JUDITH EN HOLOFERNES – HEER HALEWIJN – HALLOWEEN 6

Gustav KlimtHet zesde deel van een serie over de manier waarop het Bijbelse verhaal over Judith en Holofernes in de Middeleeuwen zijn eigentijdse vertaling kreeg in de geschiedenis van Heer Halewijn, waarna het in de huidige tijd in een sterk aangepaste stijl voortleeft als Halloween. En nog steeds zijn we in dit zesde deel nog pas bij Judith en Holofernes. In het eerste deel van de serie is ingegaan op het verhaal over Judith en Holofernes uit het deuterocanonieke/apocriefe boek Judith. Dat verhaal was waarschijnlijk weer gebaseerd op een Aramees origineel van 100 v.Chr. De stad Betulia werd belegerd door de legendarische Holofernes, een gevreesd legeraanvoerder, die van Nebukadnessar II, de machtigste koning van het Nieuw-Babylonische Rijk, de opdracht kreeg de hele wereld te veroveren. Het enorme Assyrische leger trok naar het westen en leek onoverwinnelijk. Judith, een rijke, vrome en aantrekkelijke weduwe, wist de stadsbestuurders ervan te overtuigen op God te vertrouwen en de stad niet over te geven. Samen met een bediende trok ze naar de Assyrische legerkamp, waar ze Holofernes wist te verleiden en uiteindelijk te onthoofden. De bediende nam het hoofd in een reiszak mee terug naar Betulia, waar het op de stadsmuur tentoon werd gesteld. Het Assyrische leger sloeg op de vlucht, op de hielen gezeten door de Joodse belegerden. Het dramatische en bloederige verhaal werd rond 1600 door veel kunstenaars opgepakt, in de periode dat de katholieke kerk in felle strijd was met het protestantisme en een moord in het kader van de bestrijding van ketterij niet als een misdaad maar als een heroïsche, bijna heilige daad werd gezien. Italiaanse schilders als Donatello, Michelangelo, Botticelli en Caravaggio (tweede deel) schilderde de gruweldaad, in de Nederlanden maakte Rembrandt er een lang onbegrepen versie van (vierde deel) en in de loop der eGustav Klimt - Alice Bloch-Bauereuwen maakte vele andere kunstenaars er hun interpretatie van, tot op de huidige dag (derde deel). In het vijfde deel is teruggegrepen op het relatief onbekende verhaal van Jalila’s moord op de Jemenitische tiran Tubba, een episode uit het Arabische volksepos van al-Zir. Het kan goed de inspiratie zijn geweest voor de latere onbekende Aramese mythe en het bekende Bijbelse verhaal Judith en Holofernes.

Ook de Oostenrijkse schilder Gustav Klimt maakte twee schilderijen van het verhaal van Judith en Holofernes. Beide werken uit zijn latere periode, die zich kenmerkte met zijn ‘decoratief ornamentalisme’, waarbij hij vaak werkte met bladgoud, en een sterke suggestief-erotische symboliek. Het bekendste werk van Klimt uit zijn ‘gouden periode’ is zonder twijfel zijn ‘Portret van Adele Bloch-Bauer’ (1907), dat in 2006 na een jarenlange procedure door het Weense museum Belvedère moest worden teruggegeven aan de erfgename van de familie Bloch-Bauer, van wie het in de oorlog door de nazi’s was gestolen. Het werk daarna voor het toenmalige recordbedrag van 235 miljoen verkocht aan een verzamelaar. Die doneerde het direct aande Neue Galerie in New York, een bescheiden instelling dGustav Klimt - Judith Iie gericht is op Duitse en Oostenrijkse kunstenaars en waar het nu de absolute blikvanger is. Minstens zo bekend is Der Kuss (1908-1909), eveneens met Klimt maîtresse Adele Bloch-Bauer als model. Het schilderij, dat in de Österreichische Galerie Belvedere in Wenen hangt, werd vooral in de flowerpowertijd wereldberoemd en is sindsdien veel afgebeeld op ansichtkaarten en posters. Het stelletje staat op de rand van een afgrond, in een veld vol bloemen. Of Klimt daar een symbolische bedoeling bij had, is niet bekend. Het schilderij werd gezien als een afbeeldingvan lust en/of liefde, maar ook van de weerstand van de vrouw tegen de seksuele driften van de man (de vrouw kust namelijk niet terug).

In 1901 schilderde Klimt Judith und Holofernes (olieverf op doek, 84 x 42 cm., in een goudkleurige lijst), dat zich in de Österreichische Galerie Belvedere te Wenen bevindt. Normaliter werd Judith in de renaissance-schilderkunst en traditionele iconografie afgebeeld als een vrome maar vastbesloten vrouw, die haar leven riskeert om haar volk te redden. Aan het einde van de negentiende eeuw werd ze in de literatuur en beeldende kunst steeds vaker afgebeeld als een femme fatale, als een vrouw die genoegen beleefde aan de onthoofding van de man die ze eerder had verleid, als een toonbeeld van kracht en onafhankelijkheid, en voor mannen een bedreiging. Het portret van Klimt is hiervan bij uitstek het voorbeeld. Judith is niet langer de vechtlustige vrouw die haar volk van de vijand verlost, maar een gevreesde verleidster die haar wapens alleen maar gebruikt om te doden. Ze is nu een erotisch, sensueel symbool, dat perfect paste in de decadente esthetische sfeer van de eeuwwisseling. Op de mannelijke toeschouwers moest het uitwerking hebben, dat de vrouwelijke seksualiteit uiteindelijk een verwoestende kracht kon hebben en kon leiden tot systematische vernietiging van het mannelijke. Judith werd afgebeeld tot aan haar middel, frontaal en halfnaakt, met haar linkerborst zichtbaar en de andere door een transparante stof slechts lichtjes aan het zicht onttrokken. De half geloken ogen en de openstaande mond suggereren een onmiskenbare erotiek en sensuele arrogantie. Rechtsonder is nog net het hoofd van Holofernes zichtbaar, een marginaal detail aan de rand van het schilderij dat wordt gedomineerd door Judiths triomfantelijke gezichtsuitdGustav Klimt - Judith IIrukking. Nergens wordt expliciet verwezen naar het Bijbelverhaal. Het gaat alleen om Judith en de verleidelijke maar tegelijk voor mannen desastreuze sensualiteit die ze uitstraalt. Decoratieve uitwerking van het schilderij accentueert dat. Judiths gezicht is weergegeven met een bijna fotografische precisie, tegen een achtergrond vol bladgoud. Voor de schubben liet Klimt zich inspireren door oude reliëfs van het Assyrische paleis te Ninive, die te zien waren in het Louvre. Klimts voorliefde voor sieraden blijkt uit diverse ornamenten, zoals de met goud ingelegde halsband, die een scherpe scheiding aanbrengt tussen haar hoofd en haar lichaam. Het verwijst terug naar de onthoofding die ze zojuist zelf heeft bewerkstelligd bij Holofernes.

In 1909 schilderde Klimt Judith II, dat te bewonderen is in de Galleria Internazionale d’Arte Moderna in het Ca’ Pesaro te Venetië. Klimt exposeerde het schilderij tussen april en oktober 1910 bij de  Biënnale van Venetië, waar Ca’ Pesaro het onmiddellijk aankocht. Ook hier speelt Holofernes een bijna onzichtbare rol. Judith houdt zijn hoofd vast aan zijn lange haren, zodat hij bijna ter hoogte van haar voeten bungelt, wat zijn minderwaardigheid benadrukt. Nu ligt bij Judith de aandacht niet op haar verleidingskracht en begeerte, maar vooral op het kwaad. Deze Judith is agressiever, schadelijker en gewaagder, want niet langer streelt ze bijna het hoofd van Holofernes maar heeft ze haar handen om haar buit geklauwd. Ze is nog meer de belichaming van de opkomende angst van de man voor de overheersing van de steeds zelfbewuster en onafhankelijker wordende vrouw. Judith II wendt haar blik af en duwt haar hoofd en borsten naar voren. Met haar halfgesloten ogen lijkt ze bijna in trance, alsof ze nog nageniet, welhaast sensuele wijze, van haar zege over de man. Het schilderij kent een overdaad aan decoratieve elementen (krullen, driehoeken, bloemen, spiralen, verticaal doortrokken met gegolfde art nouveau-lijnen) en veel gebruik van bladgoud die Judith een soort verhevenheid geeft. Het smalle en sterk verticale georiënteerde formaat en de vergulde lijst geven het geheel de juiste beklemmende spanning van de compositie.

Dit item was geplaatst door Muis.