DE BEVRIJDING VAN NEDERLAND EN BELGIË 12
29 mei 1945 – Terschelling
In de ochtend van 11 mei 1940 verschenen de eerste Duitsers op het geïsoleerde Waddeneiland. Pas op 16 mei 1945 kwam een groep Duitse kwartiermakers aan. Alle Nederlandse militairen op Terschelling werden tot krijgsgevangenen genomen en een maand later naar huis gestuurd. De bezetting had aanvankelijk weinig invloed op het dagelijkse leven op Terschelling. Zoals alle Waddeneilanden kreeg ook Terschelling een Inselkommandant: Kapitein-luitenant ter zee Helmut Klett, die een tamelijk mild regime voerde waardoor zich nauwelijks zichtbare spanningen voordeden op het eiland. Wel moest hij de recreatieondernemers tot de orde roepen, die het gebruikelijke zomerseizoen met veel badgasten weer wilden oppakken. Kett had namelijk grote delen van het eiland aangewezen tot spergebied, daarmee de bewegingsvrijheid van de eilanders flink ingeperkt en kwam echter in augustus 1940 met de verordening dat het eiland alleen bezocht mocht worden als hij daar uitdrukkelijk toestemming voor verleende. Hierdoor kwamen de bewoners van Terschelling in een isolement te verkeren. Op verschillende fronten ondervond Terschelling ook de gevolgen van de strijd op zee. Met enige regelmaat liepen namelijk geallieerde schepen op een mijn. In totaal verloren tijdens de oorlogsjaren 34 Terschellingers hun leven op zee.
Voor de Duitsers was Terschelling van strategisch belang om geallieerde acties op en boven de Noordzee af te slaan en werd daarom omgebouwd tot een aanzienlijke vesting in de Atlantikwall. De belangrijkste toevoeging aan de Atlantikwall op Terschelling was de Tigerstelling, ten oosten van West-Terschelling. De bouw van de vesting gebeurde eerst met de vrijwillige inzet van eilandbewoners. Al snel kwamen de Duitsers handen tekort en brachten ze arbeiders van het vasteland naar het toen nog Noord-Hollandse Waddeneiland. En er kwamen steeds meer Duitsers. In eerste instantie waren maar veertig Duitsers op het eiland gelegerd., maar in de loop van de oorlog werd dat opgevoerd naar meer dan 2.000 man van vooral de marine en de luchtmacht. Duitse mariniers bezetten de zware luchtafweerbatterijen op de westelijke en oostelijke punt van het eiland. Voor de westelijke luchtafweerbatterij werden later zware bunkers gebouwd, vaak in combinatie met radarinstallaties. Hiermee kreeg de Duitse luchtmacht een belangrijk detectiewapen in handen. De radarinstallaties speelden een belangrijke rol in de luchtoorlog tussen de Duitse en geallieerde troepen want met de innovatieve ‘luisterposten’ konden de Duitsers op grote afstand vliegtuigen waarnemen. De luchtafweerbatterijen en de Duitse jagers vormden een geducht gevaar voor geallieerde vliegtuigen boven de Noordzee en Waddenzee. Vooral individuele vliegtuigen waren kwetsbaar. Om die reden besloten de geallieerden al snel om alleen nog in gesloten formaties richting Duitsland te vliegen. Hierdoor boetten de Duitse jagers in aan effectiviteit, maar voor het luchtafweergeschut werd het bijna prijsschieten.
Naarmate de oorlog vorderde, bekoelden de verhoudingen. Naast de eigen bevolking van omstreeks 3.000 man, zaten er inmiddels ook zo’n 2.000 Duitsers op het eiland. In die verhouding waren actieve verzetsdaden zo goed als onmogelijk en vluchten was ook niet al te makkelijk. In 1943 ontstonden weliswaar twee verzetsgroepen ter voorbereiding op de machtsovername na de overwinning van de geallieerde strijdkrachten, waarvan de Terschellinger Ordedienst er een was. Tot echte verzetsdaden kwam het echter niet. Daarvoor was het gevaar van represailles te groot. Op 17 april 1945 liet de toenmalige Inselkommandant (Terschelling kende er gedurende de oorlog zeven) twaalf inwoners vastzetten op verdenking van deelname aan het verzet. Dit was waarschijnlijk een reactie op wilde verhalen die de Duitsers op het eiland bereikte over wraakoefeningen op het vasteland door verzetslieden. Na de bevrijding van 5 mei 1945 liepen er op Terschelling nog steeds bewapende Duitsers rond en deden zich enkele incidenten voor.
De eilandbevolking had inmiddels de buik vol van de bezettingsmacht, maar er kwam nog geen hulp van het vasteland. De Canadezen in het noorden van Nederland vonden dat ze genoeg offers hadden gebracht. Pas op 21 mei 1945 zetten de eerste Britse en Canadese officieren voet aan wal op het eiland. Op 29 mei droegen de Duitsers de macht officieel over aan Engelse troepen die met twee schepen op Terschelling aankwamen. De Duitsers werden ontwapend en vertrokken met verschillende schepen naar Bremerhaven. De laatste Duitse soldaat verliet Terschelling pas op 5 juni 1945. Johan van der Wal, in het jaar van de bevrijding geboren, schreef een boek over de oorlog op Terschelling met de titel ‘We vieren het pas als iedereen terug is’. De titel sloeg op het voornemen van de Terschellingers de bevrijding pas te vieren als ook alle scheepslieden waren teruggekeerd. Er waren er teveel die niet terugkwamen, dus is er nooit een feest gehouden. De ruim zeventig moffenmeisjes, sommigen al enkele jaren met hun ‘Wilhelm’ getrouwd, werden bij de bevrijding ook niet aangeraakt, maar daar was ook weinig aanleiding toe. Gedurende de hele oorlog waren Duitsers en eilanders heel ontspannen met elkaar omgegaan. Van der Wal: ‘Deels was dat het gevolg van tactiek. De Duitsers waren niet dom. Die plaatsten er vooral soldaten uit het Duitse waddengebied. Dat zorgde voor de nodige herkenning. Sommige soldaten kwamen hier voor de oorlog al als vissers, met hun boten. Er zijn gevallen bekend waarbij Duitse soldaten bijna vijf jaar bij mensen in huis woonden. Die waren zo’n beetje in de familie opgenomen. Lang niet alle soldaten waren bovendien nazigezind, dat scheelde.’
De historicus memoreert dat er op het eiland zelf tijdens de oorlog slechts drie doden vielen en dan nog vaak bij uitzonderlijke omstandigheden: ‘Zoals die koppige boer, die zijn paard niet aan een soldaat wilde afstaan. Ze hebben een uur staan ruziën, en aan het eind schoot de Duitser hem dood. Het waren twee driftkikkers. Represailles hebben op het eiland niet plaatsgevonden, net zomin als verzetsacties. Georganiseerd verzet maakte geen schijn van kans met zo’n bezettingsmacht. De Duitsers zouden iedereen vinden. Wel hield de Duitse Inselkommandant in 1944 een razzia, waarbij 150 mannen werden opgepakt. De vorige commandant kreeg daar echter lucht van en pleegde vanuit Texel een boos telefoontje naar Terschelling. ’s Avonds zat iedereen weer thuis.’