FERDINAND VON SAMMERN-FRANKENEGG

Ferdinand von Sammern-Frankenegg (Grieskirchen, 17 maart 1897 – 20 september 1944) was de zoon van een magistraat uit de omgeving van Linz. Vanaf 1915 diende hij gedurende de Eerste Wereldoorlog en dec eerste naoorlogse jaren in het Oostenrijkse leger. Hij diende aanvankelijk aan het front, maar nadat hij door een granaat verwond was geraakt kwam hij terecht bij de militaire politie. Op 4 november, vlak voor het definitieve einde van de langdurige en bloedige oorlog, werd hij door de Italianen krijgsgevangene gemaakt. In september 1920 werd hij in vrijheid gesteld en iets later in de rang van 1e luitenant uit de actieve dienst ontslagen. Na zijn vrijlating begon hij aan een juridische opleiding aan de Universiteit van Innsbruck, waar hij in september 1922 afstudeerde. In zijn studententijd was Von Sammern-Frankenegg ook lid geworden van de traditionele, conservatieve studentenvereniging Skalden, waar veel werd getreurd over het verlies van Zuid-Tirol aan Italië en leden die gedurende de oorlog het leven hadden verloren. De vereniging had een antisemitische instelling, die in de loop der jaren steeds erger werd. Vanaf 1932 was het leden sterk verboden Joodse lokalen te betreden of ‘niet-arische’ winkels binnen te gaan. Na 1921 waren veel leden van Skalden dan ook lid van een paramilitaire organisatie. Dat gold ook voor Ferdinand von Sammern-Frankenegg. Hij werd daarna lid van twee paramilitaire organisaties, de Bund Oberland (1920–1926) en de Steirischen Heimatschutz (1922–1932). Ook was hij lid van de Deutsch-Völkischen Turnverein (1922–1932), die zich niet alleen bezig hield met turnen, maar met politiek. Al in 1919 waren via een Arierparagraaf Joden, andere ‘nicht-Deutsche Völker’ en leden van een vakbond van deze koepelorganisatie, uitgesloten van lidmaatschap.

Na zijn afstuderen werkte Von Sammern-Frankenegg eerst bij het Land- und Kammergericht (arrondissementsrechtbank en Hof van Beroep) in Wels (bij Linz) en daarna zes jaar bij een advocaat. Vanaf 1929 was hij zelfstandig advocaat in Peuerbach (Oberösterreich). Hij trouwde op 12 augustus 1930 met Berta Humer (Peuerbach, 10 mei 1908), met wie hij twee zonen en een dochter kreeg. Op 15 februari 1943 werd ook zijn buitenechtelijke dochter Jutta Maria geboren, verwekt bij Hilde Friedel (Müncheberg, Berlijn, 20 november 1916). Het kind werd direct onder de voogdij gebracht van Lebensborn e.V., de nationaalsocialistische vereniging die ernaar streefde het geboortecijfer flink te verhogen door conform de rassen- en gezondheidsideologie een zuiver Arisch ras te scheppen. Von Sammern-Frankenegg was al begin dertiger jaren lid van deze vereniging geworden, dus het is niet uit te sluiten dat er meer buitenechtelijke kinderen zijn verwekt door hem en een toevallige Arische partner. In december 1932 trad hij toe tot de SS (SS-Nummer 292.792) en in maart 1933 werd hij lid van de Oostenrijkse afdeling van de NSDAP (lidnummer 1.456.955). Tot de ‘Anschluss‘ in maart 1938 was hij binnen de nationaalsocialistische beweging actief als Ortsgruppenleiter (februari 1933-maart 1938), politiek leider en regionaal bestuurder (november 1935 – maart 1938) en vanuit die laatste functie trad hij veelvuldig op als redenaar bij evenementen. Vanaf april 1935 tot januari 1939 was hij in Linz de leider van de 37. SS-Standarte. Veel van de activiteiten waren voor de aansluiting in maart 1938 verboden. Het leverde Von Sammern-Frankenegg een geldstraf en twee veroordelingen tot gevangenisstraf op. Hij werd onder meer drie maanden opgesloten in de gevangenis Kaisersteinbruch, waar vele Oostenrijkse NSDAP-leden een tijdje hun zonden mochten overdenken.

Na de ‘Anschluss’ gaf hij zijn advocatenpraktijk op en werd SS-Führer van beroep. Vanaf april 1938 tot zijn overlijden in september 1944 was hij namens Oostenrijk lid van de Duitse Reichstag, die op dat moment niet meer was dan een applausmachine voor Hitler. Vanaf maart 1939 leidde hij in Würzburg de SS-Oberabschnitt IX, wat te vergelijken is met een divisie van de landmacht. De SS kende uiteindelijk over het land verdeeld 23 van dergelijke SS-hoofddistricten. Tot slot had hij ook nog zitting in het bestuur van de rechtbank in Saksen.

1943 Getto WarschauDe eerste oorlogsjaren schijnen aan de jurist Von Sammern-Frankenegg tamelijk ongestoord voorbij te zijn gegaan. Daar kwam verandering in toen hij in juli 1942 werd benoemd tot SS- und Polizeiführer voor de regio Warschau. Hij werd nu verantwoordelijk voor de deporatie van de Joodse bevolking uit het getto van Warschau. Vanaf 22 juli 1942 werd begonnen met de eerste fase in het kader van de ‘Endlösung der Judenfrage’. Vanaf dat moment werden 300.000 bewoners van het getto naar de vernietigingskampen in Polen gestuurd, de meesten naar Treblinka. Verder had Von Sammern-Frankenegg als taak zorg te dragen voor het confisqueren van alle Joodse vermogens en bezittingen. Alles van enige waarde werd uit het getto verwijderd en overgebracht naar Duitsland. In een schrijven van 13 maart 1943 aan het bestuur in Warschau zet hij klip en klaar zijn bedoelingen neer: ‘Unter Bezugnahme auf meine am 11. d. M. gemachten Ausführungen ordne ich an, dass sofort mit größter Energie alle noch in den einzelnen Städten bzw. auf dem Land befindlichen Juden, besonders die ohne Armbinde sich frei bewegenden, die also durch die bisherigen Aussiedlungsaktionen nicht erfasst werden konnten, festzustellen und der Gendarmerie zur Liquidierung zuzuführen sind. Für diese Aufgabe sind in erster Linie Sonderdienste, polnische Polizei und etwa vorhandene V-Männer einzuspannen. Auch die polnische Bevölkerung selbst kann in weitestem Maße für diese Feststellungen herangezogen werden. Bei der Festnahme solcher Juden sind deren Vermögenswerte dem zuständigen Gendarmerie-Zugführer zuzuführen und diese Werte, ohne Unterschied, ob Mobilien, Bargeld oder sonstige Wertgegenstände, meiner Werteerfassung, die ich im Auftrage des Reichsführers SS als Reichskommissar für die Festigung deutschen Volkstums für den gesamten Distrikt Warschau durchzuführen habe, zu übergeben. Die Gendarmerie-Zugführer haben diese Werte in einem Verzeichnis aufzunehmen und bis zu meiner weiteren Verfügung in einem geeigneten Lager sicherzustellen und entsprechend zu bewachen. Die Personen, die für die Verhaftung und Liquidierung dieser Juden entsprechende Angaben gemacht haben, erhalten in jedem einzelnen Falle bis zu einem Drittel des zustande gebrachten Vermögens des von ihnen namhaft gemachten Juden. Diese Prämienansprüche sind beim Gendarmerie-Zugführer anzumelden und von diesem nach meiner Genehmigung zur Verteilung zu bringen. Ich bitte, diese Aktion nach Rücksprache mit den zuständigen Gendarmerie-Zugführern nach ihrem eigenen Ermessen zu organisieren. Der SS- und Polizeiführer im Distrikt Warschau, von Sammern, SS-Oberführer.‘

Toen Von Sammern-Frankenegg voor 18 januari 1943 een ‘evacuatie’ van 16.000 Joden had gepland, werd hij al geconfronteerd met het eerste voorzichtige verzet door Joodse verzetsorganisaties in het getto. Toen in april 1943 het getto geheel zou worden leeggemaakt, brak een gewapende opstand uit, die de Duitsers volkomen verraste. Hij was weliswaar kort daarvoor gewaarschuwd dat iets dergelijks stond te Ferdinand_von_Sammern-Frankenegg 2gebeuren, maar Von Sammern-Frankenegg hechtte daaraan weinig geloof. Ondanks de strikte geheimhouding die door de Duitsers was afgekondigd over hun voornemen om op 18 april 1943 alle Joodse bewoners van het getto naar de vernietigingskampen af te voeren, was het plan uitgelekt. Von Sammern-Frankenegg deed over het gerucht van de aanstaande opstand slechts plichtmatig mededeling aan Friedrich-Wilhelm Krüger, de hoogste SS- und Polizeiführer in de stad. Die begreep de ernst van de situatie wel en gelastte de onmiddellijke komst naar Warschau van Jürgen Stroop, een berucht SS-Gruppenführer, om de ontruiming snel ter hand te nemen. Stroop deelde dit bij aankomst direct mee aan Von Sammern-Frankenegg, die op dat moment er nog niet van op de hoogte was dat hem deze verantwoordelijkheid was ontnomen. Stroop liet Von Sammern-Frankenegg, die immers goed op de hoogte was van de plaatselijke omstandigheden en Duitse gevechtskracht, echter het eerste deel van de ontruimingsactie uitvoeren. Al op 19 april 1943 werd alle commando overgedragen aan Stroop. Von Sammern-Frankenegg kreeg het verwijt dat tot dat moment de onderneming een mislukking was geweest en dat op de eerste dag minstens veertig Duitse soldaten gesneuveld waren. Jürgen Stroop liet op die eerste dag aan Von Sammern-Frankenegg weten: ‘Mein lieber Sammern, ich merke, sie sind ihrer Aufgabe nicht gewachsen und zu wenig energisch.‘

Al enkele dagen later (23 april 1943) benoemde Heinrich Himmler Von Sammern-Frankenegg tot hoofd van de politie in het district Essegg in Kroatie. Hij kon het onmogelijk als een promotie hebben opgevat. Hij had nu de leiding over een politiemacht van 10.000 man. In juli 1944 werd hij op deze post bevorderd tot SS-Brigadeführer. Op 20 september begaf hij zich, samen met generaal Helmuth von Pannwitz, op bevel van Konstantin Kammerhofer (door Himmler belast met het hoogste gezag in Kroatië), naar de standplaats van het Kozakkenregiment Kuban 6 bij Banja Luka. Daar werden ze bij het dorp Klašnić door een groep partizanen overvallen, waarbij Von Sammern-Frankenegg sneuvelde. Op 27 februari 1944 werd hij begraven op het ‘Heldenkerkhof’ in Essegg. Postuum kreeg de Oostenrijkse oorlogsmisdadiger nog enkele medailles toegewezen vanwege getoonde dapperheid. In Peuerbach staat zijn naam tot vandaag de dag op het oorlogsmonument waar gesneuvelden uit het plaatsje worden herdacht. Zijn rol in het ontruiming van het getto van Warschau, het plunderen van de Joodse bevolking en het gewelddadig neerslaan van de opstand van de Joodse gettobewoners schijnt hier niet van belang te zijn.

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: