van de wereld) met een wirwar van houten huisjes en fabrieken aan kronkelige steegjes. Er waren nauwelijks grote wegen. De uitgaanswijk Asakusa, met al zijn restaurants, geishahuizen en bordelen, telde wel 350.000 inwoners per km². In totaal woonden er circa 750.000 mensen in dit laaggelegen deel van de stad. De meesten waren arm of behoorden tot de middenklasse. Even buiten de kust vingen Japanse vaartuigen het gebrom van de zware vliegtuigmotoren op, maar hun waarschuwingen bereikten het vasteland niet vanwege de storm en de gebrekkige communicatielijnen. Ondertussen glinsterden de toestellen in het schijnsel van de maan. Iets later raasden de eerste toestellen op geringe hoogte over Tokio en lieten er hun lading brandbommen vallen. De vliegtuigen maakten een brandend kruis in de straten van stad, waar de volgende bommenwerpers op konden richten. Het luchtalarm ging pas een kwartier na middernacht af, zeven minuten nadat de eerste bom was gevallen. Tot verrassing van de Amerikanen kwamen ze geen Japanse jachtvliegtuigen tegen; die waren niet op tijd gewaarschuwd.

Door de winden ontstond bij het bombardement een enorme vuurzee. Ongeveer 41 km² van de stad werd door het bombardement compleet verwoest. Het merendeel van de huizen in de oude binnenstad was opgetrokken uit hout en rijstpapier en vloog dus direct in vuur en vlam. Mensen verkoolden binnen enkele seconden, in hun huizen of op straat. Volgens de officiële Japanse cijfers lag het aantal dodelijke slachtoffers van het bombardement en de vuurstorm op 83.793 en 40.918 gewonden, maar andere schatten dat ruim 125.000 doden te betreuren waren. Dat is bijna evenveel als het totaal aantal slachtoffers van de aanval met atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, waarbij in totaal 129.000 doden vielen. In het inferno in Tokio kookten de riviertjes en smolten alle stalen constructies. Een kwart van de stad werd vernietigd, 261.000 gebouwen werden vernietigd en 1,15 miljoen mensen verloren het dak boven hun hoofd. Tot dat moment was de bevolking niet erg bang geweest voor Amerikaanse bombardementen, die altijd overdag plaatsvonden en waarbij tot die dag slechts 1.300 doden waren gevallen.

LeMay verdedigde zijn strategie om Japan vooral met brandbommen aan te vallen en daarbij complete woonwijken in één klap te vernietigen met het argument dat daar kleine fabriekjes en werkplaatsen waren gevestigd die werkten voor het Japanse leger.Hij voerde ook aan dat op dat moment de strijd in de Pacific al zeer lang een nietsontziende vernietigingsoorlog met het Japanse leger was geworden. De Japanse soldaten vochten vaak tot de laatste man dood op versterkte eilanden doodvochten en het zag ernaar uit dat de verdergaande strijd nog zeer lang zou duren en aan beide kanten honderdduizenden slachtoffers zou eisen. Bij deze aanvallen op Tokio verloren de Amerikanen zelf slechts tientallen vliegtuigen, wat het bombardement vanuit hun optiek zeer geslaagd maakte.

Zes dagen na het bombardement kwam keizer Hirohito de schade in ogenschouw nemen. Hij droeg een generaalsuniform en rijlaarzen, en toonde geen emotie. De spontane evacuatie van Tokio was toen al volop gaande. Meer dan een miljoen mensen verlieten de hoofdstad met hun schaarse bezittingen om aan verdere Amerikaanse bombardementen te ontkomen. Het zou echter nog lang duren voordat de keizer en zijn fanatieke generaals de bevolking verder leed bespaarden. ‘100 miljoen mensen zullen trots sterven,’ kraaide de Japanse propaganda, terwijl ook nog in april en mei zware bombardementen met napalm op Japanse steden plaatsvonden. Op 23 en 25 mei bombardeerden de geallieerden de stad Tokio opnieuw. In deze twee aanvallen werden per keer meer dan 4.000 ton aan bommen op de stad gegooid. Het dodental viel lager uit dan bij de bombardementen in maart, omdat een deel van de bewoners al naar het platteland was geëvacueerd. Pas na de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki raakten de leiders ervan overtuigd dat de oorlog verloren was. Na de oorlog zijn de asresten van de slachtoffers in Tokio bijgezet in Yokoamicho park, dat daarmee een monumentale plek van herdenking en bezinning voor Japanners werd. ‘Als we de oorlog hadden verloren, zouden we allemaal aangeklaagd zijn wegens oorlogsmisdaden,’ zou generaal-majoor Curtis LeMay volgens een van zijn stafofficieren hebben gezegd. Daar zou hij wel eens gelijk in kunnen hebben gehad en het zou ook niet onverdiend zijn geweest.

Dit item was geplaatst door Muis.