DRIE ZEEMEERMINVERHALEN
Een zeemeermin is een mythisch wezen, met het bovenlichaam van een vrouw en in plaats van benen een vissenstaart. Haar minder bekende mannelijke tegenhanger is de zeemeerman. De bekendste zeemeerman is waarschijnlijk Triton uit de Griekse mythologie. Jac. van Looy schreef ooi over hem een mooi, maar ook wat triest gedicht. Verhalen over zeemeerminnen – – mannen gaan nog verder terug in de oudheid, waarschijnlijk vonden ze hun oorsprong bij de Babyloniërs en Soemeriërs ongeveer 5.000 jaar voor Christus. In de Middeleeuwen gebruikten kerkvaders de gespleten persoonlijkheid van zeemeerminnen – immers half vrouw, half vis – als een teken van wantrouwen. Het verhaal van sirenen en zeemeerminnen werd door de Kerk dan ook gebruikt om mensen te waarschuwen voor het kwaad van de verleiding. In die tijd waren om die reden dan ook in veel kerken, kloosters en kathedralen afbeeldingen van zeemeerminnen te vinden.
De middeleeuwse fantasie over meerminnen met een vissenstaart komt van de verhalen van zeelui, die dachten deze wezens in het schuim gezien te hebben. In werkelijkheid hebben zij waarschijnlijk zeekoeien gezien, zoogdieren uit tropische wateren met een spitse vorm. De vrouwtjes hebben ook tepels, die het beeld van de vrouwelijke lichaamsvormen oproepen. Columbus meende in 1493 zeemeerminnen te zien tijdens zijn reis naar Amerika en beschreef deze in zijn dagboek. Hij tekende op dat voor de kust van Hispaniola ‘vrouwelijke vormen’ die hoog uit de zee zouden rijzen, maar niet zo mooi waren als vaak weergegeven. Over het algemeen wordt gedacht dat Columbus die dag lamantijnen (een soort zeekoe) heeft zien zwemmen. In het logboek van de Engelse piraat Zwartbaard (1680-1718) wordt vermeld dat hij zijn bemanning instrueert om bepaalde wateren te mijden die hij ‘betoverd’ noemt vanwege zeemeerminnen die hij en zijn bemanning hadden gezien.
Eeuwenlang zwoeren zeevaarders zeemeerminnen te hebben gezien. Een tatoeage van een meermin op de arm van een zeebonk, was eerder regel dan uitzondering. De meermin staat dan ook voor het verlangen naar een vrouw. Maar de meermin vertegenwoordigt ook de gevaarlijke verleiding, waaraan je toegeeft maar die uiteindelijk je zeemansgraf wordt. Dan verwijst de meermin naar het cliché: de zee geeft en de zee neemt. In het beroemde Visboeck van de Scheveningse vishandelaar, afslager, onderzoeker en auteur Adriaen Coenen beschreef hij alles wat in zee voorkwam, van haringen en zo maar ook draken en uiteraard ‘zeewijven’. Het exemplaar van de meermin bij Coenensz heeft naast een dubbele staart ook twee vogelpoten. Die zouden nog een verre echo kunnen zijn van de wijze waarop de sirene werd afgebeeld. Dit mythische wezen had tot in de achtste eeuw een half vrouwelijk, half vogelachtig uiterlijk maar transformeerde langzaamaan tot een echte meermin; een vrouw met een geschubde staart. Er zijn talrijke verhalen van zeemeerminnen in omloop, meestal met de waarschuwing voorzichtig en respectvol met deze geheimzinnige wezens om te gaan. Hierbij drie korte verhalen, die zijn ontleend uit: Victor de Meyere – De Vlaamsche vertelselschat. Deel 3 (1929)
De zeemeermin van Lombardijen
Een visscher van Lombardijen had heel den dag zijn netten geworpen en niets gevangen, zelfs niet een nietig scharretje. Wanneer hij terug naar huis vaarde, wierp hij nog eens zijn netten uit, en zie, wanneer hij ze wilde optrekken, verschoot hij niet weinig! Een net woog zwaar, zwaar, zwaar… ’t Leek hem of er een kar visch in lag. Hij had al de kracht van zijn lijf noodig om het net boven te halen. En toen verschoot hij nog meer, want hij trok een schoon zeemeerminneken boven. ’t Was al slapende in zijn net geraakt. ’t Zeemeerminneken schoot uit zijn sluimer, gelijk het boven water werd getrokken, en begon toen te schreeuwen lijk een kerstekind.
‘Laat mij gaan, visscherken lief, laat mij gaan. Ik zal onmiddellijk naar mijn vader zwemmen en die zal u koninklijk beloonen, wees er maar zeker van’.De visscher liet het zeemeerminneken in vrijheid en vaarde verder. Maar wat er van hem nu geworden zou, wist hij niet. Drie dagen achtereen w
as hij reeds zonder vangst weergekeerd en te huis zaten vrouw en kinderen zonder eten. Hij had nu groot spijt ’t zeemeerminneken de vrijheid te hebben weergegeven. Met haar te verkoopen had hij, zeker voor enkele weken wat welstand aan zijn gezin kunnen bezorgen.
En zoo gelijk hij in zijn schuit daarop te dubben zat, hoorde hij, ver op de zee, zeemeerminnengezang weerklinken. ’t Was een heele familie zeemeerminnen die, met vader en moeder vooraan, kwam afgezwommen. Dat gezang kwam al dichter en dichter. Zij bedankten den visscher en wierpen een groote beurs met peerlen in zijn boot. De visscher ging ze naar de stad verkoopen. Hij ontving er geld genoeg voor om voortaan onbezorgd met zijn gezin te leven.
De zeemeermin van Schouwen
De visschers van Schouwen waren eens ter vangst gegaan en hadden in hun netten een jonge zeemeermin bovengehaald. En hoe lief die zeemeermin ook vroeg terug in zee geworpen te worden, de schippers wilden niet. Erger nog, ze lootten onder elkaar om te weten aan wien van de jongmans ze als wettelijke vrouw zou toebehooren. De visscher wien ’t lot bevoordeeld had, nam haar mee naar zijn woning en leerde haar spinnen en het huishouden doen.
Enkele weken later kwam de zeemeerman, die de echtgenoot was van de schoone zeemeermin en die haar verblijf had ontdekt, weg en weer voor ’t dorp Schouwen gezwommen en hij riep altijd maar: ‘Schouwen, Schouwen, Geef weer mijn schoone vrouwe’.
Maar de visschers van Schouwen lachten er om. Ze waren te fier op hunnen buit om hem weer te geven. En de volgende dagen kwamen er heelder benden zeemeermannen en zeemeerminnen voor het dorp wegen weergezwommen en ze zongen in koor: ‘Schouwen, Schouwen. ’t Zal u berouwen’.
En dat duurde zoo acht en twintig dagen aan een stuk. Den acht en twintigsten dag brak er een geweldig onweer los. De zee sloeg haar golven tot aan den hemelen Schouwen verzonk, terwijl de zeemeermannen en de zeemeerminnen aldoor zongen: ‘Schouwen, Schouwen gaat vergaan. ’t Water zal tot boven den toren staan!’
Hetzelfde maar veel uitgebreidere verhaal is op de site al eens gepubliceerd: De zeemeermin van Westenschouwen.
De zeemeermin van Moerdijk
Eens hadden de visschers van Moerdijk een zeemeermin gevangen en meegenomen naar hun dorp, waar zij ze opgesloten hielden. ’t Zeemeerminnenvolk kwam op een avond van alle kanten aangezwommen om de zeemeermin op te eischen. Maar die van Moerdijk waren niet te bewegen. Zij wilden van geen weergeven hooren. En toen, wanneer zij dat onverbiddelijk besluit van die van Moerdijk vernamen, zongen de zeemeerminnen in koor heel den avond, tot klokslag middernacht: ‘Van nu af is Moerdijk eeuwig arm en nooit meer rijk!’ Zoo komt het, dat, tot heden toe, Moerdijk arm is gebleven.
