IK ZAL HANDHAVEN


De Leidse verzetsgroep ‘Ik zal handhaven’ bestond vooral uit studenten en was actief in spionage- en sabotageacties. Van 1 oktober 1940 tot en met 1 december 1943 gaven zij het illegale blad ‘Ik zal handhaven’ uit, dat praktische aanwijzingen bevatte voor de techniek en tactiek van het openlijk verzet, vooral bestemd voor personen die direct met de bezettingsautoriteiten te maken hadden, zoals ambtenaren. De betrokkenen waren onder meer de studenten drs. J .F. van Walsem, een chemicus en de vermoedelijke oprichter, H. ’t Hart, D.A.E. de Loos, F.N.F. van der Schrieck en de officieren C.L. Kist en Sj. Nauta en de cadet-vaandrig A.C.L. de Klerck. Deze aspirant-officieren hadden hun toevlucht gezocht bij de Leidse universiteit.
Het blad verscheen in Leiden van de herfst in 1940 tot december 1943 een tijdje regelmatig (maandelijks) in een oplage van 500 stuks, maar na de herfst van 1941 werd de uitgave onregelmatig. Het waren stencils waarvan de inhoud voornamelijk bestond uit binnenlandse berichten, humor en opinieartikelen. De exemplaren werden ook onder de Duitse Weermacht verspreid. Rond september 1941 werd door de redactie een lijst opgesteld van verraderlijke en onbetrouwbare officieren, studenten en dames uit deze kringen. Deze lijst werd in een oplage van 1000 exemplaren verspreid en later vele malen aangevuld en opnieuw vermenigvuldigd.

Johan Frans van Walsem, op 14 december 1916 te Batavia, Nederlands-Indië geboren. In 1936 wordt de twintigjarige chemicus in een Njord-boot Nederlands kampioen roeien op de twee-met-stuurman, als blijkt dat de aanvankelijke winnaars eigenlijk Duitsers zijn. Daarmee kwalificeert het drietal zich voor de Olympische Spelen in Berlijn. Van Walsem (links vooraan op de foto) is de stuurman; een van de roeiers is de latere Minerva-preses, verzetsheld en spion Ernst de Jonge. die model stond voor Guus LeJeune in Soldaat van Oranje. De Nederlanders hebben hard getraind, maar hun oude boot verbleekt bij de modernere boten van de concurrentie. Ze halen de finale niet, maar blijven wel in Berlijn om te feesten. In 1939 wordt Van Walsem ook nog ‘academisch kampioen schermen’ van Nederland, als lid van de Leidse Studenten Schermvereniging. Aan het begin van de oorlog is Van Walsem chemiedocent aan de universiteit en de oprichter van de Leidse verzetskrant Ik zal handhaven. In oktober 1941 werd hij om onduidelijke redenen gearresteerd en naar een concentratiekamp gestuurd. Uiteindelijk belandde hij in het concentratiekamp Neuengamme, waar hij op 2 januari 1943 aan de gevolgen van tuberculose zou overlijden. Een Sachbearbeiter (griffier) van Sicherheitspolizei und walsum vooraanSD, de organisatie die was belast met politieke recherche (Sicherheitspolizei of Sipo) en inwinnen van geheime inlichtingen (Sicherheitsdienst of SD), zei over Van Walsem dat hij ‘fanatisch demokratisch veranlagt’ was en dat hij veel Duitse boeken had gelezen die de Duitsers ook graag lazen, maar dat zijn interpretatie ervan ‘ganz falsch’ was. Ook zijn vriend Ernst de Jonge zou het einde van de oorlog niet halen. De ‘Groep Kees’ waar hij bijhoorde, werd in 1942 verraden. De Duitsers stuurde hem naar een concentratiekamp in het Poolse Rawicz, waar hij in september 1944 overleed.

Sjoerd Nauta en Van der Schrieck werden vanwege een mislukte aanslag in Haarlem op 14 oktober 1941 op de provocateur Gerard Stellbrink door de agent-provocateur George Ridderhof verraden. Nauta werd op 7 augustus 1941 gearresteerd en kreeg op 15 oktober 1941 kreeg eerst een levenslange gevangenisstraf, maar dat vonnis werd later herzien in 15 jaar tuchthuisstraf. Tot de bevrijding door de Amerikanen verbleef hij in het concentratiekamp Liittringhausen, een gevangenis uit 1906 waar weer Duitse en Nederlandse politieke gevangenen zaten. De instelling speelde ook een rol in het Duitse euthanasieprogramma.

Louis Kist (Bandoeng, 19 juli 1916) besloot, na in Marseille gestrand te zijn bij een poging om met de cadetten J. van Olmen en G. de Jong en de 2e Lt. J. H. Knoop naar Engeland uit te wijken, een nieuwe poging te wagen nadat Nauta was gearresteerd, met wie hij verzetsactiviteiten had uitgevoerd. Het viertal hield zich eerst schuil in de pottenbakkerij van J. de Blanken, even buiten Leiden, en verliet ons land in oktober 1941, nadat zij eerst nog een aanslag hadden voorbereid op drie provocateurs, onder wie Gerard Stelbrink en een zekere De Groot. Een van hen maakte een afspraak met de provocateurs; de aanslag werd daarna in Haarlem door anderen uitgevoerd, kort nadat Kist aar Zuid-Frankrijk was vertrokken. Bij de aanslag werd De Groot werd aangezien voor Stelbrink en gedood. Kist keerde terug en reisde daarna nog een paar keer naar Zuid-Frankrijk met opdrachten van Dezaul, het hoofd van de Inlichtingendienst van onbezet Frankrijk. Dezaul noemde Kist na de oorlog zijn beste koerier. In januari 1942 werd Kist in Brussel gearresteerd en begon toen een zwerftocht langs twaalf verschillende Duitse gevangenissen en kampen. Op 24 Juni 1943 werd hij op de Leusderhei gefusilleerd, samen met onder meer Adriaan de Klerck (Amsterdam, 21 juni 1917) en Willem Handrik ’t Hart (Soerabaja, 27 oktober 1916), de man op de profielfoto boven.

Frits van der Schrieck en Bekkie de Loos werden in de eerste helft van 1942 gearresteerd en kwamen voor in het Tweede OD-proces tegen honderd verzetsstrijders van de Ordedienst. Van der Schrieck werd in april 1944 na bemiddeling van het Rode Kruis om gezondheidsredenen vrijgelaten, ter gelegenheid van de verjaardag van Hitler. De Loos keerde na de bevrijding terug uit Dachau.

Behalve deze genoemde personen waren voor Ik zal handhaven de volgende personen actief: J.H. Knoop, J. van Olmen, Gijs de Jong, Jan de Jong, George Ridderhof, Gerard Stellbrink, J. de Blanken, J.M. van Stralen en J. Geijsman. Van de eerste vier personen is niets meer te achterhalen. George Ridderhof en Gerard Stellbrink zouden na arrestatie gaan werken als V-Mann voor de Duitsers.

J. de Blanken (Leiderdorp, 19 augustus 1920) besloot, toen vrijwel iedereen was uitgevallen, de uitgave van het blad voort te zetten, in de hoop de beschuldiging bij enkele gevangenen ongedaan te kunnen maken. Hij beschikte tenslotte nog over de stencilmachine. J. Geijsman (Leiden, februari 1918) werd bereid gevonden de leiding op zich te nemen en diens vriend J. M. van Stralen (Leiderdorp, 3 februari 1921) ging artikelen schrijven. Toen door de Duitsers de inlevering van de radiotoestellen werd gelast, ontstond voor de groep de situatie dat men verdere uitgave van het blad niet langer noodzakelijk was. Gijsman en Van Stralen oordeelden dat Ik zal handhaven nu geleidelijk geliquideerd moest worden en dat moest worden overgestapt op een actueel, op het dagelijks gebeuren en de krijgsverrichtingen afgestemd blad, waarmee ook de geallieerde instructies bij een eventuele invasie konden worden doorgeven. Dit werd de nieuwe uitgave Kroniek van de week, die verscheen nadat in december 1943 het laatste nummer van Ik zal handhaven was verschenen, meet een bloemlezing van belangwekkende artikelen uit de landelijke opiniebladen. Na de oorlog probeerde De Banken de Kroniek als blad te laten voortbestaan, maar hij kreeg hiervoor geen toestemming.

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: