JULES HAECK
Jules Haeck (Croix, Frankrijk, 1 september 1894 – Weerselo, 7 oktober 1944) was vanuit zijn geboorteland Frankrijk in 1918 naar Hengelo verhuisd, nadat hij aan het eind van de Eerste Wereldoorlog uit het Franse leger was gedeserteerd en eerst naar België was getrokken en daar ontsnapte gevangenen had geholpen. In Hengelo werd hij eerst kostganger in het gezin van de familie van Sietse Dekema. In 1925 begonnen hij samen met Sietse een groothandel in groente en fruit, de firma S. Dekema & J. Haeck. De firma zou tot 1931 blijven bestaan. In sommige publicaties over Haeck wordt abusievelijk gezegd dat hij in Hengelo een groenteventer was. Bij de Dekema’s ontmoette hij Manie Jetten. Ze besloten niet in het huwelijk te treden, maar als partners verder samen te leven. In september 1933 verhuisde naar Arnhem, waar in januari 1934 werd hier de tweeling René en Irene geboren. In november 1934 waren ze weer terug in Hengelo en zette Jules een nieuwe groothandel in groenten en fruit op. De zaak zou bij een bombardement op 7 oktober 1944 volledig worden verwoest.
Al in 1941 werd Jules Haeck benaderd om een ontsnapte Franse krijgsgevangene te helpen. Een logische keuze omdat hij de Franse taal uiteraard volledig beheerste en familie in Frankrijk had wonen om verdere ondersteuning te kunnen geven. Het mondde uit in het opzette van een omvangrijke ontsnappingsroute waardoor tientallen gevluchte Franse krijgsgevangenen en geallieerde piloten richting Frankrijk konden worden doorgesluisd. In ‘De lijst van Haeck’, een boek van H.B. van Helden werd Haeck’s hulpverlening, dat een zeer omvangrijke biografie geeft van Jules Haeck en de hulp aan piloten, globaal in drie fasen onderverdeeld:
1 Februari 1942 tot juni 1942: de hulpverlening kwam bij toeval tot stand en er worden eigen routes naar het zuiden gezocht om de ontsnapte krijgsgevangenen te vervoeren;
2 Juni 1942 tot juni 1944: de hulpvraag neemt enorm toe en er is een redelijk gestructureerde verbinding met Limburg. Vanaf begin 1944 werden ook de Achterhoek en Zutphen in het samenwerkingsverband opgenomen. De route voerde onder andere langs Zutphen en Nijmegen om via Roermond in Echt te eindigen. Haeck’s ontsnappingsroute wordt binnen de illegaliteit in Twente en daarbuiten steeds bekender. Daardoor komen er nieuwe verbindingen met allerlei andere personen en organisaties;
3 Juni 1944 tot april 1945: Het transport van personen naar het zuiden kwam bijna geheel stil te liggen en het aantal personen binnen de groep neemt af. Anderen binnen Twente nemen de onverminderde vraag naar onderduikadressen in Hengelo steeds meer over.
Binnen de pilotenlijn was ook Jan Hendrik Jelten, de broer van Manie, actief. Onmisbare krachten uit Haeck’s organisatie waren de distributieambtenaar Fons Gerard (Hengelo, 16 augustus 1919 – Enschede, 20 december 2004) en de Bornse gemeenteambtenaar Piet van Dijk jr., die bonkaarten voor de onderduikers verschaften en konden zorgen voor de noodzakelijke papieren. Nadat Gerard was verraden werd hij op 13 maart 1944 gearresteerd met een vals persoonsbewijs op zak. Toen de SD ontdekte dat het persoonsbewijs was afgegeven in Borne werd ook Piet van Dijk gearresteerd. Beiden werden ter dood veroordeeld maar op 22 maart 1944 uit het Huis van Bewaring in Almelo bevrijd. De overval was het gezamenlijke werk van de Knokploeg van Johannes ter Horst, de KP Almelo en twee Utrechters van de Raad van Verzet. Gewapend drong men ’s avonds de gevangenis binnen en Gerard en Van dijk jr. te bevrijden. Als vergelding voor deze bevrijding werd de vader van Piet van Dijk jr., die geen betrokkenheid met het verzet had, in gijzeling genomen en op 25 november 1944 samen met twee andere gijzelaars in de buurtschap Het Hesselder van de gemeente Weerselo gefusilleerd als vergeldingsactie.
Jules Haeck onderhield contacten met de organisatie van kapitein Albert Ferdinand Lancker (Utrecht, 2 maart 1894 – Hoge Hexel, 11 februari 1945), de commandant van het Binnenlandse Strijdkrachten voor het District Salland. Op 11 februari 1945 kwam hij om het leven toen hij door de Sicherheitsdienst (SD) in Hoge Hexel op de vlucht werd neergeschoten toen de Sicherheitsdienst opdook bij de woning in Hoge Hexel waar de verzetsgroep bijeenkwam. Daarna werden verschillende leden van de groep door de Duitsers gearresteerd en op latere data geëxecuteerd. Aangenomen wordt dat Ria Hermans, Lancker’s verloofde en koerierster voor de organisatie, na zware marteling een aantal namen van mede-verzetslieden heeft genoemd.
Op 4 oktober 1944 waren in alle vroegte al twee overvalwagens van de Sicherheitsdienst gestopt bij de woning va Haeck. Die probeerde nog wel om via het dak te ontkomen, maar werd door een SD’er zijn arm geschoten waarna verdere vluchten onmogelijk werd. Hij werd meegenomen, waarna hij vervolgens na zware verhoren op 7 oktober 1944, samen met Gerrit Hulsbeek, achter een bunker op vliegveld Twente gefusilleerd en ergens op het terrein anoniem begraven. Een werkwijze die voortkwam uit het Niedermachungsbefehl dat op 11 september 1944 door generaal Karl Eberhard Schöngarth (Leipzig, 22 april 1903 – Hamelen, 16 mei 1946), de nieuwe bevelhebber in Nederland van de Sicherheitspolizei en Sicherheitsdienst, was genomen. Pas in oktober 1947 werd zijn stoffelijk overschot en dat van elf andere gefusilleerden op aanwijzingen van voormalig SD-chef Schöber gevonden bij de bunkers op het Weerselose gedeelte van het vliegveld. Hij werd in 1947 door de gemeente Hengelo herbegraven op de Algemene Begraafplaats(vak D, rij 1 nr. 53).
In 1952 werd Haeck postuum onderscheiden met de Bronzen Leeuw (1952), het Verzetsherdenkingskruis, het Britse King’s/Queen’s Commendation for brave conduct en de Amerikaanse Medal of Freedom with Silver Palm. In Hengelo is de Jules Haeckstraat naar hem vernoemd. Hij wordt ook herdacht op het oorlogsmonument te Hengelo en het Provinciaal monument te Markelo.