ROELOF JAN DAM (58)
Roelof Jan Dam (Barneveld, 18 november 1896 – Assen, 10 april 1945) studeerde in 1922 af toen hij al twee jaar docent klassieke talen aan het gereformeerde gymnasium in Kampen was. Van 1925-1930 gaf hij les op het christelijke lyceum in Zutphen, waarna hij weer terugkeerde naar Kampen als rector. In dat voormalige lyceum in nu een zaal naar hem genoemd, de Dr. R..J. Damzaal. Dat jaar behaalde hij cum laude zijn doctorsgraad aan de rijksuniversiteit in Utrecht. Dam was zeer calvinistisch en rechtlijnig. Hij was ouderling van de gereformeerde kerk in Kampen en was een volgeling van Klaas Schilder en volgde hem in de Vrijmaking in augustus 1944.
Hij kwam al vroeg in verzet tegen het nationaalsocialisme. In 1940 woonde hij bijeenkomsten bij van de Lutherse Kring en als lid van de Anti-Revolutionaire Partij ARP) had hij contact prof. Mr. Victor Henri Rutgers (‘s-Hertogenbosch, 16 december 1877 – Bochum, 5 februari 1945), een advocaat, ARP-Tweede Kamerlid, vooraanstaand lid van de Gereformeerde Kerken en kortstondig minister van Onderwijs in het eerste kabinet-Colijn. Hij was in de jaren 1933-1934 en 1940-1942 rector van de Vrije Universiteit. Rutgers was fel anti-Duits en zat vanwege zijn rol in het verzet in oktober-november 1940 enkele weken vast. In april 1943 werd hij opnieuw gearresteerd, toen op verdenking lid te zijn van het Groot Burger Comité, dat voorlichting en adviezen gaf aan de regering in Londen en maatregelen voorbereidde voor het geval er in ons land een gezagsvacuüm zou ontstaan. Aan de werkzaamheden van het comité kwam een einde, toen begin april 1943 alle leden door toedoen van de V-Mann Van der Waals werden gearresteerd. Begin september 1943 werd Rutgers weer vrij gelaten. Op 26 april 1944 probeerde hij vergeefs in een gammel bootje naar Engeland te gaan. Hij kreeg een straf van twee jaar tuchthuis en overleed vlak voor de bevrijding in de gevangenis van Bochum. Een ander vooraanstaand ARP-lid waarmee Dam contact had en die zijn deelname aan het verzet beïnvloedde was dr. Dr. Sieuwert Bruins Slot, die later van 1956 tot 1963 de Tweede Kamerfractie van de ARP zou leiden. In de oorlog nam hij ontslag als burgemeester en speelde in het verzet een belangrijke rol bij het illegale Trouw, waar hij na de oorlog als hoofdredacteur aan verbonden bleef.
Tijdens de oorlog werd Dam actief voor de ondergrondse Anti-Revolutionaire Partij (ARP) en leidde in de noordelijke provincies regelmatig politieke bijeenkomsten. Onder de schuilnaam Dr. Maas werkte hij voor de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) en de Landelijke Knokploegen (LK). Dam gaf adviezen aan Izak van der Horst (Aarlanderveen, 4 maart 1909 – Vught, 6 september 1944), die tot de top van de LO behoorde. In 1943 werkte Dam mee aan een Trouw-manifest De vijand heeft thans het masker volledig afgeworpen en ging vanaf oktober 1944 als redacteur voor Trouw werken voor hun regionale edities in noord- en oost-Nederland. Hij was een van de drie oprichters van de Kampense verzetskrant Strijdend Nederland. In samenwerking met de twintigjarige Duitse soldaat K.E. Eikens publiceerde Dam het opinieblad Das Freie Wort; nur der darf von Freiheit sprechen, der den Mut hat gegen ihre Feinde zu kämpfen, dat in een oplage van tienduizend exemplaren voor Duitsland werd gemaakt. Er kwam geen tweede aflevering, want Eikens werd gearresteerd. Hij gaf de naam van Dam niet prijs. Het lot van Eikens is onbekend, maar laat zich raden.
In december 1943 werd de situatie voor Dam zo gevaarlijk dat hij een tijdje moest onderduiken in Amsterdam, waar zich het hoofdkwartier van Trouw bevond. Toen na Dolle Dinsdag op 5 september 1944 het noorden geïsoleerd dreigde te raken, keerde Dam snel terug naar Kampen en werd leider van Trouw voor de noordelijke provincies. Hij onderhield toen ook de contacten met de Groep-Albrecht, een Utrechtse verzetsgroep voor militaire en economische spionage, die in maart 1943 was opgericht door eerste luitenant Henk de Jonge. Die was in 1942 naar Engeland uitgeweken, maar als geheim agent teruggezonden. Hij bouwde in acht maanden tijd een hechte organisatie op. De Groep-Albrecht bleef tot aan de bevrijding actief.
Op 13 maart 1945 werd hij bij toeval in Loon bij Assen door de Landwacht op straat gearresteerd. Tijdens zijn verhoor probeerde hij een revolver van een SD’er te pakken te krijgen, maar werd toen neergeschoten en overgebracht naar het Academisch Ziekenhuis Groningen. Daar werd de kogel verwijderd, waarna de SD hem weer terugbracht naar Assen. Nadat hij voldoende was hersteld, werd hij op 10 april 1945 in het Asserbos bij Assen gefusilleerd, een paar dagen voor de stad door de Canadezen zou worden bevrijd. Hij werd terechtgesteld samen met de drie Franse militairen eerste luitenant François Boulon, soldaat 1e klas Robert Dedieu en soldaat 2e klas Jean Loeillet, plus zes Nederlandse verzetsstrijders: Cornelis Broerse, Johan de Haas, Hendrik de Ruiter en zijn twee zonen Jacob de Ruiter en Hendrik Jan de Ruiter en Anne Marten Smallenbroek. Op het monument op de locatie wordt gesproken over ‘tien goede vaderlanders’ die werden neergeschoten. Dat ‘vaderlanders kan zowel op de Fransen als op de Nederlanders betrekking betrekking hebben. Het verhaal gaat echter dat er die dag nog drie andere Nederlanders geëxecuteerd werden, namelijk een drietal personen dat in de cel zat op verdenking van zwarthandel. In het standaardwerk van dr. C.M. Schulten is zelfs sprake van elf Nederlanders die op die dag werden gefusilleerd en worden de ontbrekende namen genoemd: A. Brack, J.R. Hartlief, B. Hulshof en H. Konrads. De Nederlandse SS’er Klaas Carel Faber, na de oorlog vanwege zijn vele oorlogsmisdrijven en na zijn ontsnapping naar Duitsland tussen 4 september 2011 en 20 april 2012 bovenaan de lijst van meest gezochte oorlogsmisdadigers van het Simon Wiesenthalcentrum, was een van degenen die bij de executie aanwezig was.
Roelof Jan Dam werd op 18 april 1945 begraven in Assen en op 5 oktober herbegraven op de Algemene Begraafplaats in IJsselmuiden (vak A, nr 135). In 1946 nam zijn weduwe het Verzetskruis 1940-45 in ontvangst dat hem postuum was toegewezen. Bij het statige huis op de J. van Arkelstraat 3 te Kampen is een Stolperstein voor hem geplaatst.