HENK BEERNINK (55)

Henk Beernink (Hendrikus Dirk Jan) (Lichtenvoorde, 3 februari 1910 – Zwolle, 8 februari 1945) woonde van januari 1932 tot eind november 1933 in Oldenzaal. Hij was toen leerling machinist bij de Nederlandse Spoorwegen. Hij was in de kost bij de wed. G. Kuijers aan de Julianastraat 51, later bij G. T. Derksen een paar huizen verderop. Daarna vertrok hij weer naar zijn ouders en zus in Winterswijk. In Mei 1938 trouwde hij met Riek te Riet, een jaar later verhuisden ze naar de Harculostraat 6 te Zwolle, waar in april 1940 hun dochtertje Rineke (Renée) werd geboren. Hij was inmiddels telegraafwerker bij de Nederlandse Spoorwegen. Op 8 februari 1947 zou de Harculostraat naar hem worden vernoemd. Hij was eerste telegraafwerker bij de Nederlandse Spoorwegen te Zwolle en gaf les aan aankomende technici bij de spoorwegen. In het eenvoudige milieu waarin hij opgroeide gold een technische basisopleiding als het hoogst haalbare. Hij had grote belangstelling voor geschiedenis en genealogie, was politiek liberaal georiënteerd en Nederlands-hervormd van gezindte. Niet bijzonder kerks, maar wel religieus geïnspireerd in zijn kijk hoe je met mensen omging. Beernink stond bekend als een wat introverte man, niet altijd even makkelijk in de omgang, maar wel erg wel toegankelijk. En zeer sociaal iemand, bij wie ‘alles kon’. Er was bij hert gezin Beerninks altijd volk over de vloer, zowel overdag als ’s nachts. Het was een voortdurend komen en gaan van mensen, plotselinge eters en slapers. De drukte, rommel en vuile schoenen maakte Henk en zijn vrouw niets uit.

Pas in het najaar van 1942 kwam Henk Beernink in het verzetswerk terecht. Hij maakte toen contact met plaatsgenoot Arie Bijl, een leraar aan het Christelijk Lyceum, maar ook reservekapitein in het leger en vanaf het najaar van 1940 actief in het verzet als commandant van de Ordedienst (OD). Bijl zocht eind 1942 voor de Landelijke Organisatie (LO) hulp aan onderduikers en zag in Henk Beernink de man op wie hij voor allerlei illegale klusjes kon rekenen. Voor die klusjes moest Beernink een groep van medewerkers en contacten verzamelen, die zich in het begin geheel werkte op basis van de behoeften van Arie Bijl en zijn Ordedienstgroep te Zwolle. Al snel echter ging de groep zich bezighouden met de meest uiteenlopende verzetsactiviteiten. Voor De Groene waren zeer uiteenlopende illegale werkers actief: vervalsers, KP’ers, verzorgers van onderduikers, drukkers, koeriers, enzovoort. Veelal waren het mensen die, na eenmaal te zijn gevraagd om een illegaal karweitje op te knappen, geregeld illegale opdrachten gingen uitvoeren. Koerierster Corrie Kieft was één van de verzetsmedewerkers die vervalste documenten en wapens op de fiets vervoerde voor verzetsgroep De Groene. Het koerierswerk werd veelal gedaan door jonge vrouwen, die zich in de oorlog makkelijker konden verplaatsen dan jonge mannen, die een veel groter risico liepen opgepakt te worden. Corrie Kieft werd in maart 1945 gearresteerd door de beruchte Zwolse agent Piet Richard Cieraad. Zij werd afgevoerd naar Westerbork, maar overleefde de oorlog. Ook de Beerninks vrouw was heel actief in het verzet. Ze hadden samen een dochter). De groep had veel mensen die na een eerste verzetsactiviteit geregeld illegale opdrachten bleven uitvoeren. De verzetsgroep de Groene heeft honderden mensen geholpen.

Beernink ging in het verzet werken onder de schuilnaam De Groene en ook zijn verzetsgroep ging onder die naam opereren. Het verzetsnetwerk De Groene was een aparte groepering binnen de illegaliteit. De groep ontstond niet uit een bepaalde sociale binding (kerk, politiek, werk) en beperkte de werving van leden ook niet tot de eigen kring, zoals dat bijvoorbeeld ging bij andere verzetsgroepen (Ordedienst, communistische groepen, artsenverzet, kunstenaarsverzet). Er was binnen De Groene ook geen systematische organisatorische opzet en was ook niet in de een bepaalde illegale activiteit gespecialiseerd, zoals de Landelijke Knokploegen (LKP), pilotenhulpgroepen en spionagegroepen. Voor de mensen van De Groene waren Arie Bijl en zijn medestanders van de Ordedienst personen die duidelijk niet binnen de groep pasten, omdat naar hun mening die Ordedienst te veel elitaire trekjes had vanwege haar samenstelling van reserveofficieren, hoger opgeleiden en vertegenwoordigers uit de hogere stand. Beernink en zijn medewerkers waren overwegend gematigd links en afkomstig uit de middenklasse of waren geschoolde arbeiders. De Groene werkte niet in enig landelijk illegaal organisatorisch verband. Beernink hield alles strak in eigen hand, maar De Groene kent toch geen hiërarchische structuur. De groepering was gegroeid uit de samenwerking van enkele kleine, niet organisatorisch aaneengeklonken personen en groepjes. Men liet elkaar daarbij doen waar men goed in was. Beerninks netwerk bestond uit kleine kring van ongeveer twintig man die goed waren geïnformeerd over de activiteiten en daaromheen veel mensen die alleen opdrachten uitvoerden, zonder de achtergronden ervan precies te kennen. Beernink gold als de leider binnen zijn groep, maar trad amper zo op. Delegeren ging hem slecht af. Alle activiteiten liepen via hem, maar alles gebeurde zoveel mogelijk in overleg, in de trant van: we zitten met dit probleem, wat zullen we eraan doen?

De groep hoorde min of meer thuis bij de Ordedienst maar opereerde zelfstandig. Op een later tijdstip zou De Groene, na een samenwerking te hebben gehad met de Landelijke Knokploegen (LKP) en de Raad van Verzet (RVV), overgaan naar de Binnenlandse Strijdkrachten. De groep van Beernink was op allerlei terreinen actief, zoals het laten onderduiken van Joden, het i veiligheid brengen van geallieerde vliegtuigbemanningen en het bijeenbrengen van geld, distributiekaarten en persoonsbewijzen voor het verzet. Ook voerde ze spionage- en sabotageacties uit, zoals het lokaliseren van V1- en V2-installaties. Verder gaf de groep het illegale blad Het Nieuws uit, dat een oplage van omstreeks 600 exemplaren had.

Naarmate het illegale werk hem meer ging opeisen, verscheen Beernink steeds minder op zijn werk. Dat leverde weinig problemen op omdat zijn chef dat verzuim oogluikend toeliet. An snel kwam Beernink helemaal niet meer op zijn werk. Toen Arie Bijl op 28 april 1943 werd gearresteerd, ging Henk op eigen houtje verder. Hij reageerde daarbij telkens op de vraag naar ondergrondse activiteit die hem door zijn contacten werd aangedragen. Als illegale manusjes-van-alles gingen hij en de zijnen de praktische problemen te lijf waarmee het verzet in Zwolle werd geconfronteerd. De Groene pakte alles aan wat op hun weg kwam, ook zaken die volstrekt buiten de bezigheden van de Ordedienst vielen. Zo werden joodse onderduikers en voortvluchtige geallieerde piloten geholpen, werd een verzetskrantje gemaakt en verspreid en geld ter financiering van het onderduiken ingezameld. Ad hoc werd daarbij met andere illegale groepjes en individuen samengewerkt.

Tot de zomer van 1944 waren het vooral ‘rustige’, weinig spectaculaire activiteiten waarmee men zich bezighield. Na juni 1944 kwam de bevrijding in zicht en was de verwachting dat de oorlog nog maar enkele weken zou kunnen duren. Bij de ‘doeners’ binnen De Groene kwam er steeds meer de neiging over te stappen op spectaculaire acties en gewapend verzet. Beernink begin in deze fase min of meer de greep op zijn groep te verliezen. Tot juni 1944 was alles vlekkeloos verlopen en nu begon overmoed de overhand krijgen. Tegelijkertijd werd in Zwolle, dat wemelde van de Duitsers, de onderlinge communicatie binnen de groep en met andere verzetsgroepen steeds moeilijker en gevaarlijker. Een geordende samenvoeging van het Zwolse verzet, zoals de regering in Londen had verordonneerd kwam in Zwolle niet tot stand. Pogingen van Beernink bij besprekingen in augustus 1944 met KP-leider Andries Kalter om voor het verzet gedropte wapens te krijgen voor zijn groep, leverde niks op. Kalter was op de hoogte gebracht van allerlei ‘wilde acties’ van De Groene tegen NSB-boeren. Dit soort acties schade binnen het verzet de reputatie van De Groene en ook van Beernink persoonlijk, die een gebrek aan organisatietalent werd verweten, plus grote onvoorzichtigheid, omdat hij ongecodeerde notities maakte.

Toen in september 1944 operatie Market Market begon, slaagde Beernink erin het autoverkeer in Zwolle stil te leggen. In het Rooms-Katholieke Ziekenhuis aan de Bleekerstraat te Zwolle, dat een centrum voor de illegaliteit was, beschikte de groep vanaf september 1944 over een eigen radiozender, die onderdeel ging uitmaken van het illegale binnenlandse radionetwerk van de Ordedienst. Via de zender had Beernink contact met het geallieerde hoofdkwartier dat na Market Garden in Eindhoven was gevestigd.

Op 5 mei 1944 bevrijdde Beernink een verzetsman uit het politiebureau Zwolle; op 23 oktober 1944 werden bij een gelijksoortige overval drie verzetslieden berijd uit het Huis van Bewaring in Zwolle. Vermomd in Duitse uniformen wisten Henk Beernink, Leo Gooy en Henk Braaksma met hun eveneens verklede ‘arrestant’ Wim Bremmer de gevangenis binnen te komen. Ze overmeesterden een Duitse bewaker en wisten enkele leden van De Groene te bevrijden. Ook haalde hij een Zwollenaar die werd verdacht van illegale activiteiten en die in een noodziekenhuis in Meppel werd verpleegd, weg voordat de Sicherheitsdienst hem kon ophalen. Verzetsgroep De Groene pleegde verder twee overvallen op de distributiekantoren in IJsselmuiden en Wijhe.

Eind 1944, na Dolle Dinsdag, ging de bezetter steeds harder optreden tegen de illegaliteit. De Sicherheitspolizei voerde een offensief tegen de diverse groeperingen. Toen de radiozender op 8 februari 1945 uitzond, werd deze uitgepeld en overvallen. Bij deze inval was ook de beruchte SD-agent Piet Richard Cieraad (Laren, 3 december 1921 – Naarden, 20 juni 2004) aanwezig. Dart was een NSB’er, ex-lijfwacht van NSB-leider Anton Mussert en Nederlandse SD-agent die voornamelijk in de regio Zwolle werkzaam was. Hij was betrokken bij 72 arrestaties door de SD waarbij tien mensen omkwamen. Na de oorlog werd hij op 1 november 1946 tot de doodstraf veroordeeld, maar dat werd in 1947 eerst herzien tot levenslange gevangenisstraf en uiteindelijk kwam de ploert halverwege de jaren vijftig al weer vrij.

De bedoeling was dat Henk Beernink Guus van de Noordaa zou treffen in het kader van een vergadering van de Ordedienst. Radiotelegrafist D. Remmerde raakte gewond maar wist te ontsnappen. Juist op het moment van de Duitse overval arriveerde Beernink en werd aangehouden. Vermoedelijk heft hij nog geprobeerd zijn pistool te trekken, maar hij werd toen ter plekke neergeschoten. Op Beerninks lichaam werd een aantekeningenboekje gevonden dat de Duitsers op het spoor zette van andere verzetsmensen. Het was het begin van een moeilijke en gevaarlijke periode die uiteindelijk aan enkele tientallen Zwolse illegalen het leven zou kosten.

Na de oorlog kreeg Henk Beernink bij Koninklijk Besluit van 25 juli 1952 het Verzetskruis toegekend. Ook ontving hij het Verzetsherdenkingskruis en werd door de Verenigde Staten onderscheiden met de Medal of Freedom with Bronze Palm, die op 21 november 1946 aan zijn familie werd uitgereikt. Ook hebben Hendrik Beernink en zijn vrouw postuum de Yad Vashem-onderscheiding (nr. 9140) gekregen voor het herbergen van Joodse onderduikers. Deze is in 2000 door hun dochter in ontvangst genomen. Henk Beernink ligt begraven op de Algemene Begraafplaats De Kranenburg te Zwolle-Kerspel (vak A, nummer 14). Op 4 mei 1945 werden op deze begraafplaats 27 Zwolse verzetsmensen die elders in het land waren doodgeschoten, naast elkaar herbegraven. Beernink werd hier op 6 juni 1945 herbegraven. Hierbij waren velen uit het verzet, veel spoorwegmannen, tal van vooraanstaande en gezaghebbende personen aanwezig.


.
Henk Bernink met vrouw (rechtsachter) en dochtertje, plus enkele leden uit het verzet.

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: