LA GRANDE BOUCLE 06
De carrière van Cees van Espen (geboren in Arnhem op 28 mei 1938) kende een voortvarende start, maar zijn profloopbaan zou uiteindelijk maar enkele seizoenen duren. In 1964 stapt de dan al 26-jarige Van Espen over naar de profs en hij mag direct als eerstejaars mee naar de Tour de France als lid van de nieuwe Televiezierploeg onder leiding van Kees Pellenaars. Televizier liet de Bredase ploegleider van een bescheiden budget een geheel Nederlandse ploeg samenstellen. De bepaald niet van talent overlopende ploeg mag direct deelnemen aan de ronde. Van de elf Nederlanders zullen er uiteindelijk vier Parijs halen, de rest moet vroegtijdig afhaken. Daaronder ook Cees van Espen, die in de zesde etappe met een zonnesteek afstapt in de rit van Freiburg naar Besançon. In de voorgaande etappes was Van Espen steeds anoniem in de achterhoede geëindigd. Pellenaars kwam later met de onzinnige bewering dat Van Espen die zonnesteek aan zichzelf te wijten had omdat hij met zijn stekeltjeskapsel veel te kort haar had. Maar ja, Pellenaars deed wel eens vaker wat vreemde uitspraken. Van Espen stapte af in uitgerekend een van de zeldzame ritten dat de Televizierploeg glorieerde. Henk Nijdam won de etappe, op elf seconden kwam ploeggenoot Jo de Haan als tweede over de streep.
Het volgende jaar mag Van Espen opnieuw mee en ditmaal verloopt het aanmerkelijk beter. De vijfde etappe kent twee delen: in de ochtend een korte etappe van Saint Brieuc naar Chateaulin (147 km) en in de middaguren wordt rond Chateaulin een tijdrit over 26,7 km verreden. In de ochtendgedeelte maken Van Espen en ploeggenoot Leo van Dongen deel uit van een kopgroepje van vijf renners. De twee renners van de Televizierploeg demarreren om beurten en uiteindelijk slaagt Van Espen er in uit de greep van de drie andere renners te blijven. Met een voorsprong van 39 seconden op Van Dongen wint hij de etappe en klimt daarmee naar de tweede plaats in het algemeen klassement. Slechts 23 seconden achter Felice Gimondi, dichterbij het geel zal Van Espen nooit meer komen.
Hoewel Televizier nu niet bepaald aan de lopende band ritten won en de palmares van de Arnhemse coureur al helemaal niet indrukwekkend was, zou Van Espen later verklaren: “Ik vond het eigenlijk heel gewoon om een etappe in de Tour te winnen. Mijn vrouw Leni was in het zwembad in Doorwerth. Die hoorde het pas van de buren toen zij thuis kwam.” Wederom wilde Pellenaars het laatste woord. Van Espen: “Die Belgen reden tegen elkaar, dat was altijd hetzelfde. Op het laatste klimmetje, een paar kilometer voor de finish, demarreerde ik. Leo beschermde mijn vlucht. Pellenaars bazuinde later rond dat hij die overwinning had gepland. Maar dat was helemaal niet zo. Ik wist van niets, ik was gewoon mee met de kopgroep.”
In de middag moet hij 2.55 prijsgeven op ritwinnaar Raymond Poulidor en 2.48 op Felice Gimondi. Hij zakt naar de zesde plaats in het algemeen klassement, op 3.21 van de Italiaan. De zesde etappe eindigt in een massaspurt, zodat deze klassering geconsolideerd wordt. In de zevende etappe (La Baule-La Rochelle,219 km) zit de attente Van Espen opnieuw in een kopgroep. Dat groepje heeft aan de meet een voorsprong van bijna 4.30 op het peloton. De Belg Vandekerkhove wordt zevende en verovert de gele trui; Van Espen eindigt als vijfde en klimt opnieuw naar de tweede plaats in het algemeen klassement, ditmaal met 1.01 achterstand op de gele truidrager.
De andere dag is het afgelopen met de pret. Op weg naar Bordeaux (waar ploeggenoot Jo de Roo wint) is Van Espen betrokken bij een zware valpartij. Versuft blijft hij minutenlang in een greppel liggen en wordt vervolgens met veel moeite door zijn ploeggenoten teruggebracht naar het peloton. De tweede plaats blijft behouden en de gevreesde hersenschudding is er ook niet. De volgende dag volgt echter een zware Pyreneeënrit van Dax naar Bagnéres de Bigorre (226,5 km over de Aubisque en Tourmalet). Een beetje te veel voor een renner zonder klimmerstalent, die slecht tegen de hitte kan en nog niet geheel hersteld is van de zware valpartij een dag eerder. Als 108e van de 117 renners komt hij over de streep, op iets meer dan een half uur van winnaar Julio Jiminez. Hij duikelt naar de 69e plaats in het klassement. De andere dag valt hij nog verder terug en in de elfde rit staakt hij, 68 kilometer voor de finish in Barcelona, uitgeput de strijd. Ook in 1966 en 1967 rijdt Van Espen voor de ploeg die inmiddels is omgedoopt in Televizier-Batavus, in 1968 rijdt hij nog een jaar voor de obscure ploeg Peycom. Hij rijdt die jaren tamelijk anoniem mee in het peloton en beëindigt eind 1967 na vijf jaar zijn profcarrière.
Onder: Cees van Espen op weg naar zijn Tourzege.
Maar het mooie is dat Cees nooit zwartgallig werd en dat is best een kunst als je een aantal jaren te maken hebt gehad met een schurk als Pellenaars. Cees bleef fietsen en doet dat nog steeds. Ondanks zijn 77 jaar rijdt hij nog als een jonge God. Begin juni was er een prominentenrace in Didam en daar heb ik aan den lijve ondervonden hoe hard deze man nog kan rijden. Pellenaars mag zich in zijn graf omdraaien om op zijn vermolmde knieën te kruipen en OLH danken ooit zo’n renner in zijn ploeg te hebben gehad.
Joep Scholten.
LikeLike
Pingback: LA GRANDE BOUCLE 08 | MUIZENEST
Pingback: LA GRANDE BOUCLE 09 | MUIZENEST