DE BEVRIJDING VAN NEDERLAND EN BELGIË 9
8 mei 1945 – Schouwen-Duiveland en Goerree-Overflakkee
In de Tweede Wereldoorlog waren de Waddeneilanden onderdeel van de Duitse Atlantikwall, een 5.000 kilometer lange verdedigingslinie, die een geallieerde invasie moest voorkomen. Deze linie, die nooit helemaal werd voltooid, liep van Noorwegen, via Denemarken, Duitsland, Nederland en België naar Frankrijk tot aan de grens met Spanje. In tegendeel met wat de naam suggereert was het geen aaneengesloten muur van verdedigingswerken, maar waren de verdedigings-werken geconcentreerd op strategische punten als riviermondingen, zoals bij Hoek van Holland en IJmuiden. Langs de tussenliggende kust werden op geruime afstand van elkaar verdedigingsposten gebouwd. Feitelijk was het een aaneenschakeling van kustbatterijen, versperringen, ondersteuningsbunkers, artillerie tegen invasieschepen, luchtafweer en antitankgeschut, met bij het antitankgeschut de tankversperringen (tankgrachten, drakentanden, tankmuren en tankvallen). In Nederland en België speelden enkele van deze verdedigingswerken een rol bij de Duitse verdediging van de Westerschelde. Toen de geallieerden eind 1944 het laatste stukje België en Zeeuws-Vlaanderen veroverden, vreesden de Duitsers dat er een aanval op Walcheren zou komen. Het eiland Walcheren had tot dan amper een rol van betekenis gespeeld in de Atlantikwall, werd het direct gepromoveerd tot Fort Walcheren. Lang heeft dat Fort Walcheren niet stand gehouden, want op 1 november 1994 begon de Strijd om Walcheren (de Operatie Infatuate) en slechts enkele weken later was bijna geheel Zeeland bevrijd.
Schouwen-Duiveland moest echter nog een half jaar op de bevrijding wachten. Nadat de Slag om de Schelde was gestreden, had Schouwen-Duiveland voor de geallieerden niet langer een strategische waarde. Ze realiseerden zich goed dat het eiland moeilijk te veroveren was, omdat de Duitsers een groot deel in het voorjaar van 1944 onder water hadden gezet. Bruinisse was door haar ligging aan een samenvloeiing van vaarwateren en door haar havens een punt van strategisch belang voor de oorlogvoerenden. De bevolking van Bruinisse was nagenoeg geheel geëvacueerd. Bombardementen op de Duitse schepen in de Vluchthaven en de veerboot ‘Minister Lely’ volgden. Bruinisse en omstreken werden continue door de geallieerden beschoten. Op 4 november 1944 hebben de geallieerden St. Philipsland bevrijd en sinds die dag werd Bruinisse regelmatig vanaf Sint Philipsland onder vuur genomen. Op 5 januari 1945 kreeg ook Bruinisse een vreselijk bombardement van de geallieerden te verduren. Wat nog niet kapot was, werd door de geallieerden nog verder vernield. Zinloos omdat de Duitse troepen toen al lang uit het dorp vertrokken waren. Bruinisse zou veruit de zwaarst getroffen plaats blijken te zijn gedurende de Tweede Wereldoorlog. In mei 1945 was een groot deel van de bevolking door de Duitsers geëvacueerd naar Zuid-Holland, Noord-Brabant en naar andere delen van Zeeland, die inmiddels al wel waren bevrijd. Na de bevrijding van Noord-Beveland, Tholen en Sint-Philipsland in november 1944 hielden de geallieerden pas op de plaats. Vanaf dat moment keken de bewoners van Schouwen-Duiveland met een ongelukkig gevoel gekeken naar de Nederlandse vlag die in Colijnsplaat wapperde. Ze betittelden zichzelf als de inwoners van ‘het vergeten eiland’. Ze moesten nog een half jaar wachten tot ook zij de driekleur konden laten wapperen. Een half jaar waarin zich nog vele drama’s afspeelden. Pas op 8 mei 1945 gaf hier de laatste Duitser zich eindelijk over.
Op 8 mei 1945 kwamen de Engelse commando’s in drie landingsvaartuigen overgestoken uit Colijnsplaat, vanaf de dijk bij Zierikzee. Iemand had in haar dagboek over de nacht van 7 mei op 8 mei 1945 geschreven: ‘Vannacht zou men niet zeggen dat het vrede is. Er waren veel zoeklichten te zien richting Sint Philipsland. En we hoorden telkens schieten.’ Die 7 mei 1945 waren die Engelse commando’s met een witte vlag richting Zierikzee getrokken waar de Duitsers zich onmiddellijk overgaven. Hoewel er geen schot werd gelost, was er toch een dodelijk slachtoffer te betreuren; een jonge dame stapte op een mijn toen ze wilde gaan kijken naar de bevrijders. In Haamstede, de hoofdstad van het eiland, hoorde men op 7 mei 1945 het nieuws van de landing bij Zierikzee op en iedereen verwachtte dat de Engelsen direct zouden oversteken naar Schouwen-Duiveland. De bevolking versierde de straten en stonden de hele dag te wachten tot de geallieerden door de straten zouden marcheren. Er zou slechts één Engels voertuig even door het dorp rijden, maar ook weer gelijk rechtsomkeer maken. De Haamstedenaren moeten nog een nacht wachten op hun bevrijding.
Maar op 8 mei 1945 is dat eindelijk het geval. De Engelse soldaten trekken Burgh-Haamstede binnen en binnen enkele uren is de definitieve overgave van de Duitsers geregeld. Het gezag werd overgedragen aan de teruggekeerde burgemeester van Haamstede, jonkheer Reinier Röell (Utrecht, 31 maart 1902 – Amsterdam, 6 september 1963), die in 1931 was benoemd tot burgemeester van Haamstede. Midden 1942 werd hij als gijzelaar opgesloten in Kamp Haaren en na vrijlating een jaar later mocht hij niet meer naar Zeeland. Haamstede kreeg toen een NSB’er als burgemeester. Vanaf 1944 was Röell, op de foto in het midden) enige tijd waarnemend burgemeester van het intussen bevrijde Domburg en in 1945 werd hij weer burgemeester van Haamstede. Vanaf het moment van Roëlls terugkeer kon de bevrijding echt worden gevierd. Op het eiland is er nog slechts één laatste hindernis te nemen. De Duitsers hebben zich teruggetrokken naar Brouwershaven en het lijkt er even op dat het dorp alsnog met geweld bevrijd moet worden. De nazi’s dreigen het gevecht aan te gaan. Uiteindelijk wordt er toch succesvol onderhandeld en geven de soldaten zich over. Op Schouwen-Duiveland is nu echt een einde aan de Tweede Wereldoorlog gekomen.
De troepen konden daarna doorstoten naar het noorden, naar Goerree-Overflakkee in Zuid-Holland. Deze Duitse capitulatie en de bevrijding verliep nogal problematisch. De Duitse divisiecommandant weigerde aanvankelijk om te capituleren. Het zou nog tot 19 mei 1945 duren voordat de geallieerden een kijkje kwamen nemen op het eiland. Het is onduidelijk of die geallieerden nu vanuit Rotterdam of vanuit Schouwen-Duiveland kwamen en het is ook onduidelijk of er toen nog Duitsers op Goerree-Overflakkee zaten. Er is nergens enige informatie te vinden waarom het twee volle weken heeft geduurd voordat ook Goerree-Overflakkee echt bevrijd was. Om welke reden houden de bewoners tot op heden geheim wat er in de periode 8 mei – 19 mei 1945 op hun eiland gebeurde?