HET STERFBED VAN NAPOLEON – 2

Steuben - Mort de NapoleonVanaf 10 december 1815 verbleef Napoleon Bonaparte in Longwood House op zijn verbanningsoord Sint-Helena, een godsverlaten eilandje in het zuiden van de Atlantische Oceaan, ruim tweeduizend kilometer ten westen van de Afrikaanse kust. Longwood House had tot dat moment dienst gedaan als residentie van de Engelse gouverneur van het eiland, die er tijdens warmere periodes verbleef. Napoleon heeft het eiland vanaf het begin ervaren als onprettig om te leven. Niet onbegrijpelijk want zo midden op de oceaan had men te kampen met een zeer wisselend klimaat. Er was op het eiland, slechts half zo groot als Ameland, zelfs een microklimaat met op de lagere delen zoals de haven windstil en vrij warm en op hetzelfde moment op de hogere delen veel wind en gure omstandigheden. De voormalige keizer sleet zijn dagen met het maken van aantekeningen van zijn veldslagen en verslagen van zijn bewind. Ook legde hij een groentetuin en maakte veel wandelingen. Longwood House, waarvan Napoleons huisknecht Louis-Joseph Marchand een aquarel maakte die de situatie precies weergaf, ligt op ongeveer zes kilometer van de hoofdstad Jamestown. Het huis is nu eigendom van de Franse staat en dient het als museum.

Louis-Joseph Marchand - LongwoodMet Napoleons gezondheid ging het steeds slechter, vooral nadat hij in 1818 had vernomen dat zijn verbanning definitief was. Hij kreeg last van slechte eetlust, tandpijn, hoofdpijn, overgeven, dysenterie, een zweer en later zelfs maagkanker. Bovendien was hij sinds de aankomst op het eiland al moedeloos door de slechte verstandhouding met Hudson Lowe, de irritaties binnen het gezelschap, de vochtige behuizing, de ratten, de verveling en de uitzichtloze situatie. Hij smeekte aan vertrekkende dienaars om te blijven, want het zou toch niet lang meer duren. Napoleon dacht ook de Britten hem wilden vergiftigen. Hij klaagde steeds over de wijn, waarvan hij vermoedde dat er gif inzat. Zes dagen voor zijn dood schreef hij dat na zijn dood zijn maag moest worden opengesneden en uitgebreid moest worden onderzocht. De resultaten moesten worden opgestuurd naar zijn zoon Napoleon Lodewijk Bonaparte (1804-1831), de oudere broer van de latere Franse keizer Napoleon III. Ook moest zijn hart in wijn worden gehouden en opgestuurd naar zijn tweede echtgenote, de aartshertogin van Oostenrijk Marie-Louise Lucia van Habsburg-Lotharingen (1791-1847). Hij schreef erbij dat men er rekening mee moest houden dat het bij zijn vroegtijdig overlijden zou gaan om moord door de Engelse oligarchie.

Op 5 mei 1821 om 17.49 uur stierf Napoleon Bonaparte in Longwood. Op 6 mei werd een autopsie uitgevoerd, op 7 mei werd een afdruk voor een dodenmasker gemaakt en op 9 mei werd hij in aanwezigheid van Franse en Engelse getuigen begraven in een eenvoudig graf, vlakbij enkele bomen bij de woning. In 1840 werden zijn overblijfselen overgebracht naar Frankrijk gebracht en bijgezet in een praalgraf in de Dôme des Invalides te Parijs, waar het nog steeds een toeristische bezienswaardigheid is. Van Arnold Aletrino verscheen in 1916 postuum het boek Napoleons laatste levensjaren, waarvan op 26 december 1915 het korte fragment Het sterfbed van Napoleon werd gepubliceerd in De Amsterdammer.

Oorspronkelijk werd aangenomen dat hij was overleden aan kanker, waarschijnlijk maagkanker. Er zou dan sprake zijn van een erfelijke vorm van diffuse maagkanker, omdat ook zijn zus, zijn vader en zijn opa aan vaderszijde vermoedelijk aan deze ziekte waren gestorven. Later bleek dat zijn haar een hoge concentratie arseen bevatte, wat zou kunnen wijzen op vergiftiging. Later onderzoek toonde echter aan dat die hoge concentraties arseen al voor zijn verbanning aanwezig waren. Arseen werd indertijd door artsen voorgeschreven bij de behandeling van maagklachten en psychische problemen. Waarschijnlijk had Napoleon het middel jarenland door zijn artsen voorgeschreven gekregen. Er wordt momenteel veronderstel dat Napoleon op 51-jarige leeftijd een natuurlijke dood is gestorven.

In 1828 vervaardigde Baron Charles Steuben het beroemde schilderij Le mort de Napoleon, dat zich nu bevindt in het Napoleonmuseum in Arenenberg, een landgoed en kasteel aan de oevers van het Bodenmeer (Zwitserland). Het kasteel werd in 1917 gekocht door Hortense de Beauharnais, de dochter van Napoleons eerste echtgenote Joséphine de Beauharnais. Hortense was na haar huwelijk met Lodewijk Napoleon van 1806 tot 1810 koningin van het Koninkrijk Holland. Hortense liet het kasteel uitgroeien tot een ontmoetingsplaats voor schrijvers, filosofen en edellieden van bonapartistische gezindte. Haar zoon Karel was van 1848 tot 1952 president van de Franse Republiek en aansluitend tot 1870 als Napoleon III keizer van Frankrijk. Het schilderij is dus in Arenenberg op de juiste plaats.

Steuben wilde in zijn schilderij het moment vereeuwigen dat ‘de machtigste levensadem die ooit de mensheid bezielde’ ophield te bestaan. Het schilderij is min of meer uitgegroeid tot de officiële versie van de laatste minuten van Napoleon. Een voorstudie (zie bij kop van dit blog) bevindt zich in het Musée napoléonien de l’île d’Aix. Steuben probeerde een zo nauwkeurig mogelijke voorstelling van zaken te geven. Hij interviewde de metgezellen van Napoleons gevangeDe Dood van Napoleon door baron Charles Teuben 2nschap bij hun terugkeer naar Frankrijk en liet hen poseren voor hun portret. Alleen abbé Vignali, kapitein Crokat en de dokter Arnott werden uit het geheugen geschilderd. De grootmaréchal Bertrand maakte schetsen van de plattegrond van de kamer, waarbij hij de positie van de verschillende meubels en mensen in de kamer noteerde. In het samenbrengen van hun souvenirs en het poseren voor de schilder kan men zien dat elke persoon bijdraagt aan een werk van collectieve herinnering, geheel met het nageslacht in gedachten. Het schilderij kreeg vooral grote populariteit door de grootschalige verspreiding van de gravure die  Jean-Pierre-Marie Jazet (1830-1831) ervan maakte. De gravure (zie Het Sterfbed van Napoleon van Arnold Aletrino) bevindt zich nu in het Musée de Malmaison. De prent werd zo vaak gekopieerd en herdrukt dat schilderij en gravure een klassieke scene werden.
De Dood van Napoleon door baron Charles Teuben
Steuben beeldde op het schilderij de volgende personen af:
A / Grootmaarschalk Henri-Gatien Bertrand, uiterst trouwe dienaar van Napoleon tot het laatst. Zijn memoires over de ballingschap op Sint-Helena werden pas in 1949 gepubliceerd.
B / Generaal Charles Tristan de Montholon, hoveling en metgezel tijdens de ballingschap van Napoleon. Montholon slaagde erin Bertrand op zijn gemak te stellen en uiteindelijk de naaste metgezel van Napoleon te worden, zeer beloond in het testament van Napoleon dat Montholon hielp schrijven. De onbetrouwbare memoires van Montholon werden gepubliceerd in 1846/47.
C / Dokter Francesco Antommarchi. Corsicaanse anatomiespecialist. Door de moeder van Napoleon vanuit Rome naar Sint-Helena gestuurd om de lijfarts van Napoleon te worden na de verdrijving van Barry O’Meara. Napoleon had een hekel aan en wantrouwde Antommarchi. De onbetrouwbare memoires van Antommarchi waren zeer invloedrijk en werden in 1825 gepubliceerd.
D / Angelo Paolo Vignali, abbé. Corsicaanse assistent-kapelaan, door Madame Mère in 1819 van Rome naar Sint-Helena gestuurd.
E / Gravin Françoise Elisabeth “Fanny” Bertrand en haar kinderen: Napoléon (F), die het wierookvat droeg op de begrafenis van Napoleon; Hortense (G); Hendrik (H); en Arthur (I), zes jaar jongste van alle Bertrand-kinderen en geboren op het eiland. Ze was de echtgenote van de grootmaarschalk, die zeer onwillig deelnam aan de ballingschap op Sint-Helena. Haar relaties met Napoleon waren moeilijk omdat ze weigerde in Longwood te wonen. Ze sprak vloeiend Engels. Was echter zeer loyaal aan Napoleon.
J / Louis Marchand, Napoleons bediende vanaf 1814 en een van zijn naaste dienaren. Zoals Napoleon in zijn testament opmerkte: “De diensten die hij [Marchand] verleende, waren die van een vriend”.
K / Louis Étienne Saint-Denis, bekend als “de Mamluk Ali”, een van Napoleons langst dienende en intieme dienaren. Hij werd bibliothecaris in Longwood en was een onvermoeibare kopiist van keizerlijke manuscripten. Zijn Engelse, katholieke vrouw Mary ‘Betsy’ Hall werd vanuit Engeland door Britse familieleden van gravin Bertrand uitgezonden om gouvernante/verpleegster voor de Bertrand-kinderen te zijn. Trouwde Ali op 23-jarige leeftijd in oktober 1819.
M / Jean Abra(ha)m Noverraz, uit de regio Vaud in Zwitserland. Zeer lange en imposante figuur die Napoleon zijn “Helvetische beer” noemde. Hij was zelf ziek tijdens de ziekte van Napoleon.
N / Noverraz’s vrouw, Joséphine geboren Brulé (getrouwd in juli 1819), dienstmeisje van gravin Montholon. Noverraz en Saint-Denis kregen een vuistgevecht om de hand van Joséphine.
O / Jean Baptiste Alexandre Pierron, kok, dessertspecialist, lang in dienst van Napoleon en die Napoleon naar Elba had vergezeld.
P /Jacques Chandelier, kok, uit dienst van Pauline Bonaparte, de zus van Napoleon, arriveerde in 1819 met de groep vanuit Rome op Sint-Helena.
Q /Jacques Coursot, butler, uit dienst van Madame Mère, de moeder van Napoleon, hij arriveerde met de groep vanuit Rome in 1819 op Sint-Helena.
R / Doctor Francis Burton, Ierse chirurg in het 66e regiment die pas op 31 maart 1821 op Sint-Helena was aangekomen. Hij staat bekend om het maken van het dodenmasker van Napoleon (met vaandrig John Ward en Antommarchi).
S/ Dokter Archibald Arnott, chirurg in het 20e regiment. Op 1 april 1821 binnengebracht om Napoleon in extremis te verzorgen.
T/ Kapitein William Crokat, een Schotse, ordelijke officier in Longwood voor minder dan een maand, nadat hij Engelbert Lutyens op 15 april 1821 had vervangen. Hij ontving de eer om het nieuws van de dood van Napoleon terug te brengen naar Londen en ook de beloning, namelijk een promotie en £ 500, privileges waarvan Lutyens opzettelijk door de gouverneur werd beroofd.

Dit item was geplaatst door Muis.