DE KONINGIN VAN SHEBA
79e HINK-STAP-SPRONG DOOR DE TIJD
De exacte locatie van het koninkrijk Sheba is onbekend, maar moderne archeologen vermoeden dat het lag in het huidige Jemen of dat delen van het huidige Jemen en Ethiopië deel uitmaakten van het rijk. In Ethiopië wordt door velen beweerd dat hun bevolking afstamt van een kortstondige relatie tussen de Joodse koning Salomon en de koningin van Sheba. Ze heette in de Ethiopische verhalen Makeda. In de Kebre Negest, een boek uit de 13e eeuw waarin de traditionele mondelinge overleveringen over de Ethiopische koningen werden opgetekend, werd voor het eerst geschreven over de veronderstelde afstamming van Koning Salomon en de Koningin van Sheba. Zij zouden de ouders zijn geweest van Menelik I. Door deze Menelik is er een verband tussen de Ethiopisch-orthodoxe kerk, het jodendom en het latere christendom. Ook de veronderstelde schuilplaats van de spoorloos verdwenen Ark van het Verbond, een draagbare kist waarin de twee stenen platen met daarop de Tien Geboden werden bewaard, in Ethiopië is met hem in verband gebracht. In de mondelinge Ethiopische overlevering wordt verhaald dat hij de Ark van het Verbond meenam over de Blauwe Nijl naar Axum, een stad in het uiterste noorden van Ethiopië. In die stad is nog steeds zijn de kathedraal van onze heilige Maria van Zion een belangrijke bezienswaardigheid, met daarnaast het kleine kerkje Ark of the Covenant, waar de Ark van het Verbond zou staan. Ernaast ook nog een veld met obelisken en de paleizen van Kaleb en de Koningin van Sheba.
De Kebre Negest zou ook een verwijzing bevatten op het Ethiopische gebruik van de symboliek van de Leeuw van Juda, dat een van de nationale symbolen van het Joodse volk is. Volgens de Kebre Negest zou de Koningin na aankomst in Jerusalem om Koning Salomon te bezoeken hebben verzocht dat hij haar niet met geweld zou nemen. Salomon ging hiermee akkoord onder voorwaarde dat zij zonder zijn toestemming absoluut niets van hem zou nemen. Daar ging zij mee akkoord. De maaltijd die Salomon haar aanbood maakte haar echter dorstig en toen ze ging rusten nam ze een glas water. Salomo, die had gedaan alsof hij sliep, wees haar er toen op dat ze haar belofte had verbroken, zodat hij ook niet meer aan zijn belofte was gebonden. Volgens dit verhaal zou Menelik I dus eerder het resultaat zijn van een verkrachting dan van een kortstondige liefdesrelatie.
De koningin van Sheba wordt ook genoemd in de Koran, waar ze Bilqis wordt genoemd. In de Koran wordt Sulaiman (Salomo) wordt beschreven als een rijke koning die macht heeft over vogels, dieren en djinn, maar vooral als een belangrijk profeet. Volgens de Koran had Allah drie levensvormen gemaakt met een bewustzijn: mensen, engelen en djinns. Een djinn was een bovennatuurlijk onzichtbaar wezen, die bezit van mensen kon nemen en hun vrije wil wegnemen. Buiten de Koran kwamen djinns ook voor in veel verhalen als magische wezens die wensen konden vervullen. In deze context zijn de djinns te beschouwen als geesten. In deze verhalen kon de djinn mensen drie wensen voorleggen, die in vervulling gaan als men hierop ingaat, maar waarop de djinn wel bezit van je neemt. Het gevolg is een bezetenheid van demonische aard. Dit soort verhalen komen veel voor in de Verhalen van 1001 nacht. Dat waren van oorsprong verhalen uit het Midden-
Oosten met verschillende genres. Ze waren in veel gevallen behoorlijk erotisch van aard en bevatten ook het gebruik van alcohol, zodat ze in de islamitische wereld niet langer als echte literatuur werden beschouwd. In Europa werden ze in de loop van de 18e eeuw als sprookjes gepresenteerd, verteld door Sjeherazade. De Franse 17e eeuwse oriëntalist Antoine Galland kwam de verhalen tijdens zijn reizen door de Arabische wereld op het spoor en maakte er een nog steeds veelgelezen versie van, wel ontdaan van alle erotische passages. In 1838 kwam een eerste Engelse vertaling uit van Edward William Lane, die er een goede beschrijving van de toenmalige Arabische wereld aan toevoegde. De Britse avonturier en ontdekkingsreiziger Richard Francis Burton publiceerde in 1850 zijn eigen ongekuiste ve
rtaling. Hij voegde erotische en mysterieuze teksten toe, maar werd direct beschuldigd van pornografie zodat zijn uitgave slechts een beperkt publiek had. Volgens de oorspronkelijke Arabische verhalen, zoals in Aladin en de wonderlamp, bod een djinn drie wensen aan die hij in vervulling liet gaan. Wanneer men erop inging, werden de wensen vervuld, maar nam het mythologische wezen bezit van je: een bezetenheid van demonische aard. Dat soort wensen stonden ook centraal in andere bekende verhalen uit Veerhalen van 1001 nacht, zoals Het verhaal van de koopman en de djinn en Het verhaal van de visser en de djinn. Ook in het sprookje Van de visser en zijn vrouw van de gebroeders Grimm staan wensen centraal.
In de Koran geloofde Sulaiman dat de koningin van Sheba de zon aanbad. Hij stuurde haar een boodschap om ‘in nederige onderwerping’ naar hem te komen (Koran Soera 27:31). De koningin stuurde hem daarop een brief en kostbare geschenken en reisde af om hem in zijn kristallen paleis in Jerusalem te bezoeken. Daar werd ze door hem ontvangen in een voorhof met een glazen vloer omdat hij, zonder dat ze het in de gaten zou hebben, haar benen wilde zien. Sulaiman was namelijk bang dat ze een vrouwelijke duivel was en onder haar kleding de hoeven van een ezel verborg. Het glas van de vloer was zo zuiver dat het op water leek, dus tilde de koningin haar kleed op om te voorkomen dat het nat werd. Daarbij onthulde ze een stel prachtige benen. De Koningin zou door de illusie over water te lopen verbluft hebben uitgeroepen: ‘Mijn Heer! Ik heb mezelf tekort gedaan en ik onderwerp mij met Sulaiman aan Allah, de Heer van alle werelden.’ Dat is heel wat stichtelijker dan in de Ethiopische versie.
Ook in de Hebreeuwse Bijbel wordt de koningin van Sheba genoemd. De koningin hoorde hier van de grote wijsheid van koning Salomon van Israël, de man waarnaar het salomonsoordeel is vernoemd. De koningin van Sheba vond de roem van zijn wijsheid zo wijdverbreid dat zij uit haar verre land naar Salomo afreisde om zijn wijsheid op de proef te stellen met raadsels. Ze reisde naar hem en nam goud, specerijen en edelstenen als geschenken mee. Ze was zo onder de indruk van zijn wijsheid en rijkdom dat ze zijn God zegende, waarop Salomon haar alles gaf wat zij verlangde. In de Bijbel noemde Jezus een ‘koningin van het Zuiden’ die Salomo had bezocht. De 3e eeuwse Bijbelwetenschapper Origenes (ca. 185 – 253/254) en belangrijk verdediger van het christendom, meende dat het de Koningin van Sheba moest zijn geweest en dat ze ook de mythische bruid uit Hooglied 1:5 was, omdat de bruid daarin zegt: ‘Donker ben ik.’ Een legende wil dat
de geschenken die de koningin van Sheba aan Salomo gaf, later door de wijzen uit het oosten aan Jezus werden gegeven. In de klassieke oudheid werd ook gesproken over sibillen, maagdelijke prinsessen die geïnspireerd door een godheid en daardoor in extase, spontaan en ongevraagd de toekomst voorspelden. In de Middeleeuwen werd de koningin van Sheba door sommigen beschouwd als de sibille Sabba.
In de kunst komt de koningin herhaaldelijk voor. In 1493 verscheen de Kroniek van Neurenberg, dat werd geschreven door de Neurenbergse stadsarts en humanist Hartmann Schedel (1440-1514). Het heet daarom ook wel Die Schedelsche Weltchronik, een incunabel ofwel wiegendruk (uit de babytijd van de boekdrukkunst) met een prent van de Koningin van Sheba. De Ethiopische of Jemenitische koningin heeft hier geen donkere huidtint maar lijkt op een lelieblanke Europese persoon, zoals bijna zonder uitzondering personen uit de Bijbel en Midden-Oosten als Europeanen werden afgebeld. De Engels/Duitse componist Georg Friedrich Händel schreef het driedelige oratorium Solomon (HWV 67), dat op 17 mei 1749 in het Covent Garden Theatre van Londen in première ging. Het bevat een feestelijke The Arrival of the Queen of Sheba, waarin de koningin Nicaule wordt genoemd. Die naam is gebaseerd op de veronderstelling van Flavius Josephus (Jeruzalem, 37 – Rome, ca. 100), een Romeins-Joodse geschiedschrijver, die veronderstelde dat de Koningin van Sheba over Egypte en Ethiopië (ten zuiden van Egypte) regeerde. Hij verwees naar Herodotus, die schreef over 330 farao’s en de enige vrouwelijke farao Nitrocris noemt, wat later werd verbasterd tot Nicaule. De Hongaars-Oostenrijkse componist Karl Goldmark componeerde in 1875 de opera Die Königin von Saba, die op 10 maart 1875 in Wenen in première ging. Het immens populaire werk stond tot 1938 onafgebroken op het repertoire van de Weense Staatsopera. Na de Anschluss met Duitsland werd het werk van een Joodse componist over een donkere koningin uit het Midden-Oosten onmiddellijk afgevoerd. Het Instituut voor Oosters Christendom in Nijmegen heeft een fantastisch schilderij op dierenhuid, Het bezoek van de koningin van Sheba aan koning Salomo, uit het oude Ethiopië. De website www.isidore-of-seville.com/sheba bevat een hele reeks schilderrijen en afbeeldingen van ‘The Queen of Sheba’, onderverdeeld in Middeleeuws, Renaissance, de periode 1800-1950. Hedendaags, Ethiopisch, Films, Islamitisch en Merchandise. Hoe populair de ontmoeting van Koning Salomon en de Koningin van Sheba in de 17e eeuwse schilderkunst was, bewees Willem de Poorter (1608 – 1649), die daarna maar liefst die verschillende schilderijen maakte.

