LOUISE STRATENUS

Louise Stratenus 115e HINK-STAP-SRONG DOOR DE TIJD

 Louise Antoinette Stratenus (Zeist, 3 augustus 1852 – Breda, 20 maart 1908) was een Nederlands schrijfster en vertaalster. Haar ouders, Hendrik Jacob Stratenus en Henriette Jacqueline Schadée van der Does, woonden in Zeist op de plek waar nu hotel Figi staat. Louise is de oudste van vier zussen, de jongste zus overleed voordat ze twee jaar werd. In 1853 kwam haar vader, op weg van Utrecht naar Zeist, met de koets in het water van de Biltse Grift terecht. Hij werd gered, maar overleed diezelfde nacht. Haar moeder verhuist kort daarop met de kinderen naar de Dorpsstraat in Zeist. Haar moeder hertrouwt vier jaar later met Henri Georges Leijssius, een officier van het Regiment Grenadiers en Jagers. In verband met zijn werk verhuisden ze naar respectievelijk Den Haag, Den Helder, Amsterdam, Middelburg en Breda. Haar zus Henriette overleed op twaalfjarige leeftijd. Uit het tweede huwelijk van haar moeder had Louise een stiefzus.

Louise Stratenus 2Stratenus behoorde tot de vaste medewerkers van het tijdschrift Nederland, maar schreef ook voor andere periodieken, zowel onder haar eigen naam als onder pseudoniem. Tot de eerste werken behoren een aantal dichtbundels, waarvan de eerste onder de titel Noorse Bloemen al in 1875 verscheen. Naast gedichten, toneel en opvoedkundige werkjes publiceerde Louise Stratenus een groot aantal romantische en historische verhalen en romans, die gretig aftrek vonden, met name onder vrouwelijke lezers. Soms duikt er nog een titel op via antiquariaten. Een enkele keer zie ik dat een lezer(es) haar gedichten plotseling onder ogen krijgt en waardeert. De Koninklijke Bibliotheek beschikt over een dertigtal titels. De recensies bij het verschijnen van haar werk – het zijn er niet veel – zijn vriendelijk, maar aarzelend en niet echt positief. Slechts weinigen kennen thans nog haar naam.

In Breda woonde het gezin Leijssius in het huis ‘De 3 Noote Boomen’ aan de Haven 6. In 1870, als Louise Stratenus achttien jaar oud is, zou ze gaan trouwen met Charles Baron Van der Borch van Verwolde. Zijn familie bezat o.a. het landgoed De Valkenburg bij Chaam. Alles voor het huwelijk was geregeld en de bruidsjurk was al gekocht, maar toen kregen de families onderling ruzie. Het huwelijk werd afgeblazen. Louise heeft hier een enorme dreun van gehad. Na dit drama koos Louise voor het schrijven. Dit was vrij ongewoon voor een jonge vrouw. De familie verzette zich er dan ook tegen. Ze was al eerder gaan schrijven. Volgens haar zus Bénine, met wie ze van jongsaf een sterke band had en op latere leeftijd veel correspondeerde, vertaalde Louise al op zevenjarige leeftijd het kinderboek L’île Colibri en schreef ze op haar twaalfde een toneelstuk in vijf bedrijven. Ze zond het ook naar een uitgeverij. Deze wilde het niet publiceren, maar stuurde haar wel een brief met de aanmoediging om door te gaan met schrijven. Het Letterkundig Museum in Den Haag bezit het handschrift van dit toneelstuk. Haar stiefzus Bénine trouwde met Samuel de Vaynes van Brakell. Via hem kwam Louise toen ze vijftien was in contact met zijn neef Alexander Ver Huell, aan wie ze ook veel brieven schreef.

Louise, die slechts met geld kan omgaan en daardoor veel schulden maakt, raakt bevriend met Catharina Alberdingk Thijm, een zus van Lodewijk van Deyssel. In 1883 werd ze onder invloed van Catharaine rooms katholiek. Haar familie is in rep en roer en probeert haar zelfs te laten gijzelen. Samen met Catharine vertrekt Louise daarop naar Londen, waar ze samen in een pension wonen. Pas twee jaar later komen ze terug, nadat ze een deel van hun schulden hebben afgelost. Het stel woont daarna een tijdje in Brussel en gaan dan regelmatig naar Parijs. Na ruim tien jaar komt er een einde aan hun vriendschap (die waarschijnlijk beter kan worden omschreven als een relatie) en gaan ze uit elkaar, maar ze blijven hun verrdere leven in contact met elkaar.

Louise Stratenus 3Rond 1890 wordt Louise de gouvernante van Célestine Oliphant-Schoch en persoonlijk secretaris van mevrouw Oliphant. Ze reist met de familie naar Zweden. Begin 1900 komt ze terug naar Nederland (Princenhage) om haar moeder te helpen met de verzorging van haar stiefvader en zusje. Daar blijkt enkele jaren later dat ze een ernstige tumor heeft. In maart 1908 overlijdt ze in Breda en wordt ze begraven op het protestantse deel van het kerkhof Zuylen in Princenhage. Een ovale marmeren plaat dekt het graf en in het marmer is het volgende gedicht van haar uitgehouwen:
  Kent ge als ik de zoete sage
  Dat als ´t nachtfloers ons omgeeft
  Nog de ziel der afgestorvnen
  In een dwaallicht nederzweeft?
  Ook, zoo kan ik somtyds droomen
  Hoe, wanneer my ´t graf omsluit
  Dan myn geest zou wederkomen
  Tot myn sprakelooze luit.

In de sociaal-democratische wereld is Louise Stratenus met haar conservatieve wereldbeeld niet bepaald populair. De journalist L.M. Hermans heeft in zijn blad De Roode Duivel haar enkele malen ongenadig beschreven. Johan Hermann Christian Heyse, Abraham Seyne Kok, Anthonie Marius Kollewijn en J. van Loenen Martinet schreven (in: De Gids. Jaargang 1879, blz. 341 over ‘Bibliographisch album.’) over haar: ‘Er is maar één middel waardoor Louise Stratenus hare zwakheden als auteur kan te boven komen. Zij ga ter schole bij de werkelijkheid. Zij scherpe den blik voor wat zij opmerkt in haar omgeving. Zij bestudeere de menschen en toestanden waaronder zij leeft. Het zal hare pennevruchten ten goede komen, naar vorm en inhoud. Waarom zou zij haar krachten niet beproeven aan wat meer onmiddellijk onder haar bereik ligt? Wat heeft haar bewogen, de stof voor al haar verhalen buiten de grenzen van ons land te zoeken? ‘Zielen-adel’ in ‘Droomen en Werkelijkheid’ speelt in Engeland. ‘Een eere-teeken’, het beste harer verhalen en dat men met genoegen leest – in Italië. ‘Yertha’ in een of ander land der verbeelding, waarin een prins regeert die Horace heet en wiens onderdanen Duitsche namen dragen. ‘Een Granaatbloem’ verplaatst ons in Duitschland, in Zwitserland, in Frankrijk en Engeland: geen enkel oogenblik in Nederland. Is het toeval alleen? Wie Latijn spreekt kan onbeduidende en alledaagsche dingen zeggen in rollende volzinnen; ook het triviale klinkt plechtig en verheven in Latium’s taal – voor wie die taal niet verstaan. Louise Stratenus zoekt haar stof niet in het alledaagsche en onbeduidende; ’t is integendeel haar fout, dat zij het alledaagsche te veel als onbeduidend voorbijgaat.

Dit item was geplaatst door Muis.

4 thoughts on “LOUISE STRATENUS

  1. Pingback: ABRAHAM SEYNE KOK | MUIZENEST

  2. In Harry Pricks biografie van Lod. van Deyssel wordt Louise Stratenus als zeer boeiende vrouw besproken. Ben benieuwd naar de biografie

    Like

Plaats een reactie