KOLONIËN ITALIË 2

Twee jaar later werd de Italiaanse koloniale droom een klein beetje ingevuld. Tussen 15 november 1884 en 26 februari 1885 werd de Koloniale Conferentie van Berlijn gehouden, waar veertien Europese landen en de Verenigde Staten onbeschaamd Afrika verdeelden. Groot-Brittannië richtte zich op het bezitten van een ononderbroken strook van Egypte tot aan Zuid-Afrika, dus het oosten en zuiden van het continent. Dat Nigeria en Zuidelijk Afrika Brits werden was grotendeels het gevolg van particulier initiatief. Het Britse streven werd doorkruist door dat van de Fransen die een west-oostverbinding wilden, een strook die het gehele continent bestreek vanaf de Atlantische Oceaan, via de Sahara, tot aan de Rode Zee. Op het snijpunt kwam het bijna tot een gewapend treffen, het Fashoda-incident. Het Britse streven werd ook doorkruist door de Duitse aanwezigheid in Duits-Oost-Afrika (het huidige Tanzania). Duitsland had behalve Tanzanië ook Namibië, Kameroen, en Togo toegewezen gekregen. België kreeg de begeerde vette kluif Congo, die privébezit van koning Leopold II zou worden. Portugal voegde Angola en Mozambique toe aan hun bezittingen en Spanje bezette het zuiden van Marokko. En de Italianen mochten Libië, Somalië en Eritrea bezetten.

Italiaans-Eritrea (Colonia Eritrea) was vanaf 1890 de eerste kolonie van het koninkrijk Italië. Het grondgebied van de kolonie kwam overeen met dat van het huidige Eritrea. De eerste Italianen hadden zich in 1882 gevestigd rond de havenplaats Assab in het zuidoosten van Eritrea, aan de Rode Zee. De opening van het Suezkanaal bracht veel scheepsverkeer naar de Rode Zee. De zeehaven lag strategisch uitstekend voor de handel met Ethiopië. In de Baai van Assab liggen dertig eilandjes en in de directe omgeving bevond zich een grote zoutvlakte. Assab had de potentie uit te groeien tot een belangrijke handelspost tussen Ethiopië en Arabië. Reder Raffaele Rubattino uit Genua besloot in overeenkomst met de Italiaanse regering tot de aanleg van een haven aan de Rode Zee met een opslaggebouw voor kolen, om deze te kunnen gebruiken voor zijn schepen, die voeren op de Indische Oceaan. Om geen verdachtmakingen te wekken bij de Europese mogendheden werd een vakman aangesteld om de baai in bezit te nemen in naam van de vereniging Rubattino.

Op 5 november 1869 werd voor 8.100 Maria Theresia-daalders een driehoekig stuk land van 6 bij 6 kilometer (aan de basis) aangekocht van de lokale heersers Ibrahim en Hasan. Dit werd omgezet in een verdrag op 11 maart 1870 en werd gevierd aan boord van het stoomschip Africa van de vereniging Rubattino. Aan de grenzen van het stuk grond werden borden de grond ingeslagen met de tekst Eigendom van Rubattino: op 11 maart 1870 verworven. Maar nog voor het einde van de maand maart namen Egyptische soldaten bezit van het land en verwijderden de borden. Na 10 jaar deed in maart 1880 Giuseppe Sapeto een nieuwe poging met een nieuw verdrag over de baai en kocht daarbij nog een stuk land en een aantal nabijgelegen eilanden. Ditmaal zou de Italiaanse kolonisatie langer duren. Nog hetzelfde jaar werd het een district onder toezicht van het Italiaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken en op 10 maart 1882 nam de Italiaanse regering de Baai van Assab over van de kolonisten. In 1883 werd er op bevel van maarschalk Enrico Cavedani een klein verband van vier carabinieri geplaatst om er een toezichtsstation voor het handelsverkeer op te richten. De onderofficier zette later ook inheemsen in, waaruit later de zaptié (lokale politie-eenheden in Italiaans-Afrika) van Italiaans-Eritrea voortkwamen.

In de tijd dat Rubattino & Co het gebied in eigendom had, bevond zich er een postkantoor dat onder toezicht van een boekhouder van de vereniging stond gedurende twee jaar (1880-1882), waarna de Italiaanse regering het gezag er vestigde. De secretaris was ook postbeambte en de vereniging verzorgde de post met bestemming Italië, Egypte, ‘Rode Zee’, India, Singapore en Batavia. De postbrieven werden gestempeld met Italiaanse postzegels. In 1884 en 1885 werd deze functie uitgebreid met meer bestemmingen en bij de stichting van de kolonie Eritrea op 1 januari 1890 werd dit postkantoor het hoofdpostkantoor van de kolonie en gebruikte daarbij postzegels van de kolonie zelf. In 1936 ging de kolonie deel uitmaken van het grotere Italiaans-Oost-Afrika.

Italiaans-Somaliland (Somalia Italiana) werd in de periode 1880-1890 in delen veroverd. Op 28 maart 1891 en 15 april 1891 werden met de Engelsen grensverdragen gesloten, waarin de Italianen toezegden niet de rivier Jubba over te gaan en zich niet in het gebied van de Nijl zouden begeven. In de decennia hierna werd de macht over het gebied verstevigd en werden kolonisten vanuit het moederland aangemoedigd zich hier permanent te vestigen. Bij de Tweede Italiaans-Abessinische Oorlog in 1936 veroverde de Italianen Ethiopië, dat in dat jaar met Italiaans-Somaliland en Italiaans-Eritrea werd samengevoegd tot Italiaans-Oost-Afrika.

In 1941 werd het gebied bezet door Britse troepen omdat de Italianen aan Duitse zijde meestreden in de Tweede Wereldoorlog. De Italiaanse koloniën in Afrika (Libië en Italiaans-Oost-Afrika) waren een gemakkelijk doelwit voor Britse troepen. Het voormalige Italiaans-Eritrea werd onder de naam Eritrea een Brits protectoraat. Tot 1943 voerden de Italianen in Eritrea nog een guerrillastrijd tegen de Britten.
In 1950 besloten de Verenigde Naties dat Eritrea per 2 december 1950 deel van een federatie met Ethiopië zou worden. Eritrea kreeg een eigen parlement en ambtenarenapparaat, plus kregen afgevaardigden van Eritrea het lidmaatschap van het parlement van Ethiopië. In 1961 werd de federatie door keizer Haile Selassie van Ethiopië ontbonden. Het Eritrese parlement werd ontbonden en Eritrea werd de veertiende provincie van Ethiopië gemaakt. In september 1961was toen al de Eritrese Onafhankelijkheidsoorlog begonnen, die pas in 1991 eindigde met een overwinning van de Eritrese rebellen op het Ethiopische regeringsleger. In 1993 stemde een ruime meerderheid van de bevolking voor onafhankelijkheid. In 1998 brak een nieuwe grensoorlog met Ethiopië uit (de Eritrees-Ethiopische Oorlog), waaraan op 12 december 2000 onder auspiciën van de Verenigde Naties een einde kwam. De definitieve grens moet echter nog steeds worden vastgesteld, zodat er slechts een broze vrede is.

De Britten hielden de rest van Italiaans-Oost-Afrika bezet tot november 1949, toen het Trustschap Somalië werd opgericht, een trustgebied van de Verenigde Naties werd onder Italiaans bestuur. Op 1 juli 1960 werd het gebied onafhankelijk en sloot zich onmiddellijk aan bij Brits-Somaliland dat een paar dagen eerder (26 juni 1960) onafhankelijk was geworden. Samen vormden zij de staat Somalië. Frans-Somaliland bleef werd pas in 1977 onafhankelijk en zich Djibouti noemde. Het land besloot zich niet bij Somalië aan te sluiten. In juli 1998 besloot hert noordelijke deel van Somalië (de voormalige Italiaanse kolonie Italiaans-Somaliland) onder de naam Puntland de facto onafhankelijk verder te gaan.

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: