WILLEM SPEELMAN (76)
Willem Pieter Speelman (Sellingen, 20 januari 1919 – Halfweg, 17 februari 1945) werd als zoon van een gereformeerde dominee geboren in het Oost-Groningse esdorp Sellingen, dat toen tot de gemeente Vlagtwedde behoorde en tegenwoordig deel uitmaakt van de gemeente Westerwolde. De familie Speelman behoorde tot het gereformeerde deel van de bevolking, terwijl de meerderheid tot de Nederlands-hervormde kerk hoorde. Later verhuisde het gezin naar het Zuid-Hollandse Nieuwveen, waar vader Speelzoon een nieuwe betrekking als dominee kreeg. Daar raakte Willem Speelman bevriend met Anne Hendrik Kooistra (Amsterdam, 1 november 1919, Gross Rosen, 4 augustus 1942), de zoon van Hendrik Anne Kooistra, van 1926 tot 1947 de directeur van Johannes Stichting, die in Nieuwveen onderdak aan behoeftige ouderen bood. Wim Speelman had het gereformeerd gymnasium in Amsterdam doorlopen en was bij het uitbreken van de oorlog student economie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Zijn jeugdvriend Henk Kooistra had in Amsterdam aan gevestigde gereformeerde kweekschool zijn akte L.O. behaald en was aan het solliciteren voor een baan. Hij werd in augustus 1940 aangenomen op de Eben-Haëzerschool in de Jordaan.Al op 29 juni 1940, kort na de Duitse inval, begon ze samen aan het eerste verzetswerk. Het tweetal gaf op die dag de Circulaire van het Comité ‘In Verdrukking Eén’ uit, waarin tot verzet werd opgeroepen.
Ieder die het onrecht zonder protest verdraagt, is schuldig.
Ieder die zijn materiële belangen stelt boven de uitspraak van zijn geweten, is schuldig.
Ieder die uit egoïsme onze goede zaak veronachtzaamt, verraadt haar min of meer en is schuldig.
Lauwheid, banghartigheid, halfslachtigheid: deze dingen zullen ons volk hun plaats onder de volkeren doen verliezen…
Elke opoffering, elke inspanning is winst en een stap in de richting van onze bevrijding.
De beide naïeve auteurs ondertekende de uitgave met zijn eigen naam. Ze zouden beide gedurende bezetting vanwege hun verzetswerk het leven verliezen, Kooistra op in 1942, pas 22 jaar oud. In de zomer van 1940 hadden beide 21-jarigen dan ook al contact met de Amsterdamse tak van de Ordedienst.
Op 31 augustus 1940, de verjaardag van koningin Wilhelmina, verscheen het eerste nummer van Vrij Nederland, een ge-stencild blaadje in een oplage van 130 exemplaren. Speelman maakte al zeer snel kennis met de redactie en hielp bij de verspreiding van het illegale protestants-christelijke blad, waarin vooral gereformeerden actief waren. Hij zou een van de centrale personen worden voor de distributie van het steeds groter wordende blad. Van het clubje dat in augustus 1940 met het stencil was begonnen, was een jaar later bijna niemand meer over. In februari 1941 werd een van de medewerkers door de Sicherheitsdienst met vijf exemplaren op zak gearresteerd. Toen die aan het praten werd gebracht konden in maart-april 1941 in totaal 65 personen worden opgepakt. Vrijwel alle schrijvers, drukkers en bezorgers verdwenen in gevangenissen of werkkampen.
Speelman wist ternauwernood te ontsnappen en kon in Den Helder onderduiken bij H. Boelma, een gepensioneerd schipper van de Koninklijke Marine. Daar verbleef ook Hendrik Pieter Hos, die de schipper waarschijnlijk kende uit zijn diensttijd bij de marine. Speelman en Hos wisten toen contact te leggen met de latere hoofdredacteur H.M. van Randwijk om het blad weer opnieuw op te starten. Tegelijkertijd probeerde ook Arie van Namen, een andere ontvluchte medewerker, te zorgen voor een doorstart. Speelman, Hos, Van Randwijk en Van Namen en Gesina van der Molen waren vanaf dat moment de bepalende personen voor het blad.
In juni 1942 slaagde de Sicherheitsdienst er voor de tweede maal in toe te slaan en opnieuw werd bijna de gehele redactie opgepakt. Speelman, Hos en Van Randwijk behoorden tot het kleine groepje dat op vrije voeten wist te blijven. Van lieverlee botsten de karakters van de twee eersten met dat van Van Randwijk. Dat was een dominante persoon uit een orthodox-protestants gezin die in de loop van dat jaar steeds meer een socialistische richting inging. Die koers stuitte op steeds meer bezwaren bij de anderen, waarbij zich ook Gesina van der Molen aansloot. Ook binnen de lezers nam de kritiek op Van Randwijks nieuwe koers toe. Behalve de onenigheid op redactioneel terrein rezen er ook in toenemende mate problemen over de vraag hoe het illegale werk moest worden gedaan. De autoritaire Van Randwijk wilde geen duimbreed wijken, waarna de onstuimige Speelman besloot Vrij Nederland te verlaten. Mede op advies van Gesina van der Molen besloot Speelman tot de oprichting van de ondergrondse krant Trouw. Het gehele verspreidingsapparaat van Vrij Nederland, dat onder de leiding van Speelman stond, ging mee over naar Trouw.
Op 1 december 1942 viel Pieter Hendrik Hos door verraad door W. Pasdeloup in handen van de Sicherheitsdienst. OP 9 december volgde de arrestatie van Wim Speelman en Thies Jansen in het Parkhotel op de hoek Stadhouderskade-Hobbemastraat. Ze worden in eerste instantie overgebracht naar her Oranjehotel in Scheveningen (cel 785) en daarna werd Speelman vervoerd naar het Grootseminarie in Haaren, dat als gevangenis was ingericht. Op 30 december 1942 wist hij daar te ontsnappen door een raam te forceren. Bij zijn ontsnapping raakte hij zwaar geblesseerd aan zijn rug.
Het belette Speelman niet verder te gaan met zijn illegale werk voor Trouw, dat een conservatief-christelijke koers volgde. Speelman en zijn vriendin Willemiena Bouwman, bijgenaamd Mien van Trouw, hadden een cruciale rol in de distributie van het blad. Belangrijke contacten waren verder Chrisje Kohlbrugge vanwege haar contact met jhr. P.J. Six, op dat moment de chef-staf van de Ordedienst. Kohlbrugge was onder meer betrokken bij de smokkelroute de ‘Zwitserse Weg’, waarmee belangrijke militaire gegevens naar Engeland werden gestuurd. Trouw zou zich onder de hoofdredactie van Sieuwert Bruins Slot ontwikkelen tot een belangrijke illegale krant. Speelman werkte namens de krant lange tijd nauw samen met Johannes Post, die voor bonkaarten kon zorgen. Speelman maakte ook deel uit van de Kern, het coördinerend orgaan van het Nederlands verzet.
Op 29 januari 1945 werd Speelman voor de tweede keer gearresteerd toen hij de drukkerij van S.J.P. Bakker aan de Lijnbaansgracht in Amsterdam binnenliep terwijl juist op dat moment de Sicherheitsdienst een inval deed. Speelman had kort voor de inval het zetsel voor Trouw ingeleverd, maar was teruggekeerd om zijn vergeten handschoenen op te halen. Sinds zijn ontsnapping stond Speelman in de Duitse opsporingsregisters en het was dus onvermijdelijk dat hij snel door Kriminalsekretär Viebahn werd herkend. Ook Bakker en zeven van zijn personeelsleden werden gearresteerd. Ze werden opgesloten in het Huis van Bewaring aan de Weteringschans en op de lijst van Todeskandidaten gezet die in aanmerking kwamen voor fusillering bij represailles. De verhoormethoden van de Sicherheitsdienst hadden geen vat op Speelman; hij liet niets los over zijn illegale contacten. Op 17 februari 1945 werd hij als represaille voor een aanslag op de spoorwegen bij Halfweg op 26-jarige leeftijd bij Halfweg geëxecuteerd, samen met negen anderen: P.H. de Booy, H. Dirkzwager, J. Dol, G. Philipsen, D. van Rees, A. Vermaat, A.P. Visser, A.B. van Waarden en L. van der Weyden.
Na de oorlog werd zijn stoffelijk overschot herbegraven op de Eerebegraafplaats Overveen te Bloemendaal (vak 35). Op 7 mei 1946 ontving Wim Speelman postuum het Verzetskruis 1940-1945. In Nieuwveen, de woonplaats van zijn jeugd, werd de toenmalige Stationsweg hernoemd naar W.P. Speelmanweg. Ook in Amsterdam en Zwijndrecht zijn straten naar hem vernoemd. In Nieuwveen staat ook een (niet al te fraai) monument voor de twee jeugdvrienden Wim Speelman en Henk Kooistra.