DIETRICH VON SAUCKEN
Dietrich Friedrich Eduard Kasimir von Saucken (Fischhausen, 16 mei 1892 – Pullach im Isartal, 27 september 1980) was een Duits aristocraat, een telg uit het oude Pruisische geslacht Von Saucken. Hij werd geboren in Fischhausen in Oost-Pruisen, vlak bij Köningsberg. Het was een van de oudste nederzettingen in de regio. Het stadje werd na heftige gevechten van 21 tot 24 april 1945 door de Russen veroverd en bijna compleet verwoest. Sindsdien hoort de plaats tot de oblast Kalinigrad in Rusland, onder de naam Primorsk. Uit de Duitse tijd resteren nog het station, een brug en de ruïne van de kerk. In 1996 werd er een Duitse oorlogsbegraafplaats ingewijd. Von Saucken was de zoon van de Landrat, de hoogste gezagvoerder van een Duitse Landkreis, een bestuurlijke laag tussen de gemeenten en een Regierungsbezirk, (een van de districten waarin een deelstaat is verdeeld). Elke Landkreis heeft een eigen, gekozen volksvertegenwoordiging, de Kreistag en een Landrat als hoofdbestuurder. Deze hoogste ambtenaar op lokaal niveau wordt via directe verkiezingen gekozen door de inwoners. Ze is verantwoordelijk voor bepaalde bovengemeentelijk zaken zoals een ziekenhuizen, afvalverwerking, rijbewijzen, monumentenzorg en dergelijke.De jonge Von Saucken ging in Köningsberg naar het Collegium Fridericianum, een zeer prestigieus gymnasium, waar hij in 1910 afstudeerde. Als student liet hij als zien artistieke kwaliteiten te hebben, wat door zijn moeder en Georg Ellendt, de directeur van het gymnasium, werd aangemoedigd. Hij bezocht dan ook vaak de kunstenaarskolonie Nidden (tegenwoordig Nida in Litouwen), waar beroemde schilders en dichters als Lovis Corinth, Max Pechstein, Alfred Lichtwark, Karl Schmidt-Rottluff, Alfred Partikel, Julius Freymuth, Eduard Bischoff, Ernst Wiechert, Carl Zuckmayer, Ernst Kirchner, Ernst Mollenhauer, Franz Domscheit, en Herrmann Wirth vaak vertoefden.
Na zijn afstuderen koos hij echter een andere richting. Per 1 oktober 1910 werd hij als cadet (Fahnenjunker) in het Regiment Grenadiers König Friedrich Wilhelm I ingelijfd in het Pruisische leger, een de oudste Pruisische regimenten. Per 18 augustus 1911 werd hij bevorderd tot vaandrig (Fähnrich) en per 19 juni 1912 tot tweede luitenant (Leutnant). Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de divisie waaronder zijn regiment viel ingezet aan het front in Oost-Europa. Saucken vocht mee in de drie opeenvolgende veldslagen van Stallupönen (17 augustus 1914), Gumbinnen (20 augustus 1914) en Tannenberg (26-31 augustus 1914) en kreeg hiervoor in oktober 1914 het IJzeren Kruis, 2e klasse. in mei 1916 kreeg hij voor verdere oorlogsinspanningen het IJzeren Kruis, 1e klasse voor zijn inzet tijdens de Slag om Verdun (februari-december 1916). Later gedurende de oorlog werd hij ingezet tijdens gevechten in de Karpaten (september 1917). In oktober 1917 maakte hij promotie met de benoeming tot eerste luitenant (Oberleutnant). In 1918 diende hij in in een divisie die meevocht in de Finse Burgeroorlog (januari-mei 1918).
Na de oorlog trad Von Saucken toe tot een van de paramilitaire vrijkorpsen. In 1921 werd hij weer opgenomen n de Reichswehr. In 1925 werd hij bevorderd tot ritmeester ofwel kapitein (Ritmeister). In 1927 werd hij op een speciale missie naar de Sovjet-Unie gestuurd, wat hem de gelegenheid gaf Russisch te leren. In de dertiger jaren maakte hij verdere promoties: majoor in 1934 en kolonel en 1939. In het begin van de Tweede Wereldoorlog was Von Sauckel actief bij de verovering van Frankrijk (mei-juni 1940), de veldtocht op de Balkan (oktober 1940-juni 1941) en tijdens Operatie Barbarossa (juni 1941), waar hij een brigade van de 4e pantserdivisie aanvoerde. Na zijn promotie op 1 januari 1942 tot generaal-majoor (hij zou uiteindelijk een viersterrengeneraal worden) voerde gij een divisie bij de Slag om Moskou; Daarbij raakte hij zwaargewond en moest verschillende maanden in het ziekenhuis doorbrengen. In juni 1943 keerde hij terug aan het front en was commandant bij de Slag om Kursk (juli-augustus 1943), de grootste tankslag ooit in de geschiedenis en een beslissende slag aan het oostfront; ook de slag kende met de grootste verliezen in de geschiedenis van de luchtoorlog). In juni 1944 werd hij bevelvoerder van het 3e Panzerleger, een leger dat constant op de terugtocht was van het oprukkende Russische leger. Gedurende het Russische offensief bij Minsk slaagde Von Saucken er lang in voor de terugtrekkende Duitse manschappen een ontsnappingsroute over de Berezina open te houden. Vervolgens had hij diverse posities. In maart 1945 voerde hij het bevel over het Tweede Leger, dat betrokken was bij de terugtocht uit Oost-Pruisen. Hij kreeg daarmee ook de verantwoordelijkheid voor de ongeveer 300.000 vluchtelingen die vanuit de stad Dantzig, waar nog niet werd gevochten, en de monding van de Weichsel een veilig onderkomen naar het westen zochten. Op 8 mei 1945 werd hij gedecoreerd met het Ridderkruis van het IJzeren Kruis met Eikenloof, Zwaarden en Briljanten, de 27e en laatste die de hoogste van alle Duitse onderscheidingen kreeg. Sommige bronnen melden dat hij deze onderscheiding van Adolf Hitler kreeg, maar die was toen al meer dan een week overleden en op dat moment werd door de regering onder leiding van Dönitz de algehele overgave getekend. Op het moment dat hij de onderscheiding kreeg, stond een vliegtuig klaar om hem naar Duitsland terug te brengen. Hij weigerde dat dat echter omdat hij zijn manschappen niet in de steek wilde laten en werd de dag daarop op het zwaar gefortificeerde schiereiland Hel (boven Dantzig) door het Rode Leger gearresteerd.
Na zijn arrestatie verbleef hij eerst 32 maanden lang in isolatie in de beruchte gevangenis Lubjanka in Moskou en werd daarna naar de centrale gevangenis Orjol gebracht, dat gedurende de oorlog door de Duitsers als concentratiekamp was gebruikt. Vanwege zijn onverzettelijke houding (zo weigerde hij een verklaring te ondertekenen die vele onjuiste gegevens bevatte) werd hij daar door de bewakers van de Russische geheime dienst zo zwaar mishandeld dat hij daarna zich nog slechts per rolstoel kon vervoeren. Op 10 januari 1949 werd hij in de stad Orjol door een militaire rechtbank als oorlogsmisdadiger tot 25 jaar dwangarbeid in de goelag archipel veroordeeld. De rest van zijn gevangenistijd bracht hij door in het strafkamp Oserlag, in de omgeving van Tasjkent. Op 9 oktober 1955 keerde Von Saucken samen met de laatste Duitse krijgsgevangenen terug naar Duitsland. Daar vestigde hij zich in Pullach in de omgeving van München en werd kunstschilder. Hij werd niet betrokken bij de opbouw van de Bundeswehr, ambieerde ook geen militaire rol en zocht ook geen contacten met de “‘Alte Kameraden’ of andere extreemrechtse politieke stromingen. Hij stierf in Pullach op 27 september 1980 en werd begraven op de begraafplaats Solln in München.
Het is bij dit alles de vraag in hoeverre Von Saucken een overtuigd nazi was. Waarschijnlijk was hij zoals de meerderheid van de aristocratische militairen niet erg gecharmeerd met de proleet Hitler, maar wel erg gezagsgetrouw aan het wettige regime. Met zijn voorkomen, de starre blik, de scherpe kin en neus en vooral het monocle dat hij steevast in het linkeroog had, gold hij voor de buitenlandse propaganda als het prototype van ‘de gevreesde nazi-vijand’. Er is wel een leuke anekdote die bewijst dat hij weinig ophad met Hitler als persoon, maar er mag gerust bij worden bedacht dat het speelt in maart 1945 toen hij gezag voor de Führer al een behoorlijk aantal knauwen had opgelopen: Toen Hitler hem vertelde dat hij zijn orders moest aannemen van Albert Forster, de Gouwleider van Danzig, die in 1952 in Warschau als oorlogsmisdadiger zou worden opgehangen, antwoordde Saucken Hitlers blik … en sloeg op de marmeren plaat van de kaartentafel met zijn vlakke hand, en antwoordde ‘Ik heb niet de intentie, Herr Hitler, om mijzelf te plaatsen onder het bevel van een Gouwleider”. Daarmee had hij Hitler botweg tegengesproken en hem niet als Mein Führer aangesproken. Tot ieders verrassing die present waren, capituleerde Hitler en antwoordde “In orde, Saucken, hou het commando zelf maar.” Hitler liet de generaal inrukken zonder zijn hand te schudden en Saucken verliet de kamer zonder een geringste hint van een buiging.