001 – HET RAMPJAAR 1672

In de Nederlandse geschiedenis staat 1672 bekend als het Rampjaar. ‘Het volk was redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos’, is hierbij een vaste uitdrukking. In het Rampjaar kreeg de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden te maken met een gezamenlijke aanval van Engeland, Frankrijk en de bisdommen Münster en Keulen. Het Franse leger van omstreeks 120.000 man koos een wat langere weg vanuit Charleroi om de Spaanse Nederlanden te vermijden. Om dat mogelijk te maken waren de beide bisdommen bondgenoot gemaakt. Met de Engelsen werden enkele zeeslagen gevoerd, die bekend staan als de Derde Engels-Nederlandse Oorlog (1672-1674), waarin de Nederlandse zeevloot de overhand had. Op 1 juni 1672 trokken de bisschoppelijke leger, aangevuld met een flink contingent Franse soldaten, Twente en Overijssel binnen. Dit gedeelte van de Hollandse oorlog staat bekend als de Tweede Münsterse Oorlog (1672-1674), waarbij grote delen van het oostelijke en noordelijke deel van de Republiek werd bezet en te maken kreeg met grootschalige plundering, vernielingen, moorden en verkrachtingen. Op 12 juni 1672 trok het Franse leger bij Lobith de Rijn over. Eerder hadden ze alle Kleefse vestigingen van de Republiek in recordtijd overmeesterd. Bij de Slag bij Tolhuys te Lobith kon het zwakke leger van de Republiek makkelijk worden verslagen. De IJssellinie, die vanuit Arnhem naar Doesburg, Zutphen, Deventer en Zwolle liep, was voor de Republiek de eerste verdedigingslinie. Deze verdedigingslinie moest zorgen dat Holland en Zeeland, die werden beschouwd als de belangrijkste provincies, niet konden worden aangevallen. Door de gewonnen Slag bij Tolhuys was deze IJssellinie nier langer van belang. Het Franse leger kon nu snel doortrekken naar Utrecht.

De Republiek had erop gerekend dat de Franse legers een behoorlijke tijd kon worden tegengehouden. De Fransen lieten de goed uitgeruste vesting Maastricht echter ongemoeid en de Kleefse vestingen, het Tolhuys en het onneembare Fort Schenkenschans waren zwaar verwaarloosd. Er was weliswaar al op 8 juni 1672 begonnen met het onder water laten zetten van de tweede verdedigingslinie, de Hollandse Waterlinie, die van de Zuiderzee tot de Merwede liep. Eind juni stond bijna het gehele gebied tussen Amsterdam, Muiden, Gorinchem en Dordrecht onder water. Al op 19 juni hadden de Fransen de stad Utrecht bereikt, toen de inundaties nog niet waren voltooid. In deze fase hadden de Fransen nog makkelijk kunnen doorstoten naar Amsterdam en andere steden in het westen van de Republiek. De Fransen besloten echter hier al te gaan onderhandelen en dat betekende dat iets later de inundaties wel Kaart_van_de_Oude_Hollandse_Waterliniewaren afgerond. Een Fransman schreef destijds: ‘il n’y eut plus de différence entre la campagne et la mer’ (er was geen verschil meer tussen land en zee). Uiteindelijk kwamen de Fransen op hun weg naar Amsterdam niet verder dan Breukelen, dat juist vóór de Waterlinie lag. Er werden nog wel pogingen gedaan toch de Waterlinie te passeren, maar dat liep uit op een mislukking.

In de loop van de zomer werden de verrichtingen van het Franse leger steeds minder spectaculair en de manschappen verveelden zich. De Fransen bliezen aan de Rijn en de Vecht veel kastelen op, zoals Kasteel Nijenrode. In september trokken de Fransen Lexmond, Capelle en Benschop binnen; drie dagen later Hilversum, Loosdrecht en Eemnes en in oktober Woerden. In de winter werden Zwammerdam en Bodegraven uitgemoord. De Franse legeraanvoerder liet daarna kastelen langs de Vecht plunderen. De markies van Louvois, een belangrijk raadgever van Lodewijk XIV, gaf de legeraanvoerder de opdracht wreed en onbarmhartig te zijn en zo veel mogelijk in brand te steken.

In de Franse geschiedenis wordt de Hollandse Oorlog als een groot succes beschreven, waarbij vooral de overtocht van de Rijn bij het Tolhuys in Lobith mythische proporties kreeg. In werkelijkheid was er weinig glorieus aan de overwinningen. De ‘passage du Rhin’ ofwel de ‘Bataille de Tolhus’ is door Lodewijk XIV opgevijzeld tot een schitterend wapenfeit, waardig om door tijdgenoten en nageslacht te worden bewonderd. Vooral de tijdgenoten duldden deze zelfverheerlijking en het gevlei van Lodewijks hovelingen, maar enkele generaties later liet Napoleon Bonaparte fijntjes weten dat die glorieuze overwinning in werkelijkheid niet meer was geweest dan een armzalige oorlogsoperatie van de vierde orde, die mogelijk werd vanwege zoveel water uit de Rijn doorstroomde naar de Waal zodat de Rijn doorwaadbaar was geworden en het land slechts door een handvol mensen werd verdedigd. Een kernachtige analyse.

Er was ook weinig glorieus aan het optreden van het Franse leger. Ze lieten een spoor van vernieling achter. Er was een gigantische trek van het platteland naar de stad op gang gekomen om de Franse gruwelijkheden te ontvluchten. Tot die gruwelijkheden hoorden het afsnijden van de oren, verkrachtingen, mensen naakt halfbevroren rivieren en grachten indrijven, mensen ophangen in de schoorsteen van hun huis om ze boven de eigen haard te roosteren. De lijst is griezelig en lang. Op een niet eens complete lijst staan elf steden en zestig kastelen/landhuizen die in de jaren 1672 en 1673 werden vernield en geplunderd, vaak compleet met de grond gelijk gemaakt. Sommige kasteel zijn compleet verdwenen, van anderen zijn de ruïnes nog steeds te bezoeken, enkelen werden herbouwd. De komende tijd gaan we dat lijstje afwerken.

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: