NIEUWLANDE

Nieuwlande is een dorp dat is ontstaan als veenkolonie, op een plaats waar vroeger maar liefst vijf gemeente bij elkaar kwamen: Oosterhesselen, Dalen, Hoogeveen, Coevorden en Hardenberg. Bij de gemeentelijke herindeling van 1 januari 1998 zijn de eerste twee onderdelen overgeheveld naar de gemeente Hoogeveen, simpelweg door de gemeentegrens van Hoogeveen ongeveer 1,5 kilometer naar het oosten op te schuiven. Enkele Nieuwlandse huizen bleven echter binnen de gemeenten Coevorden en Hardenberg liggen. In elk geval loopt de gemeentegrens sindsdien niet meer dwars door het dorp.

In de negentiende eeuw liep door het gebied waarop Nieuwlande zou ontstaan de Coehoornsdijk, genoemd naar de vestingbouwkundige Menno van Coehoorn (Britsum, maart 1641 – Den Haag, 17 maart 1704), die vaak de evenknie wordt genoemd van de beroemde Franse vestingbouwer Sebastien Vauban. Van Coehoorn liet de dijk omstreeks 1680 aanleggen als onderdeel van de fortificatie van de stad Coevorden. In 1816 werden voor het gebied vergunningen voor de veenwinning gegeven; rond 1850 vestigden de eerste veenarbeiders zich in het gebied. In 1890 stonden er ongeveer veertig woningen. Op het afgegraven veen werd eerst bos aangeplant, waarvan het hout in diverse Europese landen werd gebruikt om de gangen in kolenmijnen te stutten; de schors ging naar leerlooierijen in onder andere Hoogeveen. Na 1900 verdwenen de bossen echter en maakte men de grond gereed voor landbouw. De Hoogeveense eigenaren verkochten deze grond vooral aan jonge gereformeerde Groninger boeren, die na de eerdere veenarbeiders de tweede groep immigranten in de streek waren. Nu waren het echter kapitaalkrachtige nieuwelingen, die in dertig jaar tijd zo’n vijftig kapitale boerderijen in Nieuwlande lieten bouwen. De naam ontstond pas in nadat in 1909 een van die boeren in de dakpannen van zijn nieuwe boerderij de naam Nieuwlande liet aanbrengen, en dan nog pas na enkele decennia. Het verschil tussen de arme, hervormde veenarbeiders en de rijke, gereformeerde landbouwers bleef tot ver na de Tweede Wereldoorlog merkbaar. Pas nadat veel kanalen waren gedempt en er een grootschalige sanering van het veengebied had plaats gevonden verdwenen de vroegere sociologische tegenstelling.

In 1940 telde Nieuwlande 117 bewoners en was het dorp door de vele wijken, kanalen, afgravingen en slechte wegen een ideale plaats om onder te duiken. Het werd dan ook al snel de plaats waar tientallen Joden, verzetslieden en onderduikers een prima onderkomen vinden. In de naoorlogse geschiedschrijving werd bijna alle aandacht daarbij gericht op Johannes Post, een gereformeerde landbouwer en wethouder van de gemeente Oosterhesselen die na de Duitse bezetting  in het verzet kwam en zich niet alleen Douwes met Isador Davids en Lou Gansinzette voor de Joodse gemeenschap in de regio, maar in de loop der jaren een steeds prominenter figuur werd in het landelijk verzet. Twee andere verzetslieden uit Nieuwlande waren Arnold Douwes en Max Leons. In volgende blogs zal op deze drie personen nader worden ingegaan.

Van de Joden die in Nieuwlande onderdak vonden is vooral het verhaal opgetekend van Lou Gans (schuilnaam Herman) en Isidoor Davids (schuilnaam Peter), twee jongens uit Amsterdam die in 1944 een schuilplaats kregen onder de preekstoel van de gereformeerde kerk. Tijdens hun onderduik maakten ze in opdracht van het verzet vervalsingen van persoonsbewijzen en andere documenten. Bij kaarslicht maakte ze in hun schuilplaats het verzetskrantje De Duikelaar, met nieuwsberichten die ze opvingen via hun radio. Het krantje werd in Nieuwlande van huis tot huis doorgegeven. Op een gegeven maakte ze ook cartoons, die werden verkocht en waarmee het verzet werd ondersteund. Al die tijd in de krappe ruimte, waar het bovendien koud en aardedonker was, konden ze amper buiten komen en moesten ze zich tijdens de kerkdiensten doodstil houden. Er zijn enkele buitenopnames van het duo met Arnold Douwes. Op een gegeven moment kregen ze onder de preekstoel zelfs tijdelijk gezelschap van een gedeserteerde SS’er. Eind 1944 ontdekte de Duitsers de schuilplaats onder de spreekstoel, maar toen waren Gans en Davids al naar een ander adres verhuisd. Omdat het toen in Drenthe te gevaarlijk werd voor Gans, ging hij verkleed als meisje op de fiets terug naar Amsterdam. Daar ging hun werk voor hert verzet gewoon door.

Na de oorlog kende de staat Israël aan Arnold Douwes de Yad Vashem-onderscheiding toe. De eigenzinnig verzetsheld wilde deze echter alleen aanvaarden indien élke lokale onderduikverlener een medaille kreeg. Ten slotte hadden zo ongeveer alle 250 bewoners van het dorp gedurende de bezetting Joden onderdak gegeven. Het was voor Douwes onbestaanbaar was dat alleen hij hiervoor onderscheiden zou worden. Gedurende de oorlog hadden in het dorp ruim 300 Joden een veilig onderduikadres gekregen, op zolders en in kelders, verspreid over tientallen huizen. Het meest frappante was, dat iedereen in het dorp wist wat elk huis onderduikers had zonder ook maar enige naam te kennen. Onderling sprak men niet over het omvangrijke onderduikersnetwerk, met buitenstaanders al helemaal niet. Een vrijwillig zwijgen dat blijkbaar inherent was aan het karakter van de dorpelingen, want ook na de bevrijding werd binnen de gezinnen en de gemeenschap als geheel het stilzwijgen angstvallig volgehouden. Waarvan later vooral de kinderen die in de oorlogsjaren opgroeiden veel last van zouden krijgen. 

In 1985 werd door het Yad Vashem-comité Nieuwlande als eerste gemeenschap ter wereld uitgeroepen tot Rechtvaardige onder de Volkeren, terwijl deze onderscheiding alleen voorbehouden was aan individuele personen. De motivatie luidt als volgt: ‘A unique instance of collective rescue took place in the Dutch village of Nieuwlande. In 1942 and 1943 the village inhabitants resolved that every household would hide one Jewish family or at least one Jew. Given the collective nature of the activity, the danger to the village was small – there was no fear of denunciation since all the village dwellers were partners to the “crime”. All 117 inhabitants of that village were recognized as “Righteous Among the Nations”. Among the leaders of this rescue effort were Johannes Post and Arnold Douwes.  Douwes, the son of a pastor,  was recruited to the underground by Johannes Post, a farmer and town counselor in the village. Post had never had very much to do with Jews or Judaism, but when antisemitic measures were introduced, he threw himself body and soul into the effort to help Jews on the run. Eventually Douwes took over. Jews ordered to report to Westerbork were sent to him by the underground. He in turn, scoured the countryside to find families to shelter them. In addition, Douwes provided the fugitives with food, new identification papers, and financial support. The tree honoring Arnold Douwes is situated in at the beginning of the Avenue of the Righteous, just in front of the entrance to the Museum of Holocaust History. On 18 June 1988 a monument to honor the village of Nieuwlande was dedicated in Yad Vashem, and is located on the way to the Valley of the Communities and the Garden of the Righteous.

In het Yad Vashem-park in Jeruzalem is een plaquette aangebracht voor Nieuwlande. Sinds enkele jaren is in een van de onderduikwoningen in Nieuwlande een klein verzetsmuseum gevestigd, waar naast de Yad Vashem-onderscheiding ook een exemplaar van het verzetskrantje De Duikelaar en enkele cartoons van Lou Gans en Isidoor Davids te zien zijn.

Nieuwlande

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: