OLTMAN REINDER THOMSEN (73)

Oltman Reinder Thomsen (Leeuwarden, 5 november 1910 – Heveskes, 28 april 1945) groeide op in Scheemda en volgde in Groningen de MTS-opleiding Bouwkunde. Hij verhuisde daarna naar Amsterdam, waar hij zijn echtgenote Bep Tonia Lintvelt leerde kennen, die op 28 maart 1912 in de hoofdstad was geboren en kleuterleidster was. Oltman Reinder ging werken als bouwkundig opzichter werken bij de Dienst Weg en Werken van de Nederlandse Spoorwegen, eerst in Amsterdam en kort na de Duitse inval in Nederland in Utrecht. In 1936 trouwde Oltman en Bep; ze kregen in de loop der jaren vier dochter (Mirjam, Marijke, Karin en Anne-Marie).

Thomsen komt pas laat in de verzetsbeweging terecht. Toen de Nederlandse regering in Londen via Radio Oranje op 14 september 1944 de Spoorwegstaking afkondigde, legde de 30.000 personeelsleden van NS het werk neer. De Spoorwegstaking, die van september 1944 tot de bevrijding in mei 1945 zou duren, viel samen met het begin van Operatie Market Garden. De staking kon voor een groot deel via het Nationaal Steunfonds worden gefinancierd. De Duitsers waarschuwden dat de staking de voedselvoorziening in West Nederland in gevaar zou brengen en nadat Operatie Market Garden op een debacle was uitgelopen volgde inderdaad in West Nederland de Hongerwinter waarbij minstens 20.000 Nederlanders door honger en kou om het leven zouden komen. De Duitsers maakten van de staking ook gebruik door veel Nederlands spoorwegmaterieel naar Oost-Europa over te brengen. De staking hinderde de Duitse oorlogsmachine totaal niet en had voor hen zelfs het voordeel dat via de lege sporen veel sneller manschappen en materieel konden worden vervoerd.

Oltman Reinder Thomsen grafzerkOltman Reinder Thomsen kreeg bij de staking van S.P.P. de Man de opdracht als wachtman voor de Deutsche Reichsbahn te gaan werken. De Man was de leider van de Knokploegen in Utrecht, speelde een leidende rol bij de bezetting van het Hoofdgebouw van de NS in september 1944 en was commandant van Gewest 8 (Utrecht) van de Binnenlandse Strijdkrachten. Thomsen moest bij de Reichsbahn de telefooncentrale tegen terroristen in Hoofdgebouw III bewaken. Hij had op die positie dan ook de gelegenheid telefoongesprekken af te luisteren tussen verschillende Duitse Dienststellen over het vervoer per trein van munitie en oorlogsmateriaal. Deze gegevens konden dan aan de geallieerden worden doorgestuurd. Verder kon Thomsen berichten doorsturen aan verzetsman Wolter Jacobus Heukels (Deventer, 23 juni 1892 – Utrecht, 22 januari 1945), die op dat moment via een geheime telefoonlijn contact had met de geallieerden in het al bevrijde Nijmegen. Door deze berichten van Thomsen konden de geallieerden zo veel mogelijke bombardementen laten plaatsvinden op belangrijke Duitse treintransporten. Wolter Heukels en enkele van zijn medewerkers zouden op 16 oktober 1944 door de Sicherheitsdienst (SD) worden gearresteerd. Heukels probeerde nog te ontsnappen door van een acht meter hoog balkon te springen. Heukels werd als Todeskandidat opgesloten in Amsterdam en in het kader van een vergeldingsactie voor een bomaanslag op 22 januari 1945 op het Fort de Bilt te Utrecht gefusilleerd.

Thomsen liep ook een keer bijna tegen de lamp toen hij in een deel van de telefooncentrale waar hij eigenlijk niet mocht komen betrapt werd toen hij een koptelefoon op had, die hij nodig had om gesprekken af te luisteren. Hij wist echter nog net ongezien een knop kapot te maken zodat hij de man van de Sicherheitsdienst ervan kon overtuigen dat hij met een reparatie bezig was. Het gevaar voor ontdekking bleef steeds erg groot, maar Thomsen bleef nog maandenlang op zijn post. Begin 1945 werd de grond hem in Utrecht echter te heet onder de voeten. Hij stuurt eerst zijn echtgenote en dochters naar Scheemda om in te trekken bij zijn moeder. Bep was op dat moment zeven maanden zwanger van hun vierde dochter. Korte tijd later vertrok hij zelf ook naar Scheemda en meldde zich daar bij de plaatselijke afdeling van de Binnenlandse Strijdkrachten. Toen in april 1945 de Canadezen naar het noordoosten van het land optrokken, ging hij als gids en tolk voor de bevrijders mee naar Delfzijl. Op 28 april kwam hij op de weg tussen Wagenborgen en Heveskes onder vijandelijk vuur te liggen en kwam daarbij om het leven.

Oltman Reinder Thomsen werd begraven op de Protestantse Begraafplaats in Scheemda. Op 7 mei 1946 werd hem bij Koninklijk Besluit No. 17 het Verzetskruis 1940-45 toegekend: ‘Voor onder gevaarlijke omstandigheden betoonden moed, initiatief, volharding, offervaardigheid en toewijding in den strijd tegen den overweldiger van de Nederlandsche onafhankelijkheid en voor het behoud van de geestelijke Oltman Reinder Thomsen plaquettevrijheid, daarbij in hem eerende een der uitingsvormen van het verzet, dat in zijn veelzijdige activiteit van 15 Mei 1940 tot 5 Mei 1945 in stijgende mate den vijand heeft geschaad en op onvergetelijke wijze tot de bevrijding van het Vaderland heeft bijgedragen’.
Op 17 september 1948 werd bij de ingang van het 3e Administratiegebouw van de NS (HGB III) aan het Moreelsepark te Utrecht een plaquette geplaatst ter herinnering van 32 Utrechtse spoorwegmensen die gedurende de oorlogsjaren om het leven kwamen, waaronder O.R. Thomsen. Tegenwoordig is dat gebouw De Inktpot van ProRail, waar de plaquette is verhuisd naar het trappenhuis.
Op 22 juni 2016 werd door burgemeester Pieter Smit van Oldambt (in 2010 ontstaan uit een fusie van Scheemda, Winschoten en Reiderland) in Scheemda twee plaquettes onthuld waarmee het Comité Plaatselijk Belangen Scheemda twee inwoners van Scheemda in herinnering roept die op het eind van de oorlog sneuvelde. Behalve Thomsen was dat Pieter Aukes (Beerta, 9 december 1923 – Delfzijl, 4 mei 1945), die in de loop van de oorlog zich bij het verzet had aangesloten, in 1943 onderdook om te ontsnappen aan de Arbeitseinsatz, in de kerstdagen van 1944 werd gearresteerd en in januari 1945 werd overgebracht naar een strafkamp in Wilhelmshaven, in april 1945 weer thuiskwam maar enkele dagen later uitgeput en ondervoed alsnog overleed. De burgemeester merkte in zijn speech  terecht op dat het toch wel wat vreemd is dat het meer dan zeventig jaar heeft moeten duren voordat beide verzetsmensen in hun eigen gemeente werden herdacht.

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: